donderdag 17 december 2009

De kerstboom



De schepping en destructie van materiële deeltjes is een van de meest indrukwekkende gevolgen van de gelijkwaardigheid van massa en materie.
Door de ontdekking dat massa een vorm van energie is, werden we gedwongen om onze mening omtrent "vaste" zekerheden te wijzigen. We kunnen het bestaan van deeltjes alleen met behulp van relativistische begrippen benaderen. Het deeltje moet worden geplaatst in een omgeving waarin ruimte en tijd zijn vermengd in een vierdimensionale werkelijkheid.

Wat is nu de relatie met de kerstboom? Een boom met ballen en lichtjes. De ballen zijn de symbolen van de oneigenlijke materie. De bal,die rustig aan de kersttak hangt, verkleint zich tot steeds kleinere balletjes van vaste stof tot aan de atoomopbouw in de molecule. De deeltjes waaruit het atoom is opgebouwd kunnen nog als vaste materie worden gezien. Maar de determinanten van die deeltjes zijn op subatomair niveau een veelheid van energetische eenheden met een specifieke bewegingssnelheid en spin in wisselwerking met andere kwanta. Deze kwantumdeeltjes bewegen zich in een energieveld. Dit kwantumveld kan worden gezien als een fysische entiteit, een continue aanwezig medium dat overal in de ruimte aanwezig is. De deeltjes zijn dan slechts locale condensatie van het kwantumveld. Concentraties van energie die ontstaan en weer uiteenvallen. Ze verliezen dan hun individuele karakter en lossen op in onderlinge verbondenheid.

We moeten proberen te begrijpen dat alles wat we als materie waarnemen slechts voorbijgaande manifestaties zijn. De enige werkelijkheid is het kwantumveld, dat als fundamentele entiteit kan worden beschouwd. De zichtbare werkelijkheid van de verlichte kerstboom is een symbool van de spirituele werkelijkheid, van alles wat onderling is verbonden. De kerstboom heeft zich in de loop van de tijd geëvolueerd van een boom met kaarsen naar een boom met elektrische lampjes tot een boom met pulserend licht, met wisselende frequenties en wisselende kleurenspectra. De fotonenactiviteit speelt een belangrijke rol in het leven van de mens en zorgt voor verwarming, zuurstofsynthese en informatie. Het licht is de eenheid van leven, van liefde, van coördinatie. Het licht stuurt het DNA in onze celkern en ontvangt zijn informatie uit het energetisch veld, dat alles met elkaar verbindt.

De kerstboom symboliseert het feest van licht op een moment van duisternis. Van lange nachten voorafgaand aan de winterwende. De spirituele filosofie ziet het licht van de kerstboom als de wisselwerking tussen materie en energie, tussen eenheid en verval, tussen voorbijgaande manifestaties van denken en bedacht worden. Wij evolueren naar een manifestatie van verhoogd bewustzijn. We kunnen begrijpen wat ons allen verbindt, maar zullen moeilijk kunnen inzien wat ons scheidt en wat de elementaire manifestaties zijn van het allerkleinste. Het subatomaire is dimensieloos of multidimensionaal. Het is de werkelijkheid van het onzekerheidsprincipe. Niet kunnen weten wat onze rustige kerstbal eigenlijk doet. Onschuldig rondhangend aan een kersttak, terwijl het elementaire zijn van die bal met hoge snelheid beweegt, spint en tegelijkertijd constant energetisch gezien wordt herboren.
De wetenschap van de kwantumdeeltjes kan ons leren om de betrekkelijkheid van tegenstellingen in te zien en ons meer te richten op onze verbondenheid in liefde. We zijn allen eigenlijk dezelfde in een schijnbare variatie van het illusoire anders zijn.
Kerstmis, liefde, licht en verbondenheid. De kerstboom is een medium dat ons tot bezinning kan laten komen en ons kan verdiepen tot de werkelijkheid van kerstmis.

J.J.van Verre,dec.2007

dinsdag 17 november 2009

Bol van bezieling en leed

----------------------------------De aarde vanuit de ruimte.

Hoe prachtig is de wereld met zijn natuur,met zijn beschermende dampkring,met zijn gezellige leefbaarheid,zijn diversiteit aan medemensen.De vrolijkheid,de geheimzinnige liefde,de rust en de geborgenheid,maar ook de verschrikkingen van oorlog,armoede,onderdrukking,honger en pijn.Op onze wereldbol lopen bezieling en leed door elkaar.Wat is het recht of onrecht geboren te worden in een omgeving van liefhebbende warmte of bedreigende kilte.Het lot wat de richting bepaald is het onbestemde fenomeen wat we proberen te ontlopen.We zijn blij met onze prettige leefomgeving en schrikken als we beelden zien van armoede en leed. Ons leven is gericht op het zoeken naar plezierige zaken en het leed uit de weg te gaan. Het egoïstisch mensbeeld bestaat al duizenden jaren maar is vanaf de tijd van de oude Grieken,de denkers van Milete, nog meer op het zelf gericht. In de Griekse tijd was de eigen persoon nog ondergeschikt aan de leefgemeenschap. De Grieken kenden niet het beeld van een individu dat geheel zelfstandig optreedt.Ook het “geloven” in een hoger wezen kende men niet,omdat men zeker wist dat zo’n wezen bestond. Het bestaan van Goden was iets vanzelfsprekends.Net zoals voor ons de zichtbare materie vanzelfsprekend is en spreken over de illusoire werkelijkheid een soort geloof betekent. Spirituele bewustwording betekent de pijn niet uit de weg gaan,maar de pijn als pijn te accepteren.We kunnen ons niet verlossen van het lijden, door aardig voor onszelf te zijn of onze schaduwzijde te verbloemen.Als we leed op ons levenspad ontmoeten,dan moeten we deze gevoelstoestand inhaleren met de wens dat een ieder vrij van pijn en leed moet zijn. Bij de uitademing moeten we onze gedachten richten op liefde en geborgenheid. Deze oefening wordt in de Boeddhistische filosofie, tonglen genoemd. Het is een oefening waardoor de mens zich minder depressief,minder zwaar beladen en zich minder opgesloten gaat voelen. Het geeft een sterker gevoel van welbehagen,maakt een opening naar mededogen en onvoorwaardelijke liefde. We zoeken bewust de duisternis op en leren onze eigen angst kennen die uiteindelijk verlicht wordt door liefdesenergie. Vermijdt de schuldvraag en werp de schuld op uzelf. Indien we dit niet doen werpen we een barricade op die ons ervan weerhoudt echt met anderen te communiceren. We versterken de opgeworpen belemmeringen door onze dualistische ideeën. In ieder mens zit een voldoende hoeveelheid liefdevolle energie die het beginpunt kan zijn. Daar gaat het bij compassie om. Ook ons eigen gevoel van goed of fout moeten we zo behandelen. De verwantschap met het leed van anderen noemen we het edele of ontwaakte hart. Dit is elementair in alle wezens aanwezig. In alles dat leeft, blijft dat deel onaangetast,heel en compleet aanwezig. De essentie van het leven is de uitdaging die het leven zelf creëert door het lot en de wisselingen in gemoedstoestand. Op deze bol van bezieling en leed moeten we spiritueel tot bewustzijn komen en ons hart laten ontwaken. De rijkdom waarmee we geboren zijn is opgebouwd uit eeuwenoude kennis, opgeslagen in het collectieve geheugen, verankerd in het veld van informatie. De enige manier om ons direct af te stemmen op deze informatie is ons te concentreren op het ene moment in de tijd wat het nu wordt genoemd. Het meditatie moment dat ons niet mag laten afleiden door verspringende gedachten, herinneringen of andere afleidingsmanoeuvres. Dit moment is de toegangspoort tot de multidimensionale ruimte. In deze onaardse ruimte is ons denken gebaseerd op weten en op onze natuurlijke intelligentie die de ervaring van gedachten als denken interpreteert zonder dualistische beperkingen van juist of onjuist. De tijdloze ervaring is een bijzondere,omdat alles meteen duidelijk wordt. Het hoe en waarom is geen vraag meer die ons bezighoudt. Pijn is geen straf,genot is geen beloning. Bezieling en leed zijn onafscheidelijk geïncorporeerd in ons aardse leven. Laat ons hart ontwaken en ervaar de pijn die wij allen dragen in verbondenheid. Kijk naar de ellende, voel de ellende,draag de ellende en transformeer die ellende in liefde en geluk. Als we het leed en de pijn accepteren als een gezamenlijke last , wordt de pijn minder en kunnen we deze gemakkelijker dragen. "Ik ben jij en jij bent mij.Zij zijn jou met mij erbij".

J.J.van Verre

vrijdag 30 oktober 2009

Iran.



Liefdeloos gebroed van confessionele overheersing. Prachtig land met gewetensvolle,liefde uitstralende, intelligente mensen. Onrust in Teheran. Mijn blik dwaalt over het drukke beeldscherm van het late journaal. Protest betogingen in de volle straten van de hoofdstad. Zal het de bevolking lukken om zich te bevrijden van de godsdienstige dictatuur? Het land van de oude wijsheid,van de islamitische revolutie,van de oorlog met Irak. Het land van de Ayatollahs en Sjiieten . Land van de Ariërs,land van koning Darius,van Persepolis,van Perzen,Meden en Assyriërs. De bakermat van ons veilig voelende West-Europa. De tijd zal de wonden helen ook in het politiek verscheurde land,waar de religieuze politie de kleding voorschriften bij vrouwen controleert. Oppositieleider gearresteerd. Nieuwe betogingen kunnen niet worden bevestigd,omdat journalisten niet meer worden toegelaten. De betogers maken opnamen met hun mobieltjes. Onduidelijke beelden,schotenwisseling en wegrennende mensen,leger en politie die probeert om de horden betogers uiteen te drijven. Het Iranese regime wacht niet op buitenlandse inmenging. De vrijheidswil van het volk rolt als een sneeuwbal door de straten van Teheran. Misschien dat 2010 het einde betekent van de religieuze dictatuur en plaats kan maken voor een democratie met vrije verkiezingen. Religie in vrijheid. Wij zijn allen een stukje van dezelfde scheppende energie en moeten blijven waken dat we niet de ander willen overtuigen van beter weten.
Beter weten of beter zijn,laten we niet vergeten dat we allen dezelfde zijn.

J.J.van Verre.

maandag 21 september 2009

Vaarwel hoop.




Hoop is de vernietiger van het nu. Deze verleidt de onvolmaakte mens om te denken dat de toekomst een andere versie van het zelf mogelijk maakt. Deze hypothetische gedachte geeft de denker de gelegenheid om vooruit te leven en afstand te nemen van het onvolmaakte gevoel van zelfkennis, dat wordt geprojecteerd in een vernieuwde toekomst.
Deze hoop is ongegrond en beleeft het leven in een onwerkelijke dimensie. Het stuurt de gedachte naar een mistige wereld van dualistische grootheden. Het verkrampt de liefde door voorwaarden. Het schept de oorlog door rechtvaardigheid. Het vervuilt het zuivere leven door onwetendheid. Het verbloemt de schoonheid door duisternis en vergeet het leven door de voortrazende gedachte aan een betere wereld. Het lijden en de angst die de mensheid overdekt als een duistere deken moet worden weggetrokken.

We moeten de hoop laten varen op de deinende baren van de machtige oceaan. Hoop en angst komen voort uit een gevoel van onvolmaaktheid. Het onvermogen om te kunnen voldoen aan de eisen van het dwingende ego, die het zijn wil vervormen naar een idealistische grootheid. Die de angst voor mislukking aanwakkert en de hoop op slagen stimuleert.

Laat varen die handel en blijf wie je bent, maar blijf in het nu en probeer jezelf te zijn, in de beste versie van degene die je bent en niet wie je was voordat je deze beschouwing las.


J.J.v.Verre/2002.

maandag 17 augustus 2009

Waterdruppel



Gesang der Geister über den Wassern


Des Menschen Seele
Gleicht dem Wasser:
Vom Himmel kommt es,
Zum Himmel steigt es,
Und wieder nieder
Zur Erde muss es,
Ewig wechselnd.

Strömt von der hohen,
Steilen Felswand
Der reine Strahl,
Dann sträubt er lieblich
In Wolkenwellen
Zum glatten Fels,
Und leicht empfangen
Wallt er verschleiernd,
Leisrauschend
Zur Tiefe nieder.

Ragen Klippen
Dem Sturtz entgegen,
Schäumt er unmutig
Stufenweise
Zum Abgrund.

Im flachten Bette
Schleicht er das Wiesental hin,
Und in dem glatten See
Weiden ihr Antlitz
Alle Gestirne.

Wind ist der Welle
Lieblicher Buhler;
Wind mischt von Grund aus
Schäumende Wogen.

Seele des Menschen,
Wie gleichst du dem Wasser!
Schicksal des Menschen,
Wie gleichst zu dem Wind!


Johann Wolfgang von Goethe.



Uit: "De Waterdruppel" Spirituele Filosofie 2 juli 2007.

Wat heeft de spirituele filosofie te melden over een druppel water?Een druppel water,bekend van de regen, een lekkende kraan,een traan,en een druppel aan de neuspunt,een veelheid van verschijningsvormen.Een druppel water,een kleine hoeveelheid water die bolvormig is, wanneer deze ergens ligt of vrij valt.Die bolvormig is met een staart(druppelvorming) op het moment van loslaten.Een druppel water bestaat uit 10^20 moleculen water.Een molecuul puur water bestaat uit 2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom. Met als structuurformule H2O.Twee H-atomen die met een tophoek van altijd 104,5 graden zijn verbonden met een zuurstofatoom.De afstand tussen de atomen bedraagt altijd 0,095718 nanometer (=10^-9 meter).In de ijsfase bedraagt de eerder genoemde tophoek 109,5 graden.Volgens observationele studies vormen watermoleculen snel wisselende hexa-pentagonale structuren.(uit:Waterexpert).Water leeft ook zonder enig levend organisme.De verhouding 2 waterstofatomen op 1 zuurstofatoom gaat alleen op bij een ph van 7.Is het aantal H+ ionen groter dan het aantal OH- ionen,dan noemt men het water zuur.Wanneer het aantal H+ ionen kleiner is dan het aantal OH- ionen wordt het water basisch genoemd.Water staat voor leven,het is noodzakelijk voor al het leven op aarde. Het is een van de elementen waarop oude geneeswijzen zijn gebaseerd.Het staat ook symbolisch voor zuiverheid en puurheid.Zuiver water staat voor natuur.De waterdruppel is klein maar volmaakt in zijn vorm.In de natuur vinden we de regendruppel op bladeren,bloemen en op spinnenwebben in de vorm van dauw.Als we een foto bekijken van een roos met en zonder waterdruppels erop,dan zien we een roos met druppels als een frisse, levende en pure roos.
De frisheid van het leven is geassocieerd met water en m.n. waterdruppels.Hoe klein die druppels ook zijn,ze vormen een oceaan in verbondenheid.Het water volgt een kringloop, evenals de kosmische cycli en het leven en dood op aarde.Als de zon het water in de oceanen verwarmd, dan zal de bovenste laag verdampen.
De waterdamp stijgt op tot hoog in de lucht.Er is ongeveer 430 000 vierkante km verdampt water in de lucht. Daarboven is de temperatuur veel lager,de waterdamp condenseert.Het verandert in hele kleine waterdruppeltjes die direct weer veranderen in ijs. Omdat de waterdruppels zo klein zijn zweven ze in de lucht.Op grote afstand zie je ze als wolken.De wolken worden door de wind verplaatst.Als een wolk te zwaar wordt,vallen er ijsdruppels naar beneden en smelten onderweg tot regendruppels.Ongeveer 90% valt terug in de oceanen en 10% van de neerslag valt terug op aarde.Men heeft berekend dat één watermolecuul er 38 000 jaar over zou doen om een totale kringloop te doorlopen:vanuit de oceaan,via de atmosfeer en via het grondwater weer terug naar de oceaan.Een watermolecuul zou in 1000 jaar een reis door alle oceanen van de wereld kunnen maken.(uit:water kringloop).Als een vallende druppel het wateroppervlak raakt, vindt een complex proces plaats.Door de uitwisseling van energie tussen de kleine druppel en het grote wateroppervlak worden ingewikkelde vormen en trillingen veroorzaakt.Zo kan een douche een verfrissend en heilzaam effect hebben op het menselijk lichaam.Andere vormen van watertherapie kunnen het lichaam stimuleren om energie vrij te maken,om het zelfgenezend vermogen aan te spreken.Verder kan de kleine waterdruppel toveren met licht,door zich als prisma te gedragen en ons alle kleuren van de regenboog te laten zien.Wanneer de zon een watergordijn beschijnt zien we één van de karakteristieke natuurverschijnselen.Als een waterdruppel valt in een plas water geeft dit een plons.Nadat deze druppel is opgenomen in het grotere geheel,verspreiden de rimpelingen zich als volmaakte cirkels over het verder zo vlakke wateroppervlak,om pas na vele meters verder langzaam uit te doven of totdat de golfjes in het water botsen tegen de terugkerende golfbeweging.Als een waterdruppel valt in een luchtledige ruimte kan deze niet plonsen op een plat oppervlak.Dit plonsen wordt door lucht veroorzaakt en niet door het water zelf.Als we in een experimentele toestand de luchtdruk kunnen laten variëren van 1 bar tot 10 millibar,dan zien we dat de plons volledig verdwijnt bij een luchtdruk van 0,2 millibar.Dit betekent dat waterdruppels op de maan nooit uit elkaar kunnen spatten.Omtrent de energetische processen,welke zich in water afspelen zijn enkele opmerkelijke feiten vermeldenswaardig.Waterdeeltjes hebben zoals de meeste moleculen,atomen en elementaire deeltjes (quarks) een vorm van bewustzijn.Deze vorm van bewustzijn kan zich evenals bij levende organismen verdichten en kan het collectieve bewustzijn toenemen.Door bijvoorbeeld water te koken en daarna weer af te koelen vindt een leerproces plaats,waardoor een kookproces na enkele malen afkoelen anders verloopt dan de eerste keer.Het is bekend van elementaire deeltjes welke langere tijd verbonden zijn geweest,zich paarsgewijs blijven gedragen,ook al is hun onderlinge afstand tot 1,5 km vergroot.
Water is een bijzondere vloeistof.Het kan veel gastmoleculen herbergen,warmte vasthouden en daardoor de temperatuur van zijn omgeving sterk beïnvloeden.
Water, zuiver water is belangrijk voor onze gezondheid.Wat gebeurt er nu eigenlijk in zuiver water,dat we afsluiten van het licht en lucht en wat we diep onder de grond bewaren?Waarom is die vraag belangrijk? Omdat als er iets gebeurt in de vorm van verval van waterstof atomen,we iets kunnen zeggen omtrent het ontstaan van alle materie in onze kosmos. Grote kubieke tanks die onder de grond experimenteel worden geobserveerd met hypermoderne foto- en energie detectoren en het verval van protonen en neutronen kunnen vaststellen.In de tank is het exacte aantal watermoleculen bekend.Deze gegevens zullen ons binnenkort belangrijke informatie verschaffen omtrent het mogelijke ontstaan van de eerste deeltjes en antideeltjes welke na de oerknal zijn gevormd.Water blijft ook wetenschappelijk gezien een bijzondere vloeistof.
Een waterdruppel is net als een mens,vluchtig en nietig op aarde,doch machtig en onsterfelijk in verbondenheid.

J.J.v.Verre.

donderdag 16 juli 2009

Dr. Bean.



Het leven als dokter kent zoals elk leven mooie en minder schone momenten.De mooie ogenblikken geven je een goed gevoel en de nare en vermoeiende momenten probeer je weer snel te vergeten.Uiteindelijk blijven dan alleengoede herinneringen over.Binnen de herinnerde gebeurtenissen is er een die mij regelmatig confronteert met mijn lichte onhandigheid.De volgende voorvallen hebben mij de bijnaam dr.Beanopgeleverd.Het was een druk spreekuur met veel telefoon gesprekken tussendoor.Huisartsen en patiënten die belden om informatie of uitslag van recent onderzoek.Tijdens het lichamelijk onderzoek in de aangrenzende kamer moest ik enkele malen terug lopen naar de spreekkamer om de telefoon te beantwoorden.Toen tijdens het uitgelopen onderzoek opnieuw de telefoon ging,plantte ik de kelk van mijn stethoscoop op de borst van de patiënt op de onderzoeksbank,deed de dopjes van de stethoscoop in mijn oren en riep:“met v.Verre".De verbouwereerde patiënt vroeg me:wat zegt u?Ja,mijn excuses ik meende de telefoon aan te nemen.Een tweede voorval wat mijn kinderen regelmatig in gezelschap vertellen is de tweede telefoon misser. Het deed zich voor in Amsterdam.Ik bezocht daar een symposium en Mieke,mijn vrouw ging voor de gezelligheid mee om te winkelen.Na afloop zou ik haar op de mobiele telefoon bellen en zouden we afspreken waar elkaar te ontmoeten.Rond vijf uur toen ik het IJtoren gebouw uitliep richting centraal station en haar wilde bellen,bleek dat ik de afstandsbediening van de televisie in mijn zak had gestoken i.p.v.de mobiele telefoon.Op intuïtief gevoel liep ik in richting van de Bijenkorf.Ik liep een café naast het grootwarenhuis binnen en daar zat mijn geliefde omringt doorvele plastic tasjes van boek- en kledingwinkels.
Toen we later met de trein naar Emmen terugreden bespraken we de nodige scenario’s hoe je elkaar zou kunnen terugvinden indien je geen vast punt had afgesproken en of mobiele telefoons niet zouden functioneren.

J.J.v.Verre.

zondag 14 juni 2009

Mijn rode brandweerauto.



Ik weet niet exact meer hoe oud ik werd,vier of vijf jaar toen ik het mooiste cadeau uit mijn jeugd kreeg,een rode brandweerauto.Die ochtend op drie oktober zal ik nooit vergeten evenals die mooie auto. Een week tevoren was ik met mijn moeder naar het speelgoed paradijs in Hilversum geweest en had hem zien staan in de etalage.Het was met name de overweldigende kleur rood die mijn hoofd deed duizelen en ik wist meteen dat er maar een verjaardagscadeau bestond en dat was die rode glimmende wagen.Een betoverend mooie auto met brandweermannen die eruit genomen konden worden,met ladders die er afgehaald konden worden en slangen die je kon afrollen.Het mooiste was de sirene op het dak die in werking kwam als je met de auto ging rijden. Mijn moeder zei tegen mij: Jan Jaap die auto kost veel te veel centjes,ik denk dat je iets anders voor je verjaardag moet bedenken. Maar ik wilde niets anders en ik kon die prachtige wagen niet uit mijn hoofd zetten.

Toen ik op mijn geboortedag het grote pak zag wist ik meteen wat erin zat en werd meteen ietwat nerveus blij,want hoe hadden mijn ouders dat dure ding kunnen betalen? Wat een schitterend cadeau.Vol trots toonde ik mijn auto aan vriendjes en ooms en tantes die op bezoek kwamen.De volgende dag kon ik er pas echt mee spelen en dat deed ik met veel kinderlijke fantasie. Ik reed met mijn sirene op het dak van de ene naar de andere brand. Een week later kwam er een echte ladderwagen bij onze buren langs om hun poes uit de boom te halen Ik liep met mijn rode wagen naar buiten en liet hem aan de echte brandweermannen zien. Ze vonden mijn auto heel mooi. Ik had de ladders van het dak gehaald maar helaas te weinig lengte om in het echt mee te helpen.De zwart geklede mannen stonden te lachen en wezen naar mijn ladder en daarna in de richting van de boom,waar de poes luid zat te mekkeren.Hun ladders werden uitgeschoven en de poes werd bevrijd.Daarna reed de brandweerwagen weer weg. Ik wist het toen zeker,ik wilde later brandweerman worden.De auto kreeg een ere plaats op mijn slaapkamer en elke avond voor ik ging slapen bracht ik de auto in zijn oorspronkelijke staat terug zoals die uit de verpakking op mijn verjaardag was gekomen en de brandweer mannen legde ik naast mijn lievelingsbeer in een zelfgemaakt bedje. Deze periode uit mijn jeugd ervaar ik nog steeds als iets bijzonders.Het valt dan ook best te begrijpen dat er in mijn leven veel veranderde na het volgende noodlottige gebeuren.Ik mocht zaterdagnacht bij mijn oma en opa logeren,want mijn ouders gingen naar een feest voor grote mensen.Ik had mijn grote speeltje klaar gezet om mee te nemen ,evenals mijn beer,kleurpotloden en een pakje vouwblaadjes. Mijn vader bracht me met de auto en toen ik bij mijn grootouders aankwam,was de rode auto vergeten.Omdat ik maar een nachtje bleef slapen vond ik dat geen ramp,maar toen ik de volgende dag weer thuis kwam en naar mijn slaapkamer liep stond er geen rode brandweerauto meer.Ook niet in mijn speelhoek in de kamer en ook niet in de garage. Ik raakte in paniek en begon te huilen. Mijn moeder probeerde mij te troosten en mijn vader ging overal zoeken. Maar mijn auto bleef weg en ik weet na al die jaren niet waar hij is gebleven. Mijn lieve ouders wilde wel een nieuwe voor mij kopen,maar ik wilde geen nieuwe,maar mijn oude terug.Na die tijd verminderde mijn droeve gevoel voor het verlies van mijn auto geleidelijk. Maar elke keer als ik een sirene hoorde of een rode brandweerauto zag,kwam de pijn van het verlies weer even terug.

Nu woon ik vlakbij een brandweerkazerne en hoor regelmatig de sirenes loeien,maar denk niet meer terug aan vroeger.Wel denk ik nog eens aan wat er gebeurd moet zijn,nu zo’n lange tijd geleden.Misschien heb ik hem buiten laten staan en is ie door een ander meegenomen of misschien op het autodak neergezet en er van afgevallen óf is hij toen misschien gedematerialiseerd en ontmoet ik hem weer als ikzelf afscheid van mijn lichaam moet nemen.Ik zal hem altijd herkennen,ook al is het wagenpark nog zo groot.

J.J.v.Verre/1982.

zondag 7 juni 2009

Branding.


Zonnestralen besprenkelden mijn natte gezicht nadat de golven krachtig tegen mijn lichaam beukten. Als standbeeld in de branding bleef ik staan, mijn armen horizontaal gestrekt als een kruis in het water. Mijn aangezicht gericht op de grote verwarmer die onbewolkt zijn kracht toonde. Ik sloot mijn ogen en proefde de tintelende sensatie van het zilte nat.

Een ogenblik van stilte in de luidheid van het aanrollende water. Het gevoel van leven, rijkdom, vakantie en gezondheid tilde mijn voeten omhoog en bracht mijn hoofd dichter bij het warme gevoel van natuurlijke liefde. Een rode gloed overspoelde mijn netvlies. Het weten van die zaken die belangrijk zijn, maar verstopt blijven in de droom van onze werkelijkheid.

De levensloop van water is de cyclische metafoor van het menselijk leven. De reinheid van een waterdruppel die zweeft in de machtige oceaan en door de zon wordt opgetild en door de wind weggeblazen in onbekende richting. Het water volgt de menselijke geest en de zandkorreltjes vormen de materie die het lichaam moet verleiden om aards te leven. De wind is de stroom van gedachten die de mens in beweging brengt en het nu in het tijdloze plaatst. Een terug trekkende onderstroom zuigt het zand onder mijn voeten weg en doet me denken aan de weergaloze honger die de zee heeft en zijn verzwelgende dorst.

Slachtoffers die niet konden zwemmen, schipbreuk leden of werden overspoeld door de agressieve kracht van het wassende water. De watersnood die was ontstaan doordat dijken doorbraken en het oprukkende leger van watermoleculen de landerijen overspoelde en de huizen onder water zette. De beelden van zo’n ramp toonden mensen op hun daken en dood drijvend vee tussen bootjes die hulp kwamen bieden.

De macht en kracht van de zee speelde met mijn geest en lichaam. Ik opende mijn ogen en zag een hoge golf aankomen. Deze golf moest mij naar het strand terugbrengen. Ik ging op mijn buik in het water liggen en zwom zo snel mogelijk in de richting van het strand om de almaar groeiende water rimpel voor te blijven. Het voelde als een strijd op leven en dood om niet te worden meegenomen. Maar ik werd ingehaald en met grote snelheid dreef ik mee. Ik voelde me zweven door het water als een dolfijn en voelde me een met de oceaan. Een met de zee van waterdeeltjes, een met de vissen en andere waterdieren. Mijn lichaam voelde als een speedboot, gekleurde lichtflitsen van verstrooide straling deden me denken aan een popconcert in de branding.

Een gevoel van ultieme vakantie bevolkte mijn hoofd. Water, strand en zon wat wil je nog meer? Kort na deze gelukkige gedachte werd ik hardhandig op het strand van Biarritz gesmeten. Ik had gesurft zonder plank en was even een stukje oceaan geweest.

J.J.v.Verre/juli 2007.

vrijdag 5 juni 2009

Station.


Persoonlijke eenzaamheid is sterker dan de fantasierijke gedachtewereld van je brein, als de trein het station vergeet. Wachtende mensen die afwisselend op een van hun beide benen steunen en zodoende langzaam lopend stil blijven staan. Werktuigelijk de krant van de ene naar de andere zijde van de voorpagina draaiend zonder te weten wat de kop van de krant exact vermeldt. Kuchend op het kille sombere perron.
De gastarbeiders die leunend op hun bezems emmers met water verslepen.
De ptt-mensen die de laatste buslichting gesorteerd hebben en met hun verradelijk sluipende electrische karretjes het perron onveilig maken.
Vrijende mensen voor wie de vertraagde trein een uitstel van afscheid betekent.
En ik die verveeld een steentje tussen de rails schop, ik loop langs de donkere boekenstalletjes en kijk naar de titels die in het duister verscholen liggen. Ik zocht naar een naam tussen de “eenzame nacht” en de “liefdesmachine”, maar vond alleen een herinnering aan haar, door te luisteren naar de erotische conversatie die de boeken met elkaar voerden.
Ik dacht na over wat ze elkaar vertelden maar voelde tegelijkertijd dat het kennen van de taal der liefde niets met techniek te maken heeft.
Het kennen van de vele technieken rond sexuele bevrediging kan het dromen over verliefdheid verhinderen.
Veel verliefde mensen zijn hierdoor afhankelijker van wat de boeken over de liefde zeggen dan van hun eigen intuïtief liefhebben.
Ik sloot mijn ogen om niet meer te kunnen horen wat de titels vertelden. Toen hoorde ik de trein aankomen en liep met knipperende ogen in de richting van de wachtende mede instappers.
Met toenemende verbazing staarde ik om me heen, bemerkte dat mijn medereizigers waren verdwenen en dat de trein de verkeerde richting op reed.
Ja, de fantasierijke gedachtewereld van je brein is toch sterker dan de persoonlijke eenzaamheid, als je de trein en het station vergeet.

J.J.v.Verre/1969

vrijdag 1 mei 2009

Stalingrad






Het einde overviel het begin van de terugtocht door de snerpende koude en de verwaaide sneeuw.Het zicht werd belemmerd door de mist en de koude jagende wind die de ogen geselde en het uitgeputte,hongerige lichaam nog verder ondermijnde.De oorlog was begonnen met een sterke,trotse leider die ons voorspoed beloofde.Op weg naar Rusland voelde iedere soldaat zich superieur en wilden die rode bende voorgoed oprollen.We zouden de bevolking bevrijden van de communistische overheersing.Het Groot Duitse rijk zou worden uitgebreid tot aan de Wolga.De verovering van Stalingrad was voor Hitler om meerdere redenen van groot belang.Het was een belangrijke industrie stad aan de oevers van de Wolga,waar veel oorlogsmateriaal werd vervaardigd.Het was tevens een belangrijke plaats op de transportroute tussen de Kaspische Zee en St.Petersburg.Als het de Duitsers lukte om deze stad te veroveren,zou de oorlogsproductie aan Sovjet zijde flink stagneren,terwijl de Duitsers gebruik konden maken van nieuwe productie faciliteiten.Tevens zou de inname van Stalingrad de linker flank van de Duitse legers in de Kaukasus afdekken en het Rode Leger ten zuiden van de Wolga afscheiden van de rest van het land.Dit strategische vooruitzicht was in eerste instantie de belangrijkste reden om Stalingrad aan te vallen.Stalin,de gezworen vijand van Hitler had deze stad naar zichzelf genoemd.En misschien heeft dat bij de uiteindelijke beslissing tot inname een doorslaggevende rol gespeeld.Voor beide partijen waren de oorlogstechnische en propagandistische belangen groot.Op 19 augustus 1942 kreeg het 6e leger van de Duitsers de opdracht om Stalingrad aan te vallen.De Duitsers rukten in snel tempo op over de steppe tussen de Don en Wolga.Er werd in dit gebied weinig tegenstand geboden door de Russen.De steppe was kurkdroog,de ondergrond hard,hetgeen in het voordeel van de Duitsers was.Deze konden hierdoor snel oprukken,het 4e pantserleger in noordoostelijke richting en het 6e leger in oostelijke richting.Aan het einde van de middag van 23 augustus waren Duitse speerpunten tot aan de buitenwijken van Stalingrad doorgestoten.Die zelfde dag begon het bombardeerden van de Luftwaffe met 199 bommenwerpers.In totaal werden er 2000 vluchten boven de stad uitgevoerd. Aanvankelijk werden de fabrieken ontzien,maar toen het niet direct meezat werd alles gebombardeerd.De houten huizen aan de westzijde werden met brandbommen vernietigd. Ook de olie opslagplaatsen aan de Wolga werden in brand geschoten.Door de vele enorme brandhaarden breidde een zwarte mist van rook zich boven de stad uit,zodat de zon compleet werd verduisterd.Grote hoeveelheden olie stroomden in de Wolga,hierdoor ontstond een grote vlammenzee en mede door de stroming leek het alsof de Wolga in brand stond.In de eerste week van de bombardementen kwamen 40.000 Sovjet burgers om het leven.De straten in de stad waren opengebroken en talrijke barricades waren opgeworpen om tegenstand te kunnen bieden aan de Duitse legermacht.In de stad werd het Russische luchtafweergeschut bediend door vrouwen en kinderen.Ongeveer 200.000 burgers werden gemobiliseerd om tankgrachten rondom de stad te graven.Stalin verbood dat de inwoners de stad zouden verlaten,omdat hij van mening was dat er beter gevochten zou worden voor een levende stad,dan een ontvolkte,dode stad.De strijd rond de fabrieken waren vaak gevechten van man tegen man.Er ontstond een soort van guerrilla strijd in de straten van Stalingrad,waarbij de Duitse tanks nauwelijks hun voordeel konden uitbuiten door de te kleine ruimten.De verliezen aan Duitse zijde ondermijnden het moreel.Eind september leek een complete Duitse overwinning een kwestie van nog enkele dagen.Op 8 november hield Hitler in München een redevoering waar hij beweerde dat Stalingrad bijna was veroverd.Toen hadden de Duitsers daadwerkelijk 90% van de stad in handen.Op de vroege ochtend van 19 november in dichte mist begon het Russische leger een aanval op het 3e Roemeense leger. De Russen trokken om het Duitse leger heen en begonnen aan een omsingeling,welke op 23 november werd voltooid.In totaal waren twee Duitse legers omsingeld,bestaande uit 21 Duitse divisies en 2 Roemeense.Bij een van de divisies behoorde een Kroatisch regiment.In totaal waren nu 300.000 soldaten omsingeld.Het bleek dat de flanken van het 6e Duitse leger werden gevormd door Roemenen en Italianen.Deze soldaten waren minder goed getraind en droegen een mindere wapenuitrusting.De Russische legertop wist dit en bedacht een strategie hoe het Duitse leger kon worden vernieDit lukte bij lange na niet,omdat veel toestellen uit de lucht werden geschoten en dichte mist het vliegverkeer bemoeilijkte. Een ander Duits leger kreeg de opdracht om de omsingelde Duitsers te bevrijden. Op kerstavond werd het bevrijdingsleger door de Russen aangevallen en teruggedrongen. Achteraf had het bevrijdingsplan alleen kans van slagen gehad,als er gelijktijdig een uitbraak potigd.De keuze die de Duitsers hadden was of de omsingeling te doorbreken of de veroverde stellingen te behouden en wachten op hulp van buitenaf.De laatste keuze werd beïnvloed door het feit dat de stad een betere bescherming zou geven tegen de naderende winter.Het Duitse leger moest nu via de lucht worden bevoorraad.Dagelijks moest er minimaal 500 ton aan voorraad worden ingevlogen.ging was gedaan door het omsingelde leger.Dit was een ernstige fout van Hitler en zijn generale staf. Doordat de Wolga was dichtgevroren konden de Russen hun aanvoer versnellen. Op 10 januari ’s ochtends vroeg werd het Duitse leger gebombardeerd vanuit de lucht en bestookt met kanonnen en mortieren. Op 14 januari werd het vliegveld door de Russen heroverd en konden de Duitse troepen alleen nog worden bevoorraad met parachutes.Voordat het vliegveld viel hadden vele hoge officieren zichzelf nog in veiligheid kunnen brengen door met een vliegtuig het gebied te ontvluchten.Door de ontstane tekorten van voedsel en kleding en de continue beschietingen werden de Duitse soldaten op de proef gesteld,doch bleven tot het einde doorvechten.Van 2- 4 februari capituleerden de Duitse troepen.Het Sovjet leger nam 130.000 man krijgsgevangen.Ongeveer 470.000 Hitler soldaten werden gedood,700.000 Russische manschappen en meer dan 100.000 burgers.De Duitse krijgsgevangenen waren er beroerd aan toe.Ondervoed,slecht schoeisel en onvoldoende warme kleding zorgden voor een hel op aarde.Wie te ziek of te vermoeid was om door te lopen werd zonder pardon neergeschoten of in de vrieskou achtergelaten.Hoe hoger de rang,hoe meer kans op overleving.Van de Duitse soldaten en onderofficieren stierf ruim 95% en van de officieren haalde 45% het einde van de oorlog.In de gevangenkampen was veel te weinig voedsel waardoor daar ook velen stierven.De gevangenen werden over de gehele Sovjet-Unie verspreid. In Stalingrad zelf bleven ook gevangenen om mee te werken aan de wederopbouw. Na de oorlog tussen ’45 en ’55 werden ruim 6.000 gevangenen vrijgelaten.Het duurde tot 1975 alvorens de stad weer was herbouwd.Vanaf 1961 werd de stad Wolgograd genoemd,hoewel veel bewoners graag weer terug willen naar de oude naam.De naam Stalingrad zal altijd verbonden blijven aan de grootste veldslag uit de Europese geschiedenis en is het symbool geworden voor het begin van het einde van Hitler.

Zij liepen,sjokten over de besneeuwde wegen, gegeseld door de adem des winters. De hoop op glorie opgegeven in een uitgeput lichaam dat sterven tegemoet treedt. Ver weg van familie en vrienden in de hel van de oorlog voor het vaderland. Dode kameraden aan weerszijden van de oneindige weg naar nog meer ellende. De Duitse trots verloren in de zwarte toendra nacht.Ik kruip in het lichaam van de nog jonge soldaat. Mijn krachteloze corpus drijft voort op energieloze honger en bevroren dors. Doordat mijn voeten gevoelloos zijn begin ik te zweven over de witte loper bevlekt met rode rozen. Oh,God maak mij het afscheid licht in het brandend uur van verlossing nabij. Mijn Führer is zo ver van mij.

J.J.v.Verre/mei 2007

Literatuur:

-Het geheim van Stalingrad,J.N.Ross.
-Slag om Stalingrad,R.Seth.
-Stalingrad:Het Graf,J.Bauwens,P.Terlouw,H.Ebeling.
-De Rattenoorlog,David L.Robbins.
-De Hel van Stalingrad,Stephen Walsh.
-Slag om Stalingrad,Wikipedia.
-Bericht van de Tweede Wereldoorlog,deel7,A.H.Paape,e.a.

zondag 26 april 2009

Dromende wolken.


Wat spiegelt mijn gedachten daar hoog in de lucht?
Het grote beest dat zijn klauwen heeft uitgestoken en probeert om het schaapjes wolkje te verslinden. De reus met zijn grote laarzen.
Mijn kinderlijke fantasie slaat op hol als ik liggend op mijn rug naar de wolken staar. De wind vervormt de wolkenmassa tot herkenbare figuren.
De reus wordt uiteen gedreven en twee kabouters komen te voorschijn. De ene heeft duidelijk een vrouwenfiguur en de andere is nog niet te
determineren. Is het nu echt een objectief beeld dat ik waarneem, of is mijn waarneming een beeld van een creatieve gedachte?
Droom ik in wolken schimmen of zie ik dromende wolken?
Slapen dromende wolken? Slapen de dromende schaapjes?
De doorgebroken zon verblindt mijn waarneming.
Ik sluit heel even mijn ogen en zie de dromende schapen dansen in de groene weide, die in de wolken lucht is ontstaan.
Even later is de lucht verdwenen en lopen er meerdere dieren in de weide.
Bomen, een hek, nog meer bomen, een huis, het landschap verandert langzaam in een drukke stad met veel chaotisch aandoende bedrijvigheid.
Hoge gebouwen en geen zon meer. Het lijkt avond te zijn geworden.
Gehaaste mensen met regenjassen en paraplu's.
Ik probeer een taxi aan te roepen, want ik ben niet gekleed op slecht weer. Niemand schijnt mij op te merken,alsof ik een geest ben, die daar ronddwaalt.
Waar ben ik nu eigenlijk? Wat doe ik hier?
De stad komt mij nog niet bekend voor.
Zou ik hier in een hotel zitten? Of ben ik op doorreis?
Het begint nu harder te regenen en ik voel me wat klam en rillerig.
Ik open mijn ogen en de prachtige wolken zijn verdwenen, het is donker geworden en het regent. Mijn hemd is nat en mijn arm slaapt nog onder mijn hoofd. Ik sta op en denk: dromende wolken in mijn hoofd.

J.J.v.Verre/1980.

woensdag 8 april 2009

Voor mensen verboden


Het wordt geleidelijk donker op de Afrikaanse savanne. De schemering geeft de begroeiing nieuwe,donkerder kleuren en weldra zullen de contrasten verder vervagen als de maan niet tevoorschijn komt.
Het wordt een bijzondere avond, die de meeste dieren niet snel zullen vergeten. Het code spoor hangt al weken in de lucht, maar de soort en ras vertegenwoordigers mogen pas vanavond naar de bewuste plek toekomen.
De regen van de laatste uren heeft het stoffige zand geblust. Een sprankje maanlicht ontglipt tussen de wolken en speelt met de schaduwen van
bomen en struiken. De temperatuur daalt geleidelijk maar de hoge vochtigheid blijft.

De stilte is verbijsterend als je de vogelgeluiden buiten beschouwing laat.
Zoveel dieren in beweging en zo weinig geschreeuw, gedreun, gebons of getrompetter.
De plaats van samenkomst ligt aan de rand van de savanne tegen het rotsachtige plateau.
De maan is nu in zijn volledige ronding zichtbaar en verlicht het rotsen podium als bij een openluchtuitvoering.
De eerste dieren lopen tot aan de rotswand en gaan dan in het hoge gras liggen.
Buffels, giraffen, zebra’s en gazellen vleien zich geluidloos neder.
De olifanten blijven staan op de achtergrond en stokstaartjes en kleinere dieren springen op de laagste rotsenpartij. Het podium blijft voorlopig leeg.
Ook nijlpaarden en vrouwtjes leeuwen zijn in de hemelse verlichting te onderscheiden. Ik verwacht een leeuw op het podium, associatief geprogrammeerd door de vele tekenfilms.
Het wordt drukker en drukker, maar blijft vreemd stil, net of het geluid is afgezet.
Dan hoor ik het getrompetter van twee olifanten, de maan verdwijnt achter een wolk en het licht gaat uit.

Ik vraag me af wat er nu gaat gebeuren, maar het blijft even pikdonker.
Er klinkt een luid geritsel in de struiken en opeens staat er een aap voor mij, kijkt me aan en brengt zijn vinger voor zijn mond. Ik weet wat hij bedoelt.
Dan komt de maan weer tevoorschijn, het podium wordt verlicht en op het
rotsenplateau staat een vogel met een kale kop, een grote gier.
Zo’n groot beest had ik nog nooit gezien. Het maakte geen geluid, maar intuïtief was ik en waren alle andere dieren met deze voorganger
verbonden. De boodschap die ons werd medegedeeld is moeilijk in woorden uit te drukken.
Het kwam erop neer dat de natuur zich wilde beraden op de klimaatveranderingen, die het leven in het savannegebied drastisch zou gaan veranderen. Grote droogte en watertekort zouden het samenleven onleefbaar maken.
Er werd een plan voorgelegd hoe de dieren het beste het hoofd konden bieden aan deze bedreigende factoren. De reacties van de dieren waren verschillend.
De olifanten wilden naar het zuiden trekken, de leeuwen naar het oosten, de buffels naar het noorden en de meeste dieren kozen voor het vrije westen.
De grote gier gaf aan dat verhuizen niet de goede oplossing zou zijn.
De leider gaf aan dat alle dieren zich moesten richten op het volgende plan:
de dierenvertegenwoordigers moesten hun kuddes en groepen in paraatheid brengen.
De dieren zouden samen een gigantische kuil graven die als waterreservoir gebruikt kon worden. Elke avond en nacht gezamenlijk graven.
Een nieuw dierenmeer in Afrika.
De parkwachters moesten worden ingelicht, maar door wie?
De aap die mij had bemerkt liep naar voren en klom op het stenen podium en ging naast de reuze gier staan.
Hoewel deze bijeenkomsten ten strengste voor mensen zijn verboden, is hier toch een mensenman aanwezig.
Een luid geroezemoes steeg op uit de vele bekken en snavels en doorbrak de vreemde onheilspellende stilte.
Ik was die mensenman en van mij werd verwacht dat ik het dierenplan hielp uit te voeren.
Mijn spiritueel contact met deze savannedieren had mij één gemaakt met hun denken en de essentie van hun problematiek was mijn probleem geworden.
Ik voelde me verbonden met de omringende natuur, met de aanwezige dieren, die de liefde in mij hadden aangewakkerd.
'Voor mensen verboden' gold niet meer voor mij.

Ik ben het universele lichtwezen dat zich als mens op deze planeet heeft verstopt en nu eindelijk is gevonden.

J.J.v.Verre/1989.

vrijdag 6 maart 2009

Rotopop podia.


Ik wist niet wat mij overkwam toen het nachtelijke donker werd opgeschrikt door een hels licht dat uit de hemel kwam. De lichtintensiteit was zo overweldigend dat een batterij schijnwerpers van twaalf voetbalstadions deze fotonenstroom niet konden evenaren. Ik dacht even aan een kernexplosie doch de vredigheid van die nacht was van dien aard dat deze optie snel kon worden verworpen.
Wat gebeurde hier? Ik sloot mijn ogen en luisterde naar een antwoord op mijn eenvoudige vraag. De nachtelijke stilte gaf geen antwoord. De natuur was overrompeld door deze gebeurtenis en zelfs geen vogelgeluid was hoorbaar. De volgende seconden brachten mij in een eufore stemming. Het gevoel dat er iets heel bijzonders gebeurde dat mijn denkraam opende en de sterren naar binnen liet gaan. Het gevoel dat de energie van mijn hart werd opgeladen. Mijn denken werd meegenomen door de lichtheid van zijn bestaan en opgetild in een onmetelijke ruimte van leegte en gelukzaligheid.
Er was niets meer, maar dat niets gaf een goed gevoel. Een gevoel van rust, van vertrouwde herkenning, van vrede en liefde. Ik dacht aan een helder meer omringd door bergen en was daar direct aanwezig. Niet als in een droom, maar echt zoals een vakantie-ervaring. Ik dacht aan mijn moeder en was direct bij haar in de tuin terwijl zij de planten besproeide.
Toen wilde ik aan mijzelf denken, maar dat lukte niet. Mijn identiteit was verloren gegaan in die gigantische leegte. Ik kon mijn gedachten alleen richten op situaties buiten mij en beleefde in korte tijd bijzondere ontmoetingen op de meest uiteenlopende locaties. Het nieuwe vermogen gaf de mogelijkheid om op onmogelijke plaatsen te zijn en waar te nemen door de ogen van een waarnemer die zichzelf niet herkende. Surfen op internet terwijl je niet meer voor de computer zit. Ik was mezelf, maar ben nu overal. Het leven was in nevelen verhuld, maar nadat die dichte mist is opgetrokken komt er een landschap te voorschijn waarvan ik het bestaan niet kende. De vluchtigheid van de materie welke door je gedachtenkracht vervormbaar en creatief te veranderen is. Ik kijk naar mijn hand en zie van alles wat een hand zou kunnen zijn, maar ook wat een hand nooit zou willen zijn.
Ik opende weer mijn ogen, het licht was verdwenen in de omringende duisternis. Ik herken mezelf weer als denkende eenheid en vroeg me af wat er was gebeurd. Ben ik even dood geweest of ben ik kortdurend buiten de aardsedimensie gekomen? Ik voelde me lichamelijk goed en de ervaring had mij geestelijk vleugels gegeven om de dagelijkse gedachten te ontstijgen. Wat was dat licht, dat overweldigende licht?
Een voorstelling op het raakvlak van lichaam en geest, een hersenspinsel, de ervaring van een geïncarneerd lichtwezen of een extradimensionale ervaring?
Ik weet het niet maar de illusoire werkelijkheid was onbeschrijfelijk.

J.J.v.Verre.

zaterdag 7 februari 2009

Bevrijding


De korst is sterk genoeg om de wond te beletten te huilen.
De klokken die in de duinen het noodlot nabootsen, zijn de cesuren van traditionele bezinning, die de gevallenen van de nationale feestdag scheiden.
Gillende kleren die van de berg af kwamen rollen.
Zwaaiend met hun vlaggen en paniekzaaiend met het huilende gejoel van de strijdkreet.
Vermoeide vlaggen, balend van al die verjaardagen, waren nu het teken van de victorie.
Hun feestelijk karakter had plaats gemaakt voor het bloeddorstig doorstoten van de eerste linies.
Op kerken en huizen kwamen ze te hangen, wapperend in het nieuwe leven onder de bezetter of bevrijder.
Vandaag zie ik de vlaggen als feestelijke versiering van de stad.
Er is kermis en vuurwerk, maar geen overwinning meer.
De overwinning die de strijd en de doden moet vergeten als een vlag die een doodskist bedekt.
Die overwinning is aan de overwonnenen, die hun leven gaven in ruil voor het vuurwerk.

J.J.v.Verre 1967.

zondag 1 februari 2009

Strand



De stilte om mij heen gaf me een rustig gevoel van binnen.De wereld was alleen voor mij.De voetstappen van niemand gaven de golven uit de zee de macht om het leven uit te wissen.
Het water op het nieuwe strand en het vroege zonlicht blinkend op het zilte zand.
Dit waren de aantrekkelijke natuurverschijnselen op deze vroege ochtend.
De meeuwen in de lucht, schreeuwend in hun duikende vlucht.
Zij verjoegen de huilende afnemende wind die nog met kracht het losse zand langs de duinenrij blies.De schildwachten van onze kust, die met fiere trots hun massieve lichamenmet blonde kruinen inzetten om ons menselijk leven te behoeden.
Ik leunde tegen de wind en wachtte.
De zee was nog tamelijk woest en had de vloedlijn afgelopen nacht tot vlak bij de eerste begroeiing gebracht.
Ik liep langs het zwarte spoor en speurde tussen de aangespoelde schelpen naar onbekende contouren die de zee had moeten prijs geven.
De schelpen die het zand herbergde en verzwaard waren ontkomen aan de verzwelgende lust van de immer hongerige zee.Ze lagen daar in rijen opgeworpen.
Als een komeet met een sliert zand dat op de wind was heroverd.Het witte schuim dat eens de voortrollende golvenvloed als eerste regiment stoottroepen vooraf was gegaan.
Een zwarte restant van een eend was ook in het donkere spoor blijven steken.
Zijn dood was door een stookolie product onnodig versneld.Zijn ogen waren door andere gevederde vrienden verwijderd.
Het beest kon zich als slachtoffer onmogelijk trots voelen tussen die verzande weekdieren.Het schone hout lag te wachten totdat de eerste strandjutters kwamen en met hun paarden en wagens de bruikbare planken wegsleepten.
Ik keek naar een deel van een kist waarop Chinese lettertekens stonden.
Ik vroeg me af waar die kist vandaan was gekomen en wat er zich in had bevonden.
Het enige leesbare was: Hongkong PG-S35 en die informatie was te gering om mij te beletten het verhaal van die kist zelf te verzinnen.

J.J.v.Verre 1976.

Tentamen


Hij die nu in de spiegel kijkt is niet de persoon met de overwinningsroes van de vorige nacht. Toen was ik betrokken bij al het gebeuren. Althans in het café en de directe omgeving ervan.
Nu heb ik al meer dan een halve dag gemist.Wanneer ik naar buiten stap is alles anders. Nu ik nauwkeurig naar mijn evenbeeld staar voel ik mijn gedachten afglijden naar het dwangmatig en gejaagd leefpatroon waarin ik me als mens probeer te handhaven.
Een besluiteloze toekomst en een vaag beneveld verleden.
Een gemoedstoestand die zich in verwarring verstopt heeft.
Ik denk aan gisteravond en schuif gapend de gordijnen opzij om de vreemde, zich voortsleurende dag binnen te laten.
Verdwaasd staar ik naar buiten en denk aan de mensen die nu telefoneren, typen of gebogen zitten over gecompliceerde rapporten.
Misschien zal een stevige douche mijn lichaam en geest weer verzoenen. Weggelopen uit mijn laatste droom slenter ik naar de douchecel. Hopende dat het water warm wordt en dat de boiler niet is misbruikt door andere langslapers. Het leven in een studentenhuis heeft mooie en vervelende kanten. Nu het douchewater koud blijft weet ik zeker dat ik de langst slapende paljas ben die de verstopte ochtend in de middag ontwaar. Een handvol water over mijn gezicht moet de sporen van de vorige bezigheden verbloemen en de indruk geven van een frisse intellectuele gestalte. Nadat mijn tanden minuten lang gepoetst zijn met supercool minttandpasta en mijn keel veelvuldig met gorgelen is verfrist, durf ik weer in de spiegel te kijken.
Redelijk tevreden met deze nieuwe aanblik, kleed ik me aan en daarna weer snel uit, omdat ik me realiseer wat voor een dag het vandaag is. Tentamendag vereist een overhemd met stropdas, een nette broek met een jasje en niet te vergeten gepoetste schoenen. Voor het laatste onderdeel was te weinig tijd of het zou in wedijvering met een snelle beschuit moeten gebeuren.
Haar gekamd, jas aan, collegekaart en een pen bij de hand.
De voordeur dicht getrokken en opeens het besef waar was het tentamen alweer? In het gebouw van Zoölogie of in de Uithof? Weer naar binnen, maar helaas geen huissleutel op zak. Aanbellen, doch geen reactie. Is iedereen weg?
Nogmaals bellen, een raam gaat langzaam open en een gordijn wordt opzij geschoven. De contouren van een bekend verslapen gezicht van een studiegenoot geeft mijn hoop om niet te laat te komen nieuwe impulsen. Dan was ik toch niet de langst slapende deze dag.
De voordeur gaat langzaam open en mijn eerdere vraag wordt direct beantwoord. Het tentamen is op de Uithof, neem mijn fiets maar, want vannacht was jouw band lek. Ik ga niet, want ik voel me niet geheel in orde.
Wat een gelukje na die stortvloed van pech. Fietsend en fluitend op weg naar mijn tentamen.

J.J.v.Verre 1969.

Helena


Ik zag haar achter twee schouders,in de hoek van de discotheek. Alleen een brandende sigaret in de duisternis. De rode punt dat was zij, verhuld in nevelen van rook.
Toen de eerste soul platen het geluid over de dansvloer verspreidde en de licht effecten hun werk begonnen te doen werd de donkerheid verdreven. De lichtgevende punt van haar sigaret maakte plaats voor een gedaante, welke later mijn hart zou veroveren.
Ik wachtte 2 nummers en liep in haar richting. Aarzelend maar toch ten doel om haar ten dans te vragen. Ik vroeg haar in het Frans of ze met me wilde dansen. En zij, ze stond op en antwoordde: ni-comprendre en liep door naar de dansvloer.
Na het opzwepende ritme van de soul muziek werd mijn schroom wat minder en vroeg ik haar opnieuw in het Frans waar ze vandaan kwam. Ze begreep me en sprak in het Frans terug. Lange zinnen met een lieve stem en ik keek alleen naar haar mooie mond.
Maar aangezien de muziek te luid was kon ik vrijwel niets verstaan. Na enkele nummers met haar gedanst te hebben, waarbij ik me behoorlijk uitsloofde, kreeg ik het behoorlijk warm en stelde voor om even te gaan zitten en wat te drinken.
Toen ik naast haar zat waar eens de rode punt in het duister had gezeten, begonnen we een geanimeerd gesprek. Ze vertelde mij dat ze Helena heette en in Barcelona studeerde. Psychologie, had net haar eerste jaar afgerond en wilde graag in de zomervakantie naar Amsterdam.
Ze rookte eigenlijk niet, maar voelde zich wat meer relaxed met een sigaret. Ik vertelde wat over mijzelf, dat ik in Utrecht studeerde en nu hier in San Feliu een kamer had gehuurd om me voor te bereiden op een her tentamen.
Zij was hier met haar ouders die een appartement in Playa de Aro hadden.
Ik vertelde haar dat ik het betreurde geen Spaans te spreken.
En toen even later de muziek wat rustiger werd danste we enkele minuten dicht tegen elkaar.
Toen de muziek stopte klemde zij zich tegen me aan en kuste me op mijmond.
Ik schrok want ik had die avond een knoflookrijke maaltijd genoten.
Een Spaans meisje zal dat waarschijnlijk niet als vies ervaren. Ik beantwoordde die kus met al het vuur dat in me zat en eigenlijk al veel te lang opgesloten had gezeten sinds ik hier in Spanje was.
Ik had iemand gevonden waar ik op het eerste gezicht verliefd was geworden.
Van een lichtend puntje in het donker tot een tastbaar en heerlijk warm aanvoelend mooi vrouwelichaam.
En zij vertelde me dat ze me ook lief vond, maar dat ze de volgende dag weer terug moest naar Barcelona.
Ik stelde haar voor om naar buiten te gaan en een stukje langs het strand te gaan wandelen.
Helaas was degene die haar ophaalde uit de rokerige dancing al binnengekomen en een veel te kort afscheid volgde.
Ik zag hoe mijn Helena met een lange grijsharige man uit mijn gezichtsveld, maar niet uit mijn gedachten verdween.
Nog jaren heb ik gezocht naar die Helena, maar helaas nooit gevonden.
Wel heb ik andere psychologiestudentes ontmoet, waarbij me vaak het vreemde gevoel bekroop dat die gesprekken meer in het kader stonden als een soort van practicum, dan het soft erotische contact dat ik ambieerde.
Wijsheid en verliefdheid zijn twee belangrijke grootheden in het leven van de mens, maar een gelijktijdig samenzijn is niet de gelukkigste optie.
Achteraf had ik mijn Helena in Griekenland moeten ontmoeten en had ik haar meteen moeten schaken voordat die vader de dancing binnen kwam.
Misschien is het maar goed dat het zo is afgelopen, want mijn huidige liefdesgeluk laat weinig te wensen over.

J.J.v.Verre 1971.

vrijdag 23 januari 2009

Schemering


De verspringende duisternis speelde met de bomen en liet me valse gedaanten zien.De bosgeesten die ontwaken als de donkerheid zijn intrede doet.Krakende takken,ritselende verdorde bladeren.De beesten die hun holen verlaten en de vogels die hun nesten opzoeken.Het overdragen van de wacht in het bos.Ver weg was nog het geluid van autoverkeer te horen.Dat moet dan het verschil zijn geweest tussen het bos van nu en dat van honderd jaar geleden.Ik liep heel voorzichtig om geen geluid te maken.
Het pad was hobbelig door de boomwortels en overal glommen de plassen, die er voor zorgden dat ik de enige wandelaar was.
De lucht was maanloos en flarden mist drongen tussen de bomen door.
Niemand die ik kende wist van mijn wandeling af, zelfs mijn dierbaarste niet.
Even probeerde ik met gesloten ogen verder te lopen, maar een gevoel van onbestemde angst deed ze weer openen.
Misschien dat er in vroegere tijden struikrovers hadden rondgelopen, die hun prooi in het verlaten bos opwachtten achter een boom of mistige struik. En met een mes of knuppel de verraste reizigers van hun geld en sieraden beroofden.
Ik legde mijn hand tegen mijn broekzak om te voorkomen dat twee of drie losse guldens door gerammel mij zouden verraden. Ik versnelde mijn pas.
Mijn gevoel voor de natuur had plaats moeten maken voor een infantiele angst. Zelfs het geluid van een huilende wolf was niet abnormaal meer in mijn angstige dagdroom.
Waarom wandelde ik hier als een offerlam in het donker?
Waar was die flinke jongeman van vanmiddag gebleven?

Toen de eerste lantarenpalen zichtbaar werden, die de bosrand van de bewoonde wereld scheidden en het licht mijn hoofd bevrijdde, klopte mijn hart in mijn keel.
De angst trok langzaam uit mijn lichaam en ik moest lachen om mijn eigen gedachten.
Bang voor de dingen uit niemandsland, angst voor het onbekende zijn de plotseling opduikende grootheden die je piepklein kunnen maken.

J.J.v.Verre 1970.

maandag 19 januari 2009

Stormkracht


Donkere grijze lucht en een stevige westenwind. De golven vallen als hongerige wolven de kust aan. Het witte schuim wordt in je gezicht geblazen.
Op de boulevard leunen de wandelaars tegen de wind. De storm zwelt aan en de lucht wordt donkerder. Papiertjes en zakdoekjes vliegen de lucht in.
Het water komt tot aan de kade en toont aan dat de zomerse strandpaviljoens niet voor niets in het najaar worden afgebroken.
De pier hier in Scheveningen is afgesloten, het strand is verdwenen.
Ik tuur naar de branding en zie dat de golven aanzwelgen tot ongekende hoogte. Het water gedraagt zich onheilspellend en maakt een agressieve indruk.
Hoe hoog zou het water kunnen komen als de wind tot stormkracht aanwakkert?

Ik wandel een stukje langs de boulevard en voel me als een vlieger die elk moment opgelaten kan worden. Ik voel nattigheid in mijn gezicht. Is het gaan regenen of is het de vochtigheid van het zeewater dat tegen de stenen kade aanbeukt.
Het laatste is het geval en de eerste zeewater plassen zijn op de wandelpromenade zichtbaar.
Ik loop naar mijn hotel terug. De portier bij de draaideur met afgewaaide pet vertelt mij dat het hotel ontruimd moet worden.
Ik moet naar binnen om mijn kleren op te halen.
Nee,zegt de portier niemand mag meer naar binnen.
Ja, maar zeg ik, dat kan toch niet, wat een ellende.
Wat een ellende voor de mensen die nu op zee zijn, zegt de portier stoïcijns.
Ik voel me compleet machteloos. Dan maar vast mijn auto uit de parkeergarage halen. Maar helaas ben ik te laat. De garage is ook afgesloten en loopt al vol met water.
Wat moet ik nu in godsnaam doen?
Was ik hier eigenlijk alleen of met mijn vrouw en kinderen? Dan schrik ik badend in het zweet wakker op mijn hotelkamer in het Kurhaushotel.
Kamer met zeezicht.
Ik ben alleen.

Ik kleed me aan en neem geen douche,ik kan geen water meer zien.
Ik ga niet ontbijten en loop door de draaideur naar buiten om mijn auto op te halen die in de parkeergarage staat.
Voor de draaideur staat de portier met pet en zegt: goede morgen meneer, we krijgen harde wind vandaag.
Ik kijk hem aan en loop dan snel door.
Harde wind noemt ie dat. Een stormramp zal je bedoelen.

J.J.v.Verre 1989.

zaterdag 17 januari 2009

Verraad


Het strand van Scheveningen was stil en donker, maar nog warm van die zonnige zondag. De vuurtoren die op bliksemachtige wijze het strand verlichtte, speelde als goochelaar die de wandelaars in het donker om de beurt tevoorschijn toverde.
We liepen met z’n drieën over het strand, Wolter mijn vriend en tussen ons in Jeltje zijn vriendin. De kleine blonde vrouw met de mooiste blauwe ogen van de hele wereld, waarbij geen vergelijk met wat voor een vrouwengezicht dan ook mogelijk was. Diep in mijn hart was ik verliefd op haar.
Ze leunde op Wolter en praatte met mij. Ze praatte altijd met mij, steunde op mij, maar hing altijd aan Wolter. Zelfs als ze mijn vriend iets wilde vragen, vroeg ze dat aan mij.
”Zou Wolter zin hebben om wat te drinken”?
Dan zei ik natuurlijk ja, want het leek me heerlijk om met haar op het terras te zitten.
Het plan om te gaan zwemmen hadden we kort tevoren laten varen toen Wolter met blote voeten van het zilte nat proefde. ”Te koud”, mompelde hij, terwijl hij zijn pijp stopte. Het was pas begin mei en de nacht was koel rond half twee. Een opkomende koele wind en de temperatuur van het zeewater hadden het zwemplan afgeblazen.
We hadden lang geborreld die avond en na een diner met veel wijn werd het plan geopperd om de zonnige dag sfeervol af te sluiten in de romantische omgeving van het strand in een maanloze nacht.

Toen Wolter aan een van z’n sterke verhalen begon, over zijn vakantietijd als badmeester op Texel, gaf Jeltje me een herkennende knipoog. De ene reddingsoperatie was nog spectaculairder dan de andere en elke keer dat we zijn verhaal beluisterden kwamen er nieuwe gebeurtenissen naar voren.
Nadat de ene reddingsoperatie de andere had overtroffen, vroeg ik nonchalant:
"Hoe ging dat verhaal alweer met die hitsige serveerster in die strandtent bij paal 8"?
"Ja, dat was Erosie", zei Wolter met glinsterende ogen, wat een meid was dat.
"Wat een gekke naam", zei Jeltje, "ja zo noemden we haar maar", zei Wolter.
Ik voelde aan dat Jeltje dit verhaal niet leuk zou vinden, dus begon ik Wolter te provoceren. Je was toch nooit zo vaak achter elkaar klaar gekomen?
Klaar gekomen? Afgepeigerd en leeg geneukt zal je bedoelen.
Het ging de goede kant op met dit gesprek.
Jeltje pakte mijn hand en trok me in de richting van het water.
Giechelend zei ze: "ik noem dat roofbouw met die Erosie". Ik lachte mee en samen liepen we het water in.
"Wat doen jullie nou", riep Wolter.
We gaan zwemmen en allemaal stoute dingen doen in het water, klonk het met een bekende stem die van mezelf was, maar zich vanuit een andere bewustzijnstoestand openbaarde.
"Nou en of", riep Jeltje.
Wolter bleef verbouwereerd op het droge strand achter. De wijn van die avond begon zijn rustgevende uitwerking te krijgen.
Met natte kleren maar warm van binnen liepen we naar ons hotel terug.
Jeltje leunde op mij en vroeg aan Wolter hoe ver het nog lopen was. De vuurtoren toverde een nieuwe toekomst van natte gedaanten op het zachte zand.
Het was heerlijk om het lichaam van deze strand nimf dicht tegen me aan te voelen. De tocht naar ons hotel ging veel te snel voorbij.
Na die avond is mijn contact met Wolter opgedroogd en Jeltje is uit ons beider leven verdwenen en enkele jaren later met een piloot naar Australië verhuisd.

J.J.v.Verre 1972

donderdag 8 januari 2009

Fotomodel


Heel lang moest ik wachten totdat ik mijn volgeladen karretje met levensmiddelen op de band voor de kassa kon zetten. De jonge vrouw achter de kassa werkte nog niet zo snel. Ik had haar nog niet eerder hier bij de A.H. gezien. Haar blonde haar speelde met het blauwe kraagje van haar witte jas wanneer zij de artikelen opnam en de daarbij behorende prijs in het telapparaat van de kassa invoerde. Ze keek ongewoon vrolijk en haar slanke vingers rolde werktuigelijk een aantal spaarzegels in een rolletje en gaf het tezamen met het wisselgeld en de kassabon aan de klant,die snel z’n betaalde boodschappen in een tas propte. Prettig weekend hoorde ik haar zeggen,eens gelijks hoorde ik een wat bejaarde stem terug zeggen. De stem van het meisje kwam mij bekend voor. Het leek wel op die van Kunnie het meisje dat ik op de lagere school bewonderde om haar lange blonde haren en blauwe,stralende ogen. Een heimelijke liefde van een ontluikende puber,die nog niets wist van het komende leven en toen nog verdwaalde in verliefde gedachten. Toen ik naar de middelbare school ging,raakte ik haar uit het zicht,maar hoorde later dat ze fotomodel was geworden. Ik had haar eens in een tijdschrift zien staan met een lange zwarte jurk aan,waarschijnlijk als mannequin voor een show van nieuw ontworpen avondkleding. Ik toverde het beeld van die foto tevoorschijn en keek in gedachte naar dat beeld en toen naar het levende beeld achter de kassa. Ja,ze was het echt Kunnie het fotomodel met wie ik op de lagere school samen in de klas had gezeten. Wat zou ze hier nu doen in plaats van te schitteren in Milaan of Parijs. Alleen ben ik nu bijna veertig en dit meisje was amper twintig. Maar dat gezicht herkende ik zo goed. Ik corrigeerde mezelf en dacht dat de toevallige gelijkenis zou kunnen berusten op de jongensachtige verliefdheid,die je ook als man van bijna veertig plotseling kan overkomen. Ik plaatste de levensmiddelen uit mijn uitpuilende kar op de schokkende band. De flessen en zware stuff vooraan en de lichtere dingen achteraan. Net toen de klant voor mij aan het afrekenen was,riep een stem door de winkel luidspreker:Groep twee theepauze,Ellie,Kunnie,Patty en Elza. Mijn eigen Kunnie stond op en werd vervangen door een kort geknipte zwartharige met een gezicht vol acne. Teleurgesteld zette ik mijn boodschappen na het afrekenen terug in het karretje en wandelde naar het parkeerterrein. Ik deed de achterklep van mijn auto omhoog en hevelde mijn spullen over in de laadruimte. Regelmatig keek ik bij de supermarkt naar binnen of ik Kunnie zag zitten,maar helaas niets van haar. Na zo’n drie maanden trok ik de stoute schoenen aan en vroeg een meisje aan de kassa of zij Kunnie kende. Ja,er heeft hier een Kunnie kortdurend gewerkt,maar die is fotomodel geworden. Ja,net als haar moeder zei ik. Wat zegt u? Prettig weekend zei ik. Eens gelijks zei ze terug.

J.J.v.Verre. 1988.

Woestijn


Verzengende hitte in deze onmetelijke zandbak.
Zandduinen en daarachter weer zandduinen zover je kijken kon, geribbeld en rood van kleur met de trillende lucht in de wijdste verte.
Op mijn hoofd een witte zakdoek waarvan drie hoekpunten waren geknoopt en de vierde hoekpunt als een soort van klep flap diende.
Deze zonnehoed was nat van zweet.
Het vocht dat ik zo ontbeerde in deze uitputtende hitte.
Mijn kleren zaten onder het zand. Mijn overhemd was losgeknoopt en mijn broek lag op de grond.

Hoe ik hier terecht kwam was mij volslagen onbekend.
Ook de herinneringen aan gisterenavond en de dag te voren waren in mijn hoofd gesmolten.
Van deze dag kon ik me nog alles goed herinneren.
Wakker geworden door het felle licht en kurkdroge lippen.
In totale ontluistering vroeg ik me af wat ik hier deed.
Geen zinnig antwoord kon ik bedenken.
Maar wat belangrijker was: wat moest ik gaan doen.
Zoeken hoe ik hier gekomen was?
Of weglopen van mijn huidige standplaats?

Ik koos voor de eerste optie en staarde in het rond.
Geen herkenbare structuren,alleen maar geribbeld zand en in de verte donkere rotspartijen.
Ik liep in de richting van een hoge zandduin en keek nogmaals in het rond.
Mijn blik bleef steken bij een donker object,een soort van paaltje dat opviel in het eentonige woestijn landschap.
Het was zichtbaar enkele duinrijen verder in de richting van de rotsen.
Iets in mij bewoog me in die richting.
Een onbewust gebleven gevoel van herkenning, wat mijn bewustzijn dirigeerde.
Ik besloot in de richting van die paal te gaan lopen.
Onder het lopen dorst ik niet meer aan drinken te denken.
Mijn lippen waren al gezwollen en het zweten werd verdacht minder.
Ik richtte me op dat ene punt dat me misschien kon redden uit deze vreemde benarde positie.

Het verbaasde me dat ik geen enkele notie had waar ik was.
Was dit de Sahara, een woestijn in Australië, de Gobiwoestijn in China?
Over de Gobiwoestijn had ik recent een boek gelezen, waarin werd vermeld dat de oude beschaving van Lemuria deels onder deze woestijn was verdwenen.
Ik begreep er helemaal niets van. Was dit niet een ordinaire droom?
De afstand naar het verticale object was groter dan ik aanvankelijk had ingeschat.
Het bleek donker van kleur, bijna zwart en het leek wel van steen.
Na ongeveer ander half uur lopen kwam ik op de plaats van voorlopige bestemming aan.
Het bleek een oude stenen paal te zijn met onleesbare inscripties.
Het leek wel een soort van spijkerschrift. Ook waren er kleine tekeningen, die door de zandstormen waren weggesleten.

Er was nog wat bijzonders aan deze plek. Het zand was rond de paal of zuil anders van kleur.
Ik kreeg een ingeving om hier te gaan graven maar waarmee en waarom?
Mijn lippen waren gescheurd door de brandende zon, mijn lichaam voelde loom, mijn hoofd deed pijn en mijn denken werd verward.
De dorst werd ondragelijk en mijn angst om hier te sterven werd steeds groter.
Ik moest even rusten, want mijn lichaam voelde slap en krachteloos.
Ik maakte met mijn handen een kuiltje in het brandende zand.
De aarde bleef warm en kurkdroog. Geen koeler zand zoals tijdens het graven op het Noordzeestrand gebruikelijk was op een warme dag.
Wel zag ik hier versteende schelpen, die al eeuwen lang van de zee waren gescheiden.
Ik ging op mijn knieën zitten en maakte de kuil wat groter totdat de ruimte groot genoeg was om erin te gaan zitten.
Ik hoopte dat de zon die wat lager aan de hemel stond weldra onder zou gaan en het voortdurend brandende gevoel in mijn gezicht zou ophouden.
Ik trok mijn broek en overhemd uit en drapeerde deze kledingstukken over mijn lichaam.
Ik sloot mijn ogen en dacht aan gras, bomen, schaduw en water.

Ik werd wakker en wist niet waar ik was. De zon scheen fel in mijn ogen.
Mijn overhemd was losgeknoopt en mijn broek lag op de grond.
Hoe ik hier terecht was gekomen, was mij volslagen onbekend.
Zandduinen en daarachter weer zandduinen zover je kijken kon, rood en geribbeld, met de trillende lucht in de onafzienbare verte.


J.J.v.Verre.

Opstand


Het is nu al meer dan twee jaar geleden dat Karel van de ene op de andere dag, voor iedereen onverwachts van gedrag, werk en omgeving veranderde.
Ja, in de wereld hadden zich de vernieuwingen snel voltrokken.
De oude waarden wankelden en de vaste gewoonte vormen werden rijker en kleuriger. Maar niemand had ooit gedacht dat die Karel, die zo netjes, voorkomend, normaal en gewoon was, dat nu juist Karel de pionier van de vernieuwende wereld zou worden.

De mensen om hem heen hadden raar opgekeken toen hij in plaats van “pardon”, “pervers” ging praten. Hoe is dat nu eigenlijk indertijd begonnen?

Hoewel Karel na het lezen van de krant deze altijd keurig in vieren vouwde en naast zijn stoel boven op het tafeltje met de andere kranten legde, gebeurde er deze keer iets anders.
Met een wreed gebaar pakte hij de krant beet, maakte er een reuze prop van en gooide deze achteloos de kamer in.
'Nu heb ik er genoeg van' zei hij tot zichzelf.
Nu is mijn maat vol en dat zal ik de wereld gaan vertellen.
Dit is een manier om ons allen er onder te krijgen en kapot te maken, tierde hij. Ik zal er voor zorgen dat we hier niet meer aan meedoen.

Wat had Karel zo opgewonden op deze rustige september avond? Ja, een artikel in de krant deed hem beseffen wat hij al langer voelde maar altijd had onderdrukt.
Het gevoel dat de mens binnenkort gedomineerd wordt door een geïnstitutionaliseerde maatschappij, die het individuele karakter ontkent en alleen sociale vooruitgang en veiligheid predikt.
De mensen zullen bang worden voor elkaar omdat ze zich schamen voor hun
individuele behoeften en wensen.
Ik wil zelf beslissen wat er met mijn belastinggeld gebeurt.
Ik wil blijven roken op plaatsen waar ik dat wil.
Ik wil tegen een boom kunnen plassen als de nood hoog is.
Ik wil in de hoogste boom kunnen klimmen en niet ongevraagd door de brandweer worden verwijderd en daar bovenop nog een hoge boete krijgen.
Ik wil lekker met mijn auto plank gas kunnen rijden en niet steeds moeten denken waar de politie zich verdacht heeft opgesteld.
Ik wil normaal met mijn hond kunnen wandelen en niet met zo’n lullig schepje erbij.
Ik wil mezelf kunnen zijn en zal dat laten zien aan iedereen.

Karel nam ontslag bij de bank en verhuisde met zijn hond naar Drenthe. Hij liet een baard staan en nam een baan aan als postbode.
Op zijn dagelijkse fietstochten overdacht hij het leven en transformeerde langzaam tot een andere Karel.
In het dorp waar hij woonde kreeg hij vrienden die zich bezig hielden met nieuwe ideeën omtrent leven en dood, een ruimere werkelijkheid en mens zijn in verbondenheid.
Het leven van Karel veranderde opnieuw en het gevoel van sociale compassie werd sterker en zijn gevoel voor individuele vrijheid werd minder.
Het natuurlijk beloop in zijn denken had zijn opstandige gevoel verzacht tot een ruimdenkend onderdeel van zijn Karel zijn.
Het weten dat dit goed aanvoelde had hem geleid naar een nieuwe fase in zijn leven. De opstand had hem de weg gewezen op zijn levenspad.
De aanleiding tot verandering was een impulsieve drift die was gestoeld op onbegrip en onvermogen het leven te kunnen overzien.
Als de maatschappij de mensen wil veranderen dat moet dat op een natuurlijke manier gebeuren, want elke vorm van dwang lokt een tegenreactie uit.
De verandering moet zelf worden ervaren als noodzaak.
Dan zullen wezenlijke problemen als honger, strijd en pijn kunnen worden opgelost.

De nieuwe wereld van Karel is een symbolisch voorbeeld voor de toekomst.
De opstand is het losmaken van traditionele opvattingen,die het mogelijk maken om tot een transformatie te komen.
Het beleven van een nieuwe werkelijkheid is essentieel voor het slagen hiervan.
Rust en ruimte in de menselijke geest zal oplossingen scheppen in vastgeroeste dualiteiten.


J.J.v.Verre 1982.

Winona


Een ontmoeting op 12 maart 1972.

Een mistige avond in Utrecht. Hoog Catharijne was nog in aanbouw. Lopend van de kroeg naar huis. In het tunneltje onder het spoor zag ik haar staan. Kastanjebruin haar en blauwe ogen. Met een kort bontstof jasje, een grijze strak zittende spijkerbroek en versleten gymschoenen. Haar oogschaduw was door het lange staan in het druilerige weer wat uitgelopen.

Ik wilde net langs haar lopen toen ze me vroeg of ik wat geld voor haar had. Ze kon dan een treinkaartje naar huis kopen. Ik keek haar aan en zag een hele lading verdriet in haar ogen. Het was nu duidelijk te zien dat de uitgelopen mascara door tranen was verwelkt. Ik vroeg haar waar ze naar toe wilde, maar zij gaf geen antwoord.
Ze zag er koud, mager en onverzorgder uit dan de meeste meisjes die ik kende. Ik schatte haar zo’n 18 jaar. Haar nagels waren blauw gelakt en haar linker pink zwart. Ze had een beschaafde maar zachte stem, die misschien fluisterend was geworden door het bedelen.

Ik was zo’n 3 à 4 jaar ouder dan het meisje, maar voelde opeens een verantwoordelijkheid in mij opkomen die haar in zorgzaamheid omarmde. Een soort van ridderlijke hulpverlener. Een vadergevoel wat ik nooit eerder had gekend en zeker niet bij zelfstandige meisjes van haar leeftijd. Ik vroeg haar om samen iets te gaan drinken en wist dat ik met een verslaafde te maken had.
Ik liep met haar langzaam naar het cafeetje op de hoek. Ze vertelde me dat ze Winona heette, haar echte ouders uit Roemenië kwamen en dat zij op 5-jarige leeftijd vanuit een kindertehuis bij pleegouders in Nederland was gekomen.
Ze had haar pleegouders lange tijd niet gezien. Ze vertelde dat ze in een kraakpand aan de Oude Gracht woonde.
Ik gaf haar een hand en zei 'dag Winona, ik heet Jan Jaap'.
Wat een stomme naam, zei ze.
We gingen het bedompte café binnen, de ramen waren beslagen en het was er rokerig warm met een geur van verschaald bier, wat mij vertrouwd voorkwam. Zij probeerde een sigaret aan te steken met een Mickey Mouse aansteker die het niet deed. Ik liep naar de bar om een doosje lucifers te pakken en gaf haar een vuurtje.
Ik vertelde haar dat ik niet rookte en voor dokter studeerde, hetgeen ze niet goed begreep. Ze ging tegenover mij aan het kleine tafeltje zitten, maar was erg onrustig. Ze stond een paar keer op en ging dan weer zitten, terwijl ze voortdurend met een vinger een sliert haar krulde.
Ze vroeg me of ik een pakje sigaretten uit de automaat wilde halen en ik stemde daarin toe.
Ik bestelde een glas bier maar zij wilde niets drinken noch eten. Ik keek haar aan en vroeg haar hoe ze zo aan lager wal was geraakt en verslaafd was geworden. Gebruik je heroïne? Ze keek me aan en sloeg daarna haar ogen omlaag. Heel even kon ik het meest trieste gevoel van de wereld in haar voelen en angstzweet brak me uit. Ik las in haar ogen terwijl ik dacht: een moeilijke jeugd, pleegouders, veel ruzies, verkeerde vrienden, van school gestuurd en weggelopen.

Ze begon te fluisteren: ik ben samen met mijn vriend van huis weggelopen. Mijn vriend Thomas is twee maanden geleden aan een overdosis overleden. Ik heb geld nodig. Ik weet niet meer wie ik ben. Je wordt zo onverschillig. Je wordt een hoer. Ik wil hem zo graag terug hebben,zo graag. Thomas, ik wil bij je zijn. En daarna begon ze te huilen. Mijn leven is hol, koud en uitzichtloos. Ik voel me altijd geobserveerd. Ik denk wat zij van mij denken. Ik denk dat ik gauw dood ga, dan kan ik weer bij Thomas zijn. Ik geloof dat ik een heleboel mogelijkheden in me heb. Ik ben als enig kind te lang te veel beschermd geweest. Ik heb hulp nodig. Ik weet niet wat voor een hulp. Ik wil er zo graag uitkomen. Ik wil weer plezier kunnen hebben en lachen, ja echt lachen.
Jij bent zo heel anders. Ze keek me nu echt bewust aan en zei: je hebt lieve ogen. Ik gaf haar 25 gulden, een heel bedrag in die tijd. Ze stond op en liep in de richting van de toiletten.
Nadien heb ik haar nooit meer terug gezien.

[Bewerking van 'Hard Drugs' (1974)]

J.J.v.Verre.

Mijn graancirkel reis



’s Middags met de auto naar Calais en de volgende ochtend met de boot naar Dover.
Even wennen aan het rijden aan de linker kant van de weg.
‘s Middags rond vijf uur aangekomen in “The White Horse Inn” te Compton Bassett, Wiltshire. Het graancirkelmekka van de wereld.
Onze kamer was wat drassig omdat de dag tevoren een andere Nederlander het bad had laten overstromen.

Naast ons hotel stond een soort van loods “the inner circle” waar allerhande documentatie en informatie materiaal was uitgestald.
Ook hing er een kaart waarop de graancirkels in de omgeving waren aangegeven.
We spraken met anderen die al de energie van de cirkels hadden ervaren.
De volgende stap was het bezoek aan de pub want je wordt wel dorstig na zo’n lange reis. Na snel een hapje te hebben gegeten gingen we met een groep van zo’n twintig man op weg naar onze eerste graancirkel. Het was rond tien uur ’s avonds voordat we daar aankwamen. Het had vrijwel de hele dag geregend en alles was nat en glibberig.
We liepen in de schemering, tussen de tractorsporen in een graanveld een heuveltje omhoog.
Boven op het glooiende veld lag de door ons begeerde graancirkel, die een dag of tien tevoren uit het niets was ontstaan. Daar was ie dan de lang gekoesterde cirkelformatie met zwaluwen patroon. De cirkel zelf was in de duisternis niet zichtbaar, maar we voelden wel de energie die in zo’n cirkel aanwezig is. Veel foto’s gemaakt om te zien of er zich lichtbollen lieten vastleggen. Een kleine blauwe bol werd gevangen op een foto boven mijn hoofd en vol trots aan andere leden van de groep getoond.

Op de tweede dag genoten we van het prachtige Engelse landschap en bezochten we twee recent gevormde graancirkels.
Met een deskundige gekeken naar de gebogen koren halmen, opgezwollen knopen, ontplofte knopen en zelfs verbrande graankorrels.
De energie in sommige cirkels is heel krachtig.
Fotocamera’s en mobiele telefoons waren tijdelijk kapot, maar herstelden weer spontaan.

Tijdens het eten en drinken in de verschillende eeuwen oude pubs veel gelachen.
Foto’s bekeken waarop we tijgerend door de “cropp circles” te zien zijn.
Foto’s waarop dode vliegen met hun pootjes aan de graanstengels hangen.
De derde dag een rondvlucht gemaakt boven de graanvelden van Wiltshire.
Fantastisch om die mooie patronen in de velden te zien liggen.
Stuk voor stuk kunstwerkjes waarbij we ons afvragen wat de boodschap is van deze geformeerde geometrische patronen.
Zijn het lichtwezens die ons een boodschap willen overbrengen?
Wat zijn die lichtbollen die door verschillende mensen zijn gezien en op foto’s zijn vastgelegd?
Ik weet één ding zeker, dat deze graanmanifestaties niet door mensenhanden op de grond zijn vervaardigd.

Tijdens ons verblijf in Willshire veel bijzondere en warme mensen ontmoet,die behoorden bij de graancirkelscene en jaarlijks naar Engeland toekomen om nieuwe ervaringen op te doen en onderzoek informatie uit te wisselen.
‘s Avonds werden er lezingen gegeven over verschillende graancirkelonderwerpen, zoals:
de interpretatie van de geometrische figuren, de mogelijke boodschappen van de cirkelmakers, de geschiedenis van het gebied en de energetische verklaring van het fenomeen lichtbollen.
Ook ontmoeten we verschillende mensen die zich meerdere incarnaties konden herinneren en die met oude foto’s en plaatjes van schilderijen de gelijkenis lieten zien.
Dit zag er vaak komisch uit met snor en baard doch met dat bekende gezicht.
Ook spraken we verschillende geologen, fysici en andere wetenschappers die naar het gebied toe waren gekomen om zelf metingen te doen in de nieuw geformeerde cirkels.

In de nacht van 8-8-2008 hielden we een nigtwatch bovenop Silbury Hill.
Met matjes en slaapzak clandestien de heuvel op geklommen en in de koude nacht gewaakt over het landschap, hopende dat er lichtbollenactiviteit te zien zou zijn en in stilte hopend dat er voor onze ogen een nieuwe graancirkelformatie zou ontstaan.
Later ’s nachts naar Long Barrow gegaan, het grootste hunebed ter wereld.
Helaas geen bijzondere fenomenen waargenomen, maar wel een spannende nacht gehad.
De volgende ochtend was er wel op een andere plaats een grote formatie ontstaan.
Een gigantische acht met een schitterend circulair contrast patroon.
Ook daar hadden ’s nachts mensen uitgekeken, maar geen enkele activiteit waargenomen.
Deze grote graancirkelformatie was in enkele minuten ontstaan.

De laatste dag reden we naar Stonehenge en mochten we als groep bij zonsopgang tussen de stenen lopen en de energie voelen die deze formatie uitstraalde.
Tenslotte werd er een kringmeditatie gehouden die een afsluiting bracht van een heel bijzondere week tussen de graancirkels, lichtwezens en spirituele mensen.

J.J.v.Verre aug.2008.