zaterdag 17 januari 2009
Verraad
Het strand van Scheveningen was stil en donker, maar nog warm van die zonnige zondag. De vuurtoren die op bliksemachtige wijze het strand verlichtte, speelde als goochelaar die de wandelaars in het donker om de beurt tevoorschijn toverde.
We liepen met z’n drieĆ«n over het strand, Wolter mijn vriend en tussen ons in Jeltje zijn vriendin. De kleine blonde vrouw met de mooiste blauwe ogen van de hele wereld, waarbij geen vergelijk met wat voor een vrouwengezicht dan ook mogelijk was. Diep in mijn hart was ik verliefd op haar.
Ze leunde op Wolter en praatte met mij. Ze praatte altijd met mij, steunde op mij, maar hing altijd aan Wolter. Zelfs als ze mijn vriend iets wilde vragen, vroeg ze dat aan mij.
”Zou Wolter zin hebben om wat te drinken”?
Dan zei ik natuurlijk ja, want het leek me heerlijk om met haar op het terras te zitten.
Het plan om te gaan zwemmen hadden we kort tevoren laten varen toen Wolter met blote voeten van het zilte nat proefde. ”Te koud”, mompelde hij, terwijl hij zijn pijp stopte. Het was pas begin mei en de nacht was koel rond half twee. Een opkomende koele wind en de temperatuur van het zeewater hadden het zwemplan afgeblazen.
We hadden lang geborreld die avond en na een diner met veel wijn werd het plan geopperd om de zonnige dag sfeervol af te sluiten in de romantische omgeving van het strand in een maanloze nacht.
Toen Wolter aan een van z’n sterke verhalen begon, over zijn vakantietijd als badmeester op Texel, gaf Jeltje me een herkennende knipoog. De ene reddingsoperatie was nog spectaculairder dan de andere en elke keer dat we zijn verhaal beluisterden kwamen er nieuwe gebeurtenissen naar voren.
Nadat de ene reddingsoperatie de andere had overtroffen, vroeg ik nonchalant:
"Hoe ging dat verhaal alweer met die hitsige serveerster in die strandtent bij paal 8"?
"Ja, dat was Erosie", zei Wolter met glinsterende ogen, wat een meid was dat.
"Wat een gekke naam", zei Jeltje, "ja zo noemden we haar maar", zei Wolter.
Ik voelde aan dat Jeltje dit verhaal niet leuk zou vinden, dus begon ik Wolter te provoceren. Je was toch nooit zo vaak achter elkaar klaar gekomen?
Klaar gekomen? Afgepeigerd en leeg geneukt zal je bedoelen.
Het ging de goede kant op met dit gesprek.
Jeltje pakte mijn hand en trok me in de richting van het water.
Giechelend zei ze: "ik noem dat roofbouw met die Erosie". Ik lachte mee en samen liepen we het water in.
"Wat doen jullie nou", riep Wolter.
We gaan zwemmen en allemaal stoute dingen doen in het water, klonk het met een bekende stem die van mezelf was, maar zich vanuit een andere bewustzijnstoestand openbaarde.
"Nou en of", riep Jeltje.
Wolter bleef verbouwereerd op het droge strand achter. De wijn van die avond begon zijn rustgevende uitwerking te krijgen.
Met natte kleren maar warm van binnen liepen we naar ons hotel terug.
Jeltje leunde op mij en vroeg aan Wolter hoe ver het nog lopen was. De vuurtoren toverde een nieuwe toekomst van natte gedaanten op het zachte zand.
Het was heerlijk om het lichaam van deze strand nimf dicht tegen me aan te voelen. De tocht naar ons hotel ging veel te snel voorbij.
Na die avond is mijn contact met Wolter opgedroogd en Jeltje is uit ons beider leven verdwenen en enkele jaren later met een piloot naar Australiƫ verhuisd.
J.J.v.Verre 1972
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten