vrijdag 23 januari 2009

Schemering


De verspringende duisternis speelde met de bomen en liet me valse gedaanten zien.De bosgeesten die ontwaken als de donkerheid zijn intrede doet.Krakende takken,ritselende verdorde bladeren.De beesten die hun holen verlaten en de vogels die hun nesten opzoeken.Het overdragen van de wacht in het bos.Ver weg was nog het geluid van autoverkeer te horen.Dat moet dan het verschil zijn geweest tussen het bos van nu en dat van honderd jaar geleden.Ik liep heel voorzichtig om geen geluid te maken.
Het pad was hobbelig door de boomwortels en overal glommen de plassen, die er voor zorgden dat ik de enige wandelaar was.
De lucht was maanloos en flarden mist drongen tussen de bomen door.
Niemand die ik kende wist van mijn wandeling af, zelfs mijn dierbaarste niet.
Even probeerde ik met gesloten ogen verder te lopen, maar een gevoel van onbestemde angst deed ze weer openen.
Misschien dat er in vroegere tijden struikrovers hadden rondgelopen, die hun prooi in het verlaten bos opwachtten achter een boom of mistige struik. En met een mes of knuppel de verraste reizigers van hun geld en sieraden beroofden.
Ik legde mijn hand tegen mijn broekzak om te voorkomen dat twee of drie losse guldens door gerammel mij zouden verraden. Ik versnelde mijn pas.
Mijn gevoel voor de natuur had plaats moeten maken voor een infantiele angst. Zelfs het geluid van een huilende wolf was niet abnormaal meer in mijn angstige dagdroom.
Waarom wandelde ik hier als een offerlam in het donker?
Waar was die flinke jongeman van vanmiddag gebleven?

Toen de eerste lantarenpalen zichtbaar werden, die de bosrand van de bewoonde wereld scheidden en het licht mijn hoofd bevrijdde, klopte mijn hart in mijn keel.
De angst trok langzaam uit mijn lichaam en ik moest lachen om mijn eigen gedachten.
Bang voor de dingen uit niemandsland, angst voor het onbekende zijn de plotseling opduikende grootheden die je piepklein kunnen maken.

J.J.v.Verre 1970.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten