woensdag 28 december 2011

Leda en de zwaan.

   Leda en de zwaan, door Leonardo da Vinci.

Volgens de Griekse mythologie werd Leda, de vrouw van de Spartaanse koning Tyndareüs, door  Zeus (Jupiter) begeerd. Zij was befaamd voor haar schoonheid. Op een dag dat zij bij de rivier Eurotas  aan de rand van de stad baadde, werd zij door Zeus vanaf de berg  Olympus opgemerkt. Hij probeerde  haar het hof te maken, doch zij wees hem af. Later zocht hij haar op in de gedaante van een zwaan  om haar te kunnen benaderen en te verleiden en paarde met haar. Het is onduidelijk of zij bruut werd verkracht of dat zij toch ontvankelijk was voor zijn charmes. Beschaamd om wat er was voor gevallen, maar wel uitgekiend had Leda diezelfde nacht gemeenschap  met haar echtgenoot en negen maanden later beviel zij van  twee  eieren, waaruit twee  tweelingen kropen: de zogenaamde Dioskoeren, Castor en Pollux en de meisjes Helena van Troje en Clytaemnestra . De laatste twee zijn de oertypen van de femme fatale, zij trouwden beiden een koning.  Clytaemnestra met Agamemnon van Mykene en Helena die van Sparta, zijn broer Menelaos. Helena is berucht geworden omdat de Trojaanse oorlog om haar werd uitgevochten,  Clytaemnestra omdat zij haar echtgenoot bij thuiskomst uit die oorlog in bad vermoordde. De vluchtige paring van Leda en Zeus had noodlottige gevolgen voor de loop der geschiedenis. Oorzaak en gevolgen, waarbij de vraag zich voordoet of de gevolgen anders waren geweest indien de oorzaak zich op een andere wijze had gemanifesteerd. Had Leda zich met instemming laten verleiden of was zij bruut verkracht zonder dat zij weerstand kon bieden? Dit verhaal heeft vele kunstenaars geïnspireerd. Schilders(Leonardo de Vinci), beeldhouwers,schrijvers en dichters. Hieronder  het bekende  gedicht  van William Butler Yeats:

LEDA AND THE SWAN

A sudden blow: the great wings beating still
Above the staggering girl, her thighs caressed
By the dark webs, her nape caught in his bill,
He holds her helpless breast upon his breast.

How can those terrified fingers push
The feathered glory from her loosening thighs?
And how can body, laid in that white rush,
But feel the strange heart beating where it lies?

A shudder in the loins engenders there
The broken wall, the burning roof and tower
And Agamemnon dead.   
            
Being so caught up,
So mastered by the brute blood of the air
Did she put on his knowledge with his power
Before the indifferent beak could let her drop?

Nederlandse vertaling door:  A. Roland Holst en J. Eijkelboom

Een plotse windvlaag: de grote vleugels nog slaande
boven het wankelende me
isje, haar dijen gestreeld
door de donkere vliezen, haar nek gevat in zijn bek,
drukt hij haar hulpeloze borst tegen de zijne.

Hoe kunnen deze verschikte vingers
de gevederde glorie weren van haar wijkende dijen?
En wat kan een lichaam, gevloerd door deze witte wervel
anders dan het vreemde hart te voelen kloppen, liggen als het daar doet?
Een huivering in de lendenen verwekt daar
de gebroken muur, het brandende dak en toren,
en Agamemnon dood. 

Zo omstrengeld,
zo overmeesterd door het brute bloed uit de luchten,
werd zij deelachtig aan zijn kennis met zijn geweld
eer de onverschillige snavel haar kon laten vallen?

Een uitbeelding van de relatie tussen het menselijk en goddelijke wezen is de paring. De traditionele verkrachting wordt regelmatig gebruikt in de kunst en literatuur en duidt op de ondergeschikte rol van de vrouw (mysogiene traditie).In wezen is de rol van de  vrouw verre van ondergeschikt omdat zij zorgde voor het half goddelijke nageslacht op aarde. Anderen beschouwen dit als het verbinden van het aardse met het buitenaardse DNA.

        J.J.v.Verre.
    

dinsdag 13 december 2011

Liefdevlaag.



Storm,  wind noch regen hield me tegen om jou te bezoeken. Met mijn fiets zeven kilometers trappen om de godin van mijn dromen te zien en te denken dat jij er even voor mij alleen was. Je stem te horen en me te laten betoveren door je twinkelende ogen met  je sprankelende lach.  Een schoolboek te lenen dat rook naar jouw au de toilette en dan de volgende dag op school het opzichtig terug geven in het bijzijn van mijn vrienden. Ik was toen zo verliefd op je dat mijn geest was verlamd, de pijn van slechte cijfers werd verdoofd en mijn denken gefixeerd bleef op jouw naam en het enige dat ik in mijn schoolagenda schreef waren rode hartjes met jouw initialen, waarin ik mijn liefde projecteerde. Het overweldigde mij zo, dat ik een slaaf werd van mijn verliefdheid, een slachtoffer van hormonale agressie. Ik schreef je gedichten die ik weer verfrommelde, omdat het niet lukte om mijn overweldigende gevoelens in zinnen van  woorden  vast te leggen. Mijn gevoelens dansten onder een heldere sterrenhemel in het schijnsel van de gouden maan, wachtend totdat de maangodin zou aarden in de illusie van mijn verlangens. Nachten dat ik met mijn hoofdkussen lag te vrijen als surrogaat voor jouw afwezigheid. Het werd een pijnlijke obsessie, welke zich ontlaadde tijdens een werkweek in Egmond aan Zee.

Je kwam naast me zitten in de bus en gaf me jouw college shawl  in ruil voor de mijne. Wat een erotisch moment . Jouw shawl met die heerlijke lucht om mijn hals en een stukje van mijn kleding die nu aan jou toebehoorde. Het leven was prachtig en het verlangen naar nog mooiere dingen werd sterker. Die shawl waarin met droomletters  jouw naam stond vermeld: M.v.H. De letters die ik verafgoodde en vele malen in bomen had gekerfd en met rode harten in mijn schoolagenda  had versierd. Ik voelde me beresterk  en oppermachtig,  zoals Julius Caesar zich tijdens  zijn intocht in Rome gevoeld moet hebben. Ik ging me hierdoor wat arrogant gedragen, wat door Marijke niet op prijs werd gesteld. De eerste avond wandelden we hand in hand langs het strand en zoende elkaar voor het eerst. Ik vond het opeens zo heel gewoon dat haar ietwat  onhebbelijke gedragingen een steeds  sterkere invloed op mij begonnen  uit te oefenen, sterker  dan de betovering van verliefdheid. Op de tweede dag van de werkweek doofde de wind het vuur van heftig verlangen en vroeg ze haar shawl weer terug met het excuus dat die van mij niet warm genoeg was. Het verbaasde mij dat het geen pijn deed. Ik was onoverwinnelijk geworden en deze liefdevlaag was over.
Verwaaid door de kracht van de wind, die mijn hoofd had leeggemaakt van verstikkende emoties. Mijn ego was opgepoetst door deze ervaring en ik voelde me bevrijd van de dwangmatige passie en verstikkende verliefdheid.

Later kreeg ik van een klasgenoot een foto waarop ik met haar shawl om naast Marijke in de bus zat. Ik kijk nog weleens naar die foto en denk dan aan de liefde en verliefd zijn, een heerlijke emotie om altijd te koesteren.

     J.J.v.Verre.

 


vrijdag 2 december 2011

2012.


                                         

Het is mistig en koud.  Een zwak schijnsel van de maan dringt door tussen de takken die nog niet al hun bladeren hebben verloren. Het is bijna december, een maand met spannende en gezellige dagen. Ook dit jaar loopt weer ten einde en een nieuw getal zal nauw met ons worden verbonden. Het lijkt wel of het leven stroever verloopt. Niets is meer vanzelfsprekend. Vaste waarden staan op losse schroeven. Landen kunnen failliet gaan. Er moeten belangrijke beslissingen worden genomen, maar het lijkt of niemand kan beslissen. Aan elke beslissing hangt een stevig prijskaartje, maar kan op verschillende wijzen worden doorberekend. Niemand heeft meer de wijsheid in pacht. Het maakt ons onzeker en angstig omdat er steeds wordt geroepen dat het goed mis kan gaan. Gaat het dan goed mis in het komende jaar? Nee, ik denk van niet. We zijn allen met elkaar verbonden en daardoor   blijven we met z’n allen boven water. Maar we zullen wel nat worden en sommigen kletsnat.

Ik wandel met het hondje van mijn dochter op een stoeptegelpad  tussen de bomen en lantarenpalen en laat haar snuffelen aan voor mij onbekende sporen en loop te mijmeren over het komende jaar. Wat zal 2012 voor deze hond betekenen? Voor haar zal er weinig gaan veranderen. Misschien  dat ze wat vaker komt logeren als haar baasje het druk heeft met andere zaken. De financiële crisis  of een financiële ramp en  het begin van een jarenlange recessie zal haar niet in het hart raken, misschien dat het zelfs aangenamer wordt omdat haar baasje dan minder vaak op vakantie kan gaan en haar niet bij anderen hoeft onder te brengen. Ik sta weer even stil  om haar  te laten snuffelen en denk aan het bewustzijn  van Coco het hondje aan de andere kant van de lijn. Ze zal zich vast niet bekommeren over de waarde van de euro, maar zijn er wel andere zaken die zij kan aanvoelen? Klimaat veranderingen, heftige zonne-erupties,  een  genadeloos strenge winter. Of is deze hond alleen maar gericht op het nu en kan alleen een bijtende, andere, nog grotere hond haar beangstigen.

Ik loop weer verder en denk dat een financiële crisis een mogelijkheid kan zijn om vernieuwingen door te voeren. Sociale dienstplicht, een pensioen voor iedere werkende , een vergaande verandering van hypotheek verstrekking en nieuwe voorwaarden voor aftrekbaarheid. Mini referenda en een  jaarlijkse gezondheid controle kunnen eventueel  via het  internet plaats vinden. Zonder het te weten lopen we weer richting huis . Coco heeft met enkele  draaibewegingen  mijn richtingsgevoel ondermijnd en wil waarschijnlijk naar het warme huis terug.
De flarden gedachtes drijven uit elkaar. Misschien wordt 2012 niet veel anders dan andere jaren en worden de problemen met de euro wel weer opgelost of verdrongen door nog grotere problemen, die een directe bedreiging vormen voor onze  aarde als geheel. Ik volg Coco en wil in het nu leven net zoals zij en me niet somber voelen omtrent  zaken die ik niet zelf in de hand heb. Want dat is een uniforme realiteit: je geen zorgen maken omtrent zaken waar jezelf geen invloed op kan uitoefenen, ook in 2012 niet. Misschien is het nog beter om je in 2012 überhaupt geen zorgen te maken over wat dan ook en het leven te beleven zoals het nu is en niet zoals het anders zou kunnen zijn. 

   J.J.v.Verre.

donderdag 1 december 2011

De levenskus.



Sneeuwroosje zou nimmer zijn ontwaakt als de prins op het witte paard daar niet toevallig  voorbij was gereden. Hoe toevallig vraag ik mij weleens af. Zocht die prins een schone slaapster die hij wakker kon kussen, of reed hij meestal in de buurt rond om een onoplettende vrouw te schaken?  Zo’n half slapende, half dode vrouw zou een heel gemakkelijke prooi voor hem zijn. Nee, Sneeuwroosje kon alleen maar wakker worden gekust door een levende prins. Zij kon alleen maar terugkeren naar het aardse leven als een levende prins haar kuste en zodoende reanimeerde.  En die prins dan, kuste hij haar uit liefde? Nee de liefde tussen hem en Sneeuwroosje begon zich pas te manifesteren nadat hij haar gekust had. Hoewel het sprookje daar niet verder op ingaat.

Stel nou dat Sneeuwroosje eigenlijk Truus Takens heette, en die prins Theo Twijfelaar. Truus was heel onvoorzichtig geweest en had inferieure drugs gebruikt en  was hierdoor in coma geraakt. Theo reed regelmatig langs het huis van Truus en keek dan snel of hij een glimp van die spetter kon opvangen. Nu waren de gordijnen al drie dagen dicht en Theo voelde dat er  iets niet klopte. Hij stapte van zijn witte scooter af en belde aan bij het huis van mejuffrouw Takens. Geen reactie, niemand deed open. Hij keek onder de grijze container  en vond een sleutel die op het slot van  de voordeur paste. Hij opende de deur, struikelde over de ongeopende post  en liep door het halletje.  In de gang hing een muffe lucht  van ingeslapen veroudering, een term die hem toen nog niets zei. Hij liep met twee treden tegelijk de houten trap op en wist dat haar slaapkamer aan de straatkant van het huis lag. Hij klopte op de kamerdeur en luisterde vol overgave of hij een geluid van een misschien wel zieke vrouw hoorde. Maar het bleef stil aan de andere kant van de deur. Als in een politieserie ramde hij met zijn schouder de slaapkamerdeur open en zag haar liggen op het grote vierkanten bed. Ze ademde nog heel zachtjes met gesloten ogen. Iedere sukkel had kunnen zien dat hier wat ergs aan de hand was. Het spookte door zijn hoofd, wat te doen?  Ja, wat moest hij doen? Hij dacht magisch en herinnerde zich het sprookje van Sneeuwroosje. Met enige twijfel liep hij naar haar toe en drukte zijn lippen op haar mond. Dit zou geen enkele hulpverlener op die wijze hebben gedaan. Maar het resultaat was verbluffend. Ze sloeg haar ogen open en vroeg: “waar is je paard?” En daarna: “wat heb ik een vreselijke dorst”. Haar derde zin was: “wie ben jij?” 

Ik wil met dit voorbeeld alleen maar aangeven dat het wonder van de levenskus niet begint met de vraag waarom de prins in de buurt was. Maar dat de magie van het leven zich niet laat ringeloren door ons gebrek aan fantasie.

   J.J.v.Verre.

maandag 7 november 2011

Omarm mij.

 

Ik hoor je stem in de brullende wind. Gegeseld  door het striemende voortjagende zand, dat mijn ogen doet sluiten en mijn mutsloze oren pijnigt. Het eens zo lieflijke strand kent geen erbarmen met slecht geklede wandelaars. Schuimvlokken los geblazen van de voortrollende golven in de branding. Ik hoor je adem in de zee en kijk naar de oprukkende vloedlijn. De stappen in het mulle zand maken afdrukken van een verlaten mens, dat zich stoer wil voelen na een verbroken relatie. Ik worstel verder tegen de wind in en stap  over aangespoelde flessen, stukken hout en dode kwallen. Mijn leven is ondragelijk verminkt zonder jouw liefde en op dit moment ontbeer ik jouw warmte het meeste.

Ik leun tegen de stormkracht van de wind en wens dat jij bij me bent. Dat ik je tegen mij aan kan drukken met je stevige borsten en je hete, koele lippen. Ik roep je naam  en denk aan een gedicht van Paul Verlaine: “Het huilt in mijn hart, zoals het regent op mijn pad”. Mijn hart verdronken in jouw liefde. Het woeste weer doet mij daarna weer vermannen en fluistert mij nieuwe gedachten in. Nieuwe ideeën en nieuwe kansen op een gelukkiger bestaan. Ik steek mijn arm uit en dans met de wind in het rond, ik voel de warmte weer terugkeren en ook het  geloof in nieuwe kansen.

Ik verlaat de vloedlijn en loop in de richting van de boulevard. Een warme kom soep  zou de laatste resten  van mijn kilte kunnen verdrijven. De aanlandige luchtstroom  bracht mij razend snel naar de gewenste plek en toen ik de deur van de horeca onderneming open deed, voelde het goed en waren al die nare gedachten geheel verdwenen. Er stonden een aantal stoelen rond een potkachel. Ik nam plaats op een van de twee nog  vrije stoelen en trok mijn jas uit. Een jongen met een schort voor kwam naar mij toe en vroeg me of ik iets wilde bestellen. Het eerste idee van die soep zat nog in mijn hoofd en dus bestelde ik een erwtensoep met brood. Nadat de soep was gebracht, kwam er een roodharige vrouw binnen met een grote,  geelbruin gekleurde  hond en kwam naast mij zitten rond de kachel. Ja, lekker soep daar heb ik ook zin in, was haar eerste openingszin, welke ik direct beantwoordde met de aansluiter: “ Ja dat is een keuze die je helemaal opwarmt en al die koude uit je lichaam doet verdwijnen”.  Ze keek me observerend aan en zei :” Je probeert me toch niet met die soep te versieren?”  Het leven is spannend genoeg, maar meestal nooit spannender dan in je eigen fantasie. Het spookte razendsnel in mijn hoofd, flarden van zinnen en vloeiend in elkaar overlopende situaties drongen zich op. Ik keek haar aan en zei met een ietwat vileine stem: nee het spijt me, maar deze stoel is bezet, mijn vriendin is even naar het toilet. Ik geloof je niet zei ze, ik zag je net op het strand wandelen en als een malloot ronddraaien in de harde wind. Ik zag je hier naar binnen gaan en van een andere  vriendin is volgens mij geen sprake. Ik keek recht in haar ogen en ontwaarde een begin van een lach, welke zich ook over mijn gelaat voortplantte.

Doe je jas uit dan ga ik een bakje  water voor  je hond halen. Het klikte meteen, ook met die hond die Casper bleek te heten. We bezaten enkele gezamenlijke kennissen  rond Den Haag. Wat haar naam was hoorde ik pas enkele  dagen later toen ik het 06-nummer intoetste dat ze op onze samengevoegde  rekening had geschreven. Na enkele uren praten met soep, appeltaart en enkele glazen wijn liep ik omarmd  naar buiten  met een potentieel nieuwe vriendin en een  leuke hond. Wat een rijke ontmoeting na al die gure ellende.

  J.J.v.Verre/1999.

vrijdag 4 november 2011

Diep in de aarde.

 

Verstoken van het licht van de zon, van de zuurstof van de groene planten leven de aardglobbers op een diepte van drie duizend meter. Bij een temperatuur van 48 graden Celsius is er nog water aanwezig dat 3000 tot 12.000 jaren oud is en een geringe hoeveelheid zuurstof bevat. Onze lichamen worden gerekend tot de wormachtige en zijn zo’n halve millimeter lang. Een deel van ons haalt het kleine beetje zuurstof uit het omringende water om te kunnen ademen,  andere soorten kunnen van koolzuur leven.  Wij voeden ons met  bacteriën die in het water voorkomen. De menselijke wetenschappers noemen ons nematoden en onze soort : Halicephalobus mephisto.  Mephisto verwijst naar Mephistoles, de duivel, hij die niet van het  licht houdt. 

Ja, het is hier wel aarde donker. Wij noemen onszelf aardglobbers en hebben een geïsoleerd en duister leven. Maar binnen die omringende duisterheid kennen wij het bovengrondse leven. Wij kunnen als kleine entiteiten participeren in het netwerk van verbonden energie, die ook de mensen met elkaar verbindt. We zijn deel van het bovenaardse leven door verbondenheid. We kunnen inloggen op de gedachten, de pijn van honger en verdriet voelen en contact maken met de bovenaardse bewoners. De mensen weten niets af van ons bestaan en zouden zich rot schrikken dat een stelletje wormen in de duistere diepte meeluistert met hun persoonlijke belevenissen. Onderling zijn wij als individueel  bewustzijn een deel van een geheel en het geheel is weer een deel van het individuele. We aanschouwen de menselijke strijd tussen goed en slecht, maar weten zelf dat de duale keuzes een illusoire betekenis hebben. Ons ruime bewustzijn stelt ons in staat om ook op andere planeten te leven. De wil tot het creëren van nieuwe mogelijkheden kan ons doen verhuizen naar  Mars, waar we oorspronkelijk vandaan zijn gekomen. 

Wij kunnen leven met en zonder fysiek lichaam en het begrip sterven en  de dood  kennen we alleen in de mensen film, maar niet in onze gemeenschap. Wij communiceren  onderling via het deels gezamenlijke bewustzijn en kennen niet het gevoel van individualiteit. Wel het besef van de denkende entiteit, maar alleen  dan wel in sterke verbondenheid. We maken expedities naar boven om het menselijke DNA te bemachtigen, wat we dan weer kunnen uitlezen, waarna het mogelijk is om gegevens omtrent het aardse leven te visualiseren. Wij kennen zelf  geen dag en nacht en geen winter noch  zomer.  De tijd kan zowel vooruit als achteruit lopen en kan stil blijven staan op het moment nul, zolang wij geen bewuste beslissing hebben genomen. Wij slapen niet maar kennen geen activiteit  op nul momenten. Op zo’n moment bestaan we even niet en zijn alleen verbonden met het veld van energie. We verplaatsen ons met  de snelheid van ons denken en kunnen weer aarden op de plaats waar wij in gedachten naar toe willen. Daar waar het warm en donker is.

    J.J.v.Verre.

zondag 9 oktober 2011

Passie.

                                         

Mijn passie was pas ontwaakt toen de strijd was gestreden. Krijgers met lange messen en beschilderde  gelaten hadden mijn hart ingenomen en de afwachtende onzekerheid ontwapend en overgebleven verlangens  gevangen genomen. Er zou nu een periode aanbreken van onderdrukking en liefdeloosheid. Een volledige overgave was na een kort wapengekletter afgedwongen. Grote  posters en foto’s van jouw beeltenis werden van de muren gerukt of met donkere verf beklad. Jouw naam werd verwijderd uit de herinneringen en de gedachten aan de fysieke materie van jouw lichaam werd verbannen naar de illusie van een melaatsen kolonie. De resten van jouw parfum werden vermengd met de stank van vernietiging, brand en haat. Het vuur was weer snel gedoofd door de spuitende slangen met het vochtige verlangen van de overwinnaars. Zij die op jacht gingen naar nieuwe vrouwen die onderworpen konden worden aan de grillen van  eenzame soldaten. De geschiedenis zal zich dan kunnen herhalen,  waarbij de overwinnaars de overwonnenen inhalen en de toekomst  niet meer weet wie in het verleden moest worden overwonnen. 

Ik was nu bevrijd van de angst dat mijn verwarde  leven zou kunnen sterven in onbeantwoorde liefde, zou kunnen verdrinken in de tranen  van mijn verbroken relatie. Ik dacht nog eens na over haar  afscheidswoorden die verwijtend waren gericht op mijn tekort schietende aandacht voor haar steeds  veranderde haar en uiterlijk en mijn gebrek aan echte, vurige  passie. Deze passie die was vervlogen in de dagelijkse sleur van het gewone, het vertrouwde en bekende.  Haar begeerte was het noodlot waarmee ik lange tijd had geworsteld en die mij plotseling had verkracht in mijn vermeende liefdespracht. 

Ik liep verdwaald rond over de stille pleinen en verlaten straten van mijn gebroken hart. De soldaten waren teruggekeerd naar hun eigen dimensies en de restanten van de overwonnen verliefdheid doemden weg in de goot van vergetelheid. Werktuigelijk schopte ik tegen een steentje dat bij het vooruit glijden steeds groter en groter werd. Als een kettingreactie van groeiende stenen raakte ik beklemd in die uitdijende massa en het stenen tijdperk was teruggekomen in mijn verlaten toekomst. Mijn passie was verloren  in het naakte bestaan, mijn gebroken hart was gestenigd door pijn en smart. Maar ik zou opnieuw opzoek kunnen gaan naar het eeuwig zingende vuur, tussen het verschroeide geluk en de liefde van het vernieuwde leven. Wachtend op het moment dat de stenen  mijn hart zouden  verlaten. Een vonk van passionele begeerte zou voldoende kunnen zijn om de gevoelens van liefde als bevrijders te onthalen.

    J.J.v.Verre.

zondag 18 september 2011

Schoonheid.


                                 

De mystiek van schoonheid is niet de schoonheid zelf maar de bewustwording van de beleving ervan. De twinkeling in je ogen weerspiegelde onze liefde  in mijn herinnering en tijd en ruimte waren bijna samengekomen  op het punt van ons afscheid. Nu zou ik je weer gaan ontmoeten veertig jaar na dato. Ik voelde mij onzeker en geremd. Alsof ik het meisje voor het eerst  ging vragen om met me mee uit te gaan en bang was dat ze nee zou zeggen. Het was nog stil op de boulevard en krijsende meeuwen deden me denken aan onze wandelingen over het strand en door de duinen. De lucht was grijs en een harde zeewind blies een zilte kou in mijn gelaat. Onze levens hadden zich als kruisende lijnen gedragen en de divergerende afstand was constant toegenomen. Tot het  moment dat ik een artikel in een tijdschrift las en jouw foto met bekende voornaam en onbekende achternaam mijn aandacht trok. Je woonde nog steeds in Australië, het land waar je na onze studie naar toe bent gegaan om te werken bij artsen zonder grenzen. Dat was al heel vroeg  jouw grote ideaal en ik wist  hoe jij jezelf daar zag functioneren,  door  al onze indringende  gesprekken tijdens  lange wandelingen hier in de buurt. Ik was teleurgesteld toen je vertrok en heb nooit echte moeite gedaan om je adres te achterhalen. Ook jij hebt niets meer van je laten horen, voordat ik via de redactie van het tijdschrift jouw adres had achterhaald. Ik schreef je een brief waarin ik vertelde hoe mijn leven was gelopen en kort daarna kreeg ik een brief terug, waarin je schreef dat je binnenkort naar Nederland zou komen in verband met de ziekte van je broer.

Het was een troosteloze ochtend op een stille boulevard in Scheveningen. Ik voelde me gespannen, was benieuwd naar de ontmoeting, maar ook angstig dat de hernieuwde kennismaking teleur zou stellen. Ik ging langzamer lopen in de richting van het afgesproken punt en probeerde me het gezicht te herinneren, het gezicht met die twinkelende ogen. Ik dacht na over die ogen. Misschien waren ze wel verweerd door het zand, de zon en de stress, misschien zijn de lenzen wel  vervangen door kunststof. Hoe zou ik dan die speciale twinkeling kunnen herkennen? Ik dacht na over vroeger. Wie was ik eigenlijk zelf  toen ik haar leerde kennen?  Weet ik zelf nog wel wie ik was?  Weet ik nog wel hoe ik dacht en wat ik toen eigenlijk wilde?  Ik beschouwde mezelf als een fantoom die over de boulevard wandelde. Een wezen die zich opmaakte om met zichzelf kennis te gaan maken. Kennis maken met degene die je veertig jaar geleden was. Ik raakte verstrikt in mijn eigen gedachten.

Toen hoorde ik een bekende stem mijn naam roepen, versterkt door  de harde zeewind die in mijn richting blies.  Haar gezicht kwam langzaam dichterbij, maar die twinkeling in haar ogen was het mooiste dat er bestond. Ik wist meteen weer wie ik was en waarom ik opzoek was naar haar schoonheid, de beleving waarmee mijn bewustzijn voor eeuwig was verbonden. 

     J.J.v.Verre.

maandag 15 augustus 2011

Apekool.

  -------------  Plaatje overgenomen uit: Joep Zander weblog. ---------------http://joepzander.worldpress.com                                        

Nutteloze dingen kocht ik uit verveling. Niets bezielde mij nog. Geen dag was anders dan de vorige dagen en geen dag  zou in de nabije toekomst verschillen met het verleden. De tijd kroop als een slak voorbij en stond vrijwel stil bij de pijnlijkste momenten. Onophoudelijk herrie in mijn hoofd, fluisterende stemmen, gesuis in mijn oren en een kloppend gevoel in mijn slapen. Ook dat eeuwige gestommel van de bovenburen was hinderlijk. De vochtige kilte van mijn woonruimte maakte mij ongezonder nadat ze het gas en de elektriciteit hadden afgesloten. Ik had de laatste jaren geen rekeningen meer betaald. Ze lagen nog allemaal in een uitpuilende brievenbus. Er werd regelmatig bij mij aangebeld, maar ik deed nooit open. Ik ga eenmaal per week naar de supermarkt en koop dan voor de hele week eten voor de poes en mij. En soms koop ik onzinnige dingen uit balorigheid. Zoals een Boeddhabeeld met een gekleurd fonteintje in zijn schoot . Leuk in de winkel, maar kil als je geen stroom thuis hebt. Ik voel me vergeten in deze hectische wereld. Alles wat vroeger leuk en opwindend was heeft zijn bekoring verloren en voelt nu vlak en liefdeloos. Ik ben een mens tussen de anderen, een eenling in de massa , een ongewone bewoner van een vrijwel onbewoonbare  kamer in  niemandsland.

De tijd tikt langzaam weg, weer een dag die niet voorbij wil gaan. Ik luister niet meer naar mijn eigen woorden, ze hebben geen betekenis meer en maken me alleen maar moe.Het klinkt allemaal als dwaze onzin, als bedrieglijke zotternij,  ja als apekool. Er zit apekool in mijn hoofd en zo kan ik niet meer verder. Ik probeer nog een keer  na te denken, maar ik weet niet meer wie ik ben en ook niet meer wie die aap was die net verdween voordat hij verscheen. Ik ga liggen op een zacht kussen en sluit mijn ogen en wacht op niets.

  J.J.v.Verre.

dinsdag 9 augustus 2011

Geld.


Mijn brein zit vol met imaginaire guldens, die mijn fantasie voeden. De weldoener, de wereldreiziger, maar ook de bezitter van een prachtig huis aan de Cote d’Azur. Het huis op 550 meter hoogte  in de heuvels van Cabris met een prachtig  uitzicht op zee. Een  panoramisch vergezicht  van  Cape Ferrat tot  St.Tropez en bij helder weer zijn de contouren van Corsica soms zichtbaar. Een droomhuis met een verwarmd zwembad en een schitterende tuin met enkele terrassen en een klein open  prieeltje met zicht op de Middellandse Zee. Op dit prachtige plekje wil ik gaan  schrijven en laat regelmatig mijn ogen glijden naar de prachtige omgeving en de adembenemende  schoonheid  van deze onwerkelijke werkelijkheid. Dit stukje van Frankrijk werkt zo inspirerend dat een korte vakantie van twee weken misschien al voldoende zou kunnen zijn  om  de sfeer van de omgeving met mijn zintuigen op te snuiven en in mijn geest voor langere tijd vast te leggen. Ik weet dat als ik hier langer zou kunnen blijven de mooiste verhalen uit mijn pen zouden stromen. Ik zou kunnen zwerven  langs de heuvels en  de grillige rotsenkust en grotten willen ontdekken. Ik zou als een vogel willen vliegen in de reine lucht en speuren langs de heuvels en dalen naar de rijkdom der natuur.  In duikende vluchten afdalen naar de blauwgroene  zee en dan het zilte nat van de spetterende golven willen proeven.  Het zachte licht van de vroege ochtend en het verloren gaande licht van de zonsondergang zouden mij dwingen om mij niet te verplaatsen, maar alleen  te kijken naar het steeds veranderende schouwspel.De nachtelijke sterrenhemel met al die lichtjes, ik zou ze willen kennen, de planeten en de sterrenbeelden. Ik zou de andere jaargetijden willen meemaken, de najaarsstormen en het uitlopen van de bomen in het vroege voorjaar. 

Dit stukje paradijs op aarde is alles in de ultieme  grootsheid van de illusoire werkelijkheid en weerspiegelt de  ziel van de oneindigheid, in het allerkleinste en tederst stukje geluk. Het is de plek waar sterven en geboren worden elkaar kruizen in een dialoog met ons denken en het weten zich conformeert aan plaats en tijd in deze te korte eeuwigheid. Het ijle geluid van de zomerse blijheid maakte mijn hoofd lichter en mijn ogen zwaarder. Het bewustzijn verpakt zich in haar slapende gedaante en wacht op een droom.

De prachtige vogelgeluiden worden overstemd door gegil in het zwembad en vrijwel tegelijkertijd  het akelige geluid van een motormaaier. De rust in mijn hoofd is verdwenen en leg mijn pen neer op een nog onbeschreven, wit vel. De vele gedachten die door mijn hoofd  zijn gevlogen hebben mijn vingers niet bewogen en nog geen letter  toevertrouwd aan  de maagdelijkheid van het papier. Ik sta op en loop wat stijf naar mijn kinderen toe die in het zwembad spelen. Het kleine opblaasbadje van Blokker. Ze hebben het grootste plezier in ons Drentse tuintje.Vaarwel Frankrijk. Partir, cést mourir un peu.  Misschien dat ik later ooit zo’n huis voor een weekje kan huren en schriften vol kan schrijven met het  mooiste proza. Aan de fantasie zal het niet liggen, aan het geld misschien wel.

         J.J.v.Verre/1995.