vrijdag 4 november 2011

Diep in de aarde.

 

Verstoken van het licht van de zon, van de zuurstof van de groene planten leven de aardglobbers op een diepte van drie duizend meter. Bij een temperatuur van 48 graden Celsius is er nog water aanwezig dat 3000 tot 12.000 jaren oud is en een geringe hoeveelheid zuurstof bevat. Onze lichamen worden gerekend tot de wormachtige en zijn zo’n halve millimeter lang. Een deel van ons haalt het kleine beetje zuurstof uit het omringende water om te kunnen ademen,  andere soorten kunnen van koolzuur leven.  Wij voeden ons met  bacteriën die in het water voorkomen. De menselijke wetenschappers noemen ons nematoden en onze soort : Halicephalobus mephisto.  Mephisto verwijst naar Mephistoles, de duivel, hij die niet van het  licht houdt. 

Ja, het is hier wel aarde donker. Wij noemen onszelf aardglobbers en hebben een geïsoleerd en duister leven. Maar binnen die omringende duisterheid kennen wij het bovengrondse leven. Wij kunnen als kleine entiteiten participeren in het netwerk van verbonden energie, die ook de mensen met elkaar verbindt. We zijn deel van het bovenaardse leven door verbondenheid. We kunnen inloggen op de gedachten, de pijn van honger en verdriet voelen en contact maken met de bovenaardse bewoners. De mensen weten niets af van ons bestaan en zouden zich rot schrikken dat een stelletje wormen in de duistere diepte meeluistert met hun persoonlijke belevenissen. Onderling zijn wij als individueel  bewustzijn een deel van een geheel en het geheel is weer een deel van het individuele. We aanschouwen de menselijke strijd tussen goed en slecht, maar weten zelf dat de duale keuzes een illusoire betekenis hebben. Ons ruime bewustzijn stelt ons in staat om ook op andere planeten te leven. De wil tot het creëren van nieuwe mogelijkheden kan ons doen verhuizen naar  Mars, waar we oorspronkelijk vandaan zijn gekomen. 

Wij kunnen leven met en zonder fysiek lichaam en het begrip sterven en  de dood  kennen we alleen in de mensen film, maar niet in onze gemeenschap. Wij communiceren  onderling via het deels gezamenlijke bewustzijn en kennen niet het gevoel van individualiteit. Wel het besef van de denkende entiteit, maar alleen  dan wel in sterke verbondenheid. We maken expedities naar boven om het menselijke DNA te bemachtigen, wat we dan weer kunnen uitlezen, waarna het mogelijk is om gegevens omtrent het aardse leven te visualiseren. Wij kennen zelf  geen dag en nacht en geen winter noch  zomer.  De tijd kan zowel vooruit als achteruit lopen en kan stil blijven staan op het moment nul, zolang wij geen bewuste beslissing hebben genomen. Wij slapen niet maar kennen geen activiteit  op nul momenten. Op zo’n moment bestaan we even niet en zijn alleen verbonden met het veld van energie. We verplaatsen ons met  de snelheid van ons denken en kunnen weer aarden op de plaats waar wij in gedachten naar toe willen. Daar waar het warm en donker is.

    J.J.v.Verre.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten