vrijdag 23 januari 2009
Schemering
De verspringende duisternis speelde met de bomen en liet me valse gedaanten zien.De bosgeesten die ontwaken als de donkerheid zijn intrede doet.Krakende takken,ritselende verdorde bladeren.De beesten die hun holen verlaten en de vogels die hun nesten opzoeken.Het overdragen van de wacht in het bos.Ver weg was nog het geluid van autoverkeer te horen.Dat moet dan het verschil zijn geweest tussen het bos van nu en dat van honderd jaar geleden.Ik liep heel voorzichtig om geen geluid te maken.
Het pad was hobbelig door de boomwortels en overal glommen de plassen, die er voor zorgden dat ik de enige wandelaar was.
De lucht was maanloos en flarden mist drongen tussen de bomen door.
Niemand die ik kende wist van mijn wandeling af, zelfs mijn dierbaarste niet.
Even probeerde ik met gesloten ogen verder te lopen, maar een gevoel van onbestemde angst deed ze weer openen.
Misschien dat er in vroegere tijden struikrovers hadden rondgelopen, die hun prooi in het verlaten bos opwachtten achter een boom of mistige struik. En met een mes of knuppel de verraste reizigers van hun geld en sieraden beroofden.
Ik legde mijn hand tegen mijn broekzak om te voorkomen dat twee of drie losse guldens door gerammel mij zouden verraden. Ik versnelde mijn pas.
Mijn gevoel voor de natuur had plaats moeten maken voor een infantiele angst. Zelfs het geluid van een huilende wolf was niet abnormaal meer in mijn angstige dagdroom.
Waarom wandelde ik hier als een offerlam in het donker?
Waar was die flinke jongeman van vanmiddag gebleven?
Toen de eerste lantarenpalen zichtbaar werden, die de bosrand van de bewoonde wereld scheidden en het licht mijn hoofd bevrijdde, klopte mijn hart in mijn keel.
De angst trok langzaam uit mijn lichaam en ik moest lachen om mijn eigen gedachten.
Bang voor de dingen uit niemandsland, angst voor het onbekende zijn de plotseling opduikende grootheden die je piepklein kunnen maken.
J.J.v.Verre 1970.
maandag 19 januari 2009
Stormkracht
Donkere grijze lucht en een stevige westenwind. De golven vallen als hongerige wolven de kust aan. Het witte schuim wordt in je gezicht geblazen.
Op de boulevard leunen de wandelaars tegen de wind. De storm zwelt aan en de lucht wordt donkerder. Papiertjes en zakdoekjes vliegen de lucht in.
Het water komt tot aan de kade en toont aan dat de zomerse strandpaviljoens niet voor niets in het najaar worden afgebroken.
De pier hier in Scheveningen is afgesloten, het strand is verdwenen.
Ik tuur naar de branding en zie dat de golven aanzwelgen tot ongekende hoogte. Het water gedraagt zich onheilspellend en maakt een agressieve indruk.
Hoe hoog zou het water kunnen komen als de wind tot stormkracht aanwakkert?
Ik wandel een stukje langs de boulevard en voel me als een vlieger die elk moment opgelaten kan worden. Ik voel nattigheid in mijn gezicht. Is het gaan regenen of is het de vochtigheid van het zeewater dat tegen de stenen kade aanbeukt.
Het laatste is het geval en de eerste zeewater plassen zijn op de wandelpromenade zichtbaar.
Ik loop naar mijn hotel terug. De portier bij de draaideur met afgewaaide pet vertelt mij dat het hotel ontruimd moet worden.
Ik moet naar binnen om mijn kleren op te halen.
Nee,zegt de portier niemand mag meer naar binnen.
Ja, maar zeg ik, dat kan toch niet, wat een ellende.
Wat een ellende voor de mensen die nu op zee zijn, zegt de portier stoïcijns.
Ik voel me compleet machteloos. Dan maar vast mijn auto uit de parkeergarage halen. Maar helaas ben ik te laat. De garage is ook afgesloten en loopt al vol met water.
Wat moet ik nu in godsnaam doen?
Was ik hier eigenlijk alleen of met mijn vrouw en kinderen? Dan schrik ik badend in het zweet wakker op mijn hotelkamer in het Kurhaushotel.
Kamer met zeezicht.
Ik ben alleen.
Ik kleed me aan en neem geen douche,ik kan geen water meer zien.
Ik ga niet ontbijten en loop door de draaideur naar buiten om mijn auto op te halen die in de parkeergarage staat.
Voor de draaideur staat de portier met pet en zegt: goede morgen meneer, we krijgen harde wind vandaag.
Ik kijk hem aan en loop dan snel door.
Harde wind noemt ie dat. Een stormramp zal je bedoelen.
J.J.v.Verre 1989.
zaterdag 17 januari 2009
Verraad
Het strand van Scheveningen was stil en donker, maar nog warm van die zonnige zondag. De vuurtoren die op bliksemachtige wijze het strand verlichtte, speelde als goochelaar die de wandelaars in het donker om de beurt tevoorschijn toverde.
We liepen met z’n drieën over het strand, Wolter mijn vriend en tussen ons in Jeltje zijn vriendin. De kleine blonde vrouw met de mooiste blauwe ogen van de hele wereld, waarbij geen vergelijk met wat voor een vrouwengezicht dan ook mogelijk was. Diep in mijn hart was ik verliefd op haar.
Ze leunde op Wolter en praatte met mij. Ze praatte altijd met mij, steunde op mij, maar hing altijd aan Wolter. Zelfs als ze mijn vriend iets wilde vragen, vroeg ze dat aan mij.
”Zou Wolter zin hebben om wat te drinken”?
Dan zei ik natuurlijk ja, want het leek me heerlijk om met haar op het terras te zitten.
Het plan om te gaan zwemmen hadden we kort tevoren laten varen toen Wolter met blote voeten van het zilte nat proefde. ”Te koud”, mompelde hij, terwijl hij zijn pijp stopte. Het was pas begin mei en de nacht was koel rond half twee. Een opkomende koele wind en de temperatuur van het zeewater hadden het zwemplan afgeblazen.
We hadden lang geborreld die avond en na een diner met veel wijn werd het plan geopperd om de zonnige dag sfeervol af te sluiten in de romantische omgeving van het strand in een maanloze nacht.
Toen Wolter aan een van z’n sterke verhalen begon, over zijn vakantietijd als badmeester op Texel, gaf Jeltje me een herkennende knipoog. De ene reddingsoperatie was nog spectaculairder dan de andere en elke keer dat we zijn verhaal beluisterden kwamen er nieuwe gebeurtenissen naar voren.
Nadat de ene reddingsoperatie de andere had overtroffen, vroeg ik nonchalant:
"Hoe ging dat verhaal alweer met die hitsige serveerster in die strandtent bij paal 8"?
"Ja, dat was Erosie", zei Wolter met glinsterende ogen, wat een meid was dat.
"Wat een gekke naam", zei Jeltje, "ja zo noemden we haar maar", zei Wolter.
Ik voelde aan dat Jeltje dit verhaal niet leuk zou vinden, dus begon ik Wolter te provoceren. Je was toch nooit zo vaak achter elkaar klaar gekomen?
Klaar gekomen? Afgepeigerd en leeg geneukt zal je bedoelen.
Het ging de goede kant op met dit gesprek.
Jeltje pakte mijn hand en trok me in de richting van het water.
Giechelend zei ze: "ik noem dat roofbouw met die Erosie". Ik lachte mee en samen liepen we het water in.
"Wat doen jullie nou", riep Wolter.
We gaan zwemmen en allemaal stoute dingen doen in het water, klonk het met een bekende stem die van mezelf was, maar zich vanuit een andere bewustzijnstoestand openbaarde.
"Nou en of", riep Jeltje.
Wolter bleef verbouwereerd op het droge strand achter. De wijn van die avond begon zijn rustgevende uitwerking te krijgen.
Met natte kleren maar warm van binnen liepen we naar ons hotel terug.
Jeltje leunde op mij en vroeg aan Wolter hoe ver het nog lopen was. De vuurtoren toverde een nieuwe toekomst van natte gedaanten op het zachte zand.
Het was heerlijk om het lichaam van deze strand nimf dicht tegen me aan te voelen. De tocht naar ons hotel ging veel te snel voorbij.
Na die avond is mijn contact met Wolter opgedroogd en Jeltje is uit ons beider leven verdwenen en enkele jaren later met een piloot naar Australië verhuisd.
J.J.v.Verre 1972
donderdag 8 januari 2009
Fotomodel
Heel lang moest ik wachten totdat ik mijn volgeladen karretje met levensmiddelen op de band voor de kassa kon zetten. De jonge vrouw achter de kassa werkte nog niet zo snel. Ik had haar nog niet eerder hier bij de A.H. gezien. Haar blonde haar speelde met het blauwe kraagje van haar witte jas wanneer zij de artikelen opnam en de daarbij behorende prijs in het telapparaat van de kassa invoerde. Ze keek ongewoon vrolijk en haar slanke vingers rolde werktuigelijk een aantal spaarzegels in een rolletje en gaf het tezamen met het wisselgeld en de kassabon aan de klant,die snel z’n betaalde boodschappen in een tas propte. Prettig weekend hoorde ik haar zeggen,eens gelijks hoorde ik een wat bejaarde stem terug zeggen. De stem van het meisje kwam mij bekend voor. Het leek wel op die van Kunnie het meisje dat ik op de lagere school bewonderde om haar lange blonde haren en blauwe,stralende ogen. Een heimelijke liefde van een ontluikende puber,die nog niets wist van het komende leven en toen nog verdwaalde in verliefde gedachten. Toen ik naar de middelbare school ging,raakte ik haar uit het zicht,maar hoorde later dat ze fotomodel was geworden. Ik had haar eens in een tijdschrift zien staan met een lange zwarte jurk aan,waarschijnlijk als mannequin voor een show van nieuw ontworpen avondkleding. Ik toverde het beeld van die foto tevoorschijn en keek in gedachte naar dat beeld en toen naar het levende beeld achter de kassa. Ja,ze was het echt Kunnie het fotomodel met wie ik op de lagere school samen in de klas had gezeten. Wat zou ze hier nu doen in plaats van te schitteren in Milaan of Parijs. Alleen ben ik nu bijna veertig en dit meisje was amper twintig. Maar dat gezicht herkende ik zo goed. Ik corrigeerde mezelf en dacht dat de toevallige gelijkenis zou kunnen berusten op de jongensachtige verliefdheid,die je ook als man van bijna veertig plotseling kan overkomen. Ik plaatste de levensmiddelen uit mijn uitpuilende kar op de schokkende band. De flessen en zware stuff vooraan en de lichtere dingen achteraan. Net toen de klant voor mij aan het afrekenen was,riep een stem door de winkel luidspreker:Groep twee theepauze,Ellie,Kunnie,Patty en Elza. Mijn eigen Kunnie stond op en werd vervangen door een kort geknipte zwartharige met een gezicht vol acne. Teleurgesteld zette ik mijn boodschappen na het afrekenen terug in het karretje en wandelde naar het parkeerterrein. Ik deed de achterklep van mijn auto omhoog en hevelde mijn spullen over in de laadruimte. Regelmatig keek ik bij de supermarkt naar binnen of ik Kunnie zag zitten,maar helaas niets van haar. Na zo’n drie maanden trok ik de stoute schoenen aan en vroeg een meisje aan de kassa of zij Kunnie kende. Ja,er heeft hier een Kunnie kortdurend gewerkt,maar die is fotomodel geworden. Ja,net als haar moeder zei ik. Wat zegt u? Prettig weekend zei ik. Eens gelijks zei ze terug.
J.J.v.Verre. 1988.
Woestijn
Verzengende hitte in deze onmetelijke zandbak.
Zandduinen en daarachter weer zandduinen zover je kijken kon, geribbeld en rood van kleur met de trillende lucht in de wijdste verte.
Op mijn hoofd een witte zakdoek waarvan drie hoekpunten waren geknoopt en de vierde hoekpunt als een soort van klep flap diende.
Deze zonnehoed was nat van zweet.
Het vocht dat ik zo ontbeerde in deze uitputtende hitte.
Mijn kleren zaten onder het zand. Mijn overhemd was losgeknoopt en mijn broek lag op de grond.
Hoe ik hier terecht kwam was mij volslagen onbekend.
Ook de herinneringen aan gisterenavond en de dag te voren waren in mijn hoofd gesmolten.
Van deze dag kon ik me nog alles goed herinneren.
Wakker geworden door het felle licht en kurkdroge lippen.
In totale ontluistering vroeg ik me af wat ik hier deed.
Geen zinnig antwoord kon ik bedenken.
Maar wat belangrijker was: wat moest ik gaan doen.
Zoeken hoe ik hier gekomen was?
Of weglopen van mijn huidige standplaats?
Ik koos voor de eerste optie en staarde in het rond.
Geen herkenbare structuren,alleen maar geribbeld zand en in de verte donkere rotspartijen.
Ik liep in de richting van een hoge zandduin en keek nogmaals in het rond.
Mijn blik bleef steken bij een donker object,een soort van paaltje dat opviel in het eentonige woestijn landschap.
Het was zichtbaar enkele duinrijen verder in de richting van de rotsen.
Iets in mij bewoog me in die richting.
Een onbewust gebleven gevoel van herkenning, wat mijn bewustzijn dirigeerde.
Ik besloot in de richting van die paal te gaan lopen.
Onder het lopen dorst ik niet meer aan drinken te denken.
Mijn lippen waren al gezwollen en het zweten werd verdacht minder.
Ik richtte me op dat ene punt dat me misschien kon redden uit deze vreemde benarde positie.
Het verbaasde me dat ik geen enkele notie had waar ik was.
Was dit de Sahara, een woestijn in Australië, de Gobiwoestijn in China?
Over de Gobiwoestijn had ik recent een boek gelezen, waarin werd vermeld dat de oude beschaving van Lemuria deels onder deze woestijn was verdwenen.
Ik begreep er helemaal niets van. Was dit niet een ordinaire droom?
De afstand naar het verticale object was groter dan ik aanvankelijk had ingeschat.
Het bleek donker van kleur, bijna zwart en het leek wel van steen.
Na ongeveer ander half uur lopen kwam ik op de plaats van voorlopige bestemming aan.
Het bleek een oude stenen paal te zijn met onleesbare inscripties.
Het leek wel een soort van spijkerschrift. Ook waren er kleine tekeningen, die door de zandstormen waren weggesleten.
Er was nog wat bijzonders aan deze plek. Het zand was rond de paal of zuil anders van kleur.
Ik kreeg een ingeving om hier te gaan graven maar waarmee en waarom?
Mijn lippen waren gescheurd door de brandende zon, mijn lichaam voelde loom, mijn hoofd deed pijn en mijn denken werd verward.
De dorst werd ondragelijk en mijn angst om hier te sterven werd steeds groter.
Ik moest even rusten, want mijn lichaam voelde slap en krachteloos.
Ik maakte met mijn handen een kuiltje in het brandende zand.
De aarde bleef warm en kurkdroog. Geen koeler zand zoals tijdens het graven op het Noordzeestrand gebruikelijk was op een warme dag.
Wel zag ik hier versteende schelpen, die al eeuwen lang van de zee waren gescheiden.
Ik ging op mijn knieën zitten en maakte de kuil wat groter totdat de ruimte groot genoeg was om erin te gaan zitten.
Ik hoopte dat de zon die wat lager aan de hemel stond weldra onder zou gaan en het voortdurend brandende gevoel in mijn gezicht zou ophouden.
Ik trok mijn broek en overhemd uit en drapeerde deze kledingstukken over mijn lichaam.
Ik sloot mijn ogen en dacht aan gras, bomen, schaduw en water.
Ik werd wakker en wist niet waar ik was. De zon scheen fel in mijn ogen.
Mijn overhemd was losgeknoopt en mijn broek lag op de grond.
Hoe ik hier terecht was gekomen, was mij volslagen onbekend.
Zandduinen en daarachter weer zandduinen zover je kijken kon, rood en geribbeld, met de trillende lucht in de onafzienbare verte.
J.J.v.Verre.
Opstand
Het is nu al meer dan twee jaar geleden dat Karel van de ene op de andere dag, voor iedereen onverwachts van gedrag, werk en omgeving veranderde.
Ja, in de wereld hadden zich de vernieuwingen snel voltrokken.
De oude waarden wankelden en de vaste gewoonte vormen werden rijker en kleuriger. Maar niemand had ooit gedacht dat die Karel, die zo netjes, voorkomend, normaal en gewoon was, dat nu juist Karel de pionier van de vernieuwende wereld zou worden.
De mensen om hem heen hadden raar opgekeken toen hij in plaats van “pardon”, “pervers” ging praten. Hoe is dat nu eigenlijk indertijd begonnen?
Hoewel Karel na het lezen van de krant deze altijd keurig in vieren vouwde en naast zijn stoel boven op het tafeltje met de andere kranten legde, gebeurde er deze keer iets anders.
Met een wreed gebaar pakte hij de krant beet, maakte er een reuze prop van en gooide deze achteloos de kamer in.
'Nu heb ik er genoeg van' zei hij tot zichzelf.
Nu is mijn maat vol en dat zal ik de wereld gaan vertellen.
Dit is een manier om ons allen er onder te krijgen en kapot te maken, tierde hij. Ik zal er voor zorgen dat we hier niet meer aan meedoen.
Wat had Karel zo opgewonden op deze rustige september avond? Ja, een artikel in de krant deed hem beseffen wat hij al langer voelde maar altijd had onderdrukt.
Het gevoel dat de mens binnenkort gedomineerd wordt door een geïnstitutionaliseerde maatschappij, die het individuele karakter ontkent en alleen sociale vooruitgang en veiligheid predikt.
De mensen zullen bang worden voor elkaar omdat ze zich schamen voor hun
individuele behoeften en wensen.
Ik wil zelf beslissen wat er met mijn belastinggeld gebeurt.
Ik wil blijven roken op plaatsen waar ik dat wil.
Ik wil tegen een boom kunnen plassen als de nood hoog is.
Ik wil in de hoogste boom kunnen klimmen en niet ongevraagd door de brandweer worden verwijderd en daar bovenop nog een hoge boete krijgen.
Ik wil lekker met mijn auto plank gas kunnen rijden en niet steeds moeten denken waar de politie zich verdacht heeft opgesteld.
Ik wil normaal met mijn hond kunnen wandelen en niet met zo’n lullig schepje erbij.
Ik wil mezelf kunnen zijn en zal dat laten zien aan iedereen.
Karel nam ontslag bij de bank en verhuisde met zijn hond naar Drenthe. Hij liet een baard staan en nam een baan aan als postbode.
Op zijn dagelijkse fietstochten overdacht hij het leven en transformeerde langzaam tot een andere Karel.
In het dorp waar hij woonde kreeg hij vrienden die zich bezig hielden met nieuwe ideeën omtrent leven en dood, een ruimere werkelijkheid en mens zijn in verbondenheid.
Het leven van Karel veranderde opnieuw en het gevoel van sociale compassie werd sterker en zijn gevoel voor individuele vrijheid werd minder.
Het natuurlijk beloop in zijn denken had zijn opstandige gevoel verzacht tot een ruimdenkend onderdeel van zijn Karel zijn.
Het weten dat dit goed aanvoelde had hem geleid naar een nieuwe fase in zijn leven. De opstand had hem de weg gewezen op zijn levenspad.
De aanleiding tot verandering was een impulsieve drift die was gestoeld op onbegrip en onvermogen het leven te kunnen overzien.
Als de maatschappij de mensen wil veranderen dat moet dat op een natuurlijke manier gebeuren, want elke vorm van dwang lokt een tegenreactie uit.
De verandering moet zelf worden ervaren als noodzaak.
Dan zullen wezenlijke problemen als honger, strijd en pijn kunnen worden opgelost.
De nieuwe wereld van Karel is een symbolisch voorbeeld voor de toekomst.
De opstand is het losmaken van traditionele opvattingen,die het mogelijk maken om tot een transformatie te komen.
Het beleven van een nieuwe werkelijkheid is essentieel voor het slagen hiervan.
Rust en ruimte in de menselijke geest zal oplossingen scheppen in vastgeroeste dualiteiten.
J.J.v.Verre 1982.
Winona
Een ontmoeting op 12 maart 1972.
Een mistige avond in Utrecht. Hoog Catharijne was nog in aanbouw. Lopend van de kroeg naar huis. In het tunneltje onder het spoor zag ik haar staan. Kastanjebruin haar en blauwe ogen. Met een kort bontstof jasje, een grijze strak zittende spijkerbroek en versleten gymschoenen. Haar oogschaduw was door het lange staan in het druilerige weer wat uitgelopen.
Ik wilde net langs haar lopen toen ze me vroeg of ik wat geld voor haar had. Ze kon dan een treinkaartje naar huis kopen. Ik keek haar aan en zag een hele lading verdriet in haar ogen. Het was nu duidelijk te zien dat de uitgelopen mascara door tranen was verwelkt. Ik vroeg haar waar ze naar toe wilde, maar zij gaf geen antwoord.
Ze zag er koud, mager en onverzorgder uit dan de meeste meisjes die ik kende. Ik schatte haar zo’n 18 jaar. Haar nagels waren blauw gelakt en haar linker pink zwart. Ze had een beschaafde maar zachte stem, die misschien fluisterend was geworden door het bedelen.
Ik was zo’n 3 à 4 jaar ouder dan het meisje, maar voelde opeens een verantwoordelijkheid in mij opkomen die haar in zorgzaamheid omarmde. Een soort van ridderlijke hulpverlener. Een vadergevoel wat ik nooit eerder had gekend en zeker niet bij zelfstandige meisjes van haar leeftijd. Ik vroeg haar om samen iets te gaan drinken en wist dat ik met een verslaafde te maken had.
Ik liep met haar langzaam naar het cafeetje op de hoek. Ze vertelde me dat ze Winona heette, haar echte ouders uit Roemenië kwamen en dat zij op 5-jarige leeftijd vanuit een kindertehuis bij pleegouders in Nederland was gekomen.
Ze had haar pleegouders lange tijd niet gezien. Ze vertelde dat ze in een kraakpand aan de Oude Gracht woonde.
Ik gaf haar een hand en zei 'dag Winona, ik heet Jan Jaap'.
Wat een stomme naam, zei ze.
We gingen het bedompte café binnen, de ramen waren beslagen en het was er rokerig warm met een geur van verschaald bier, wat mij vertrouwd voorkwam. Zij probeerde een sigaret aan te steken met een Mickey Mouse aansteker die het niet deed. Ik liep naar de bar om een doosje lucifers te pakken en gaf haar een vuurtje.
Ik vertelde haar dat ik niet rookte en voor dokter studeerde, hetgeen ze niet goed begreep. Ze ging tegenover mij aan het kleine tafeltje zitten, maar was erg onrustig. Ze stond een paar keer op en ging dan weer zitten, terwijl ze voortdurend met een vinger een sliert haar krulde.
Ze vroeg me of ik een pakje sigaretten uit de automaat wilde halen en ik stemde daarin toe.
Ik bestelde een glas bier maar zij wilde niets drinken noch eten. Ik keek haar aan en vroeg haar hoe ze zo aan lager wal was geraakt en verslaafd was geworden. Gebruik je heroïne? Ze keek me aan en sloeg daarna haar ogen omlaag. Heel even kon ik het meest trieste gevoel van de wereld in haar voelen en angstzweet brak me uit. Ik las in haar ogen terwijl ik dacht: een moeilijke jeugd, pleegouders, veel ruzies, verkeerde vrienden, van school gestuurd en weggelopen.
Ze begon te fluisteren: ik ben samen met mijn vriend van huis weggelopen. Mijn vriend Thomas is twee maanden geleden aan een overdosis overleden. Ik heb geld nodig. Ik weet niet meer wie ik ben. Je wordt zo onverschillig. Je wordt een hoer. Ik wil hem zo graag terug hebben,zo graag. Thomas, ik wil bij je zijn. En daarna begon ze te huilen. Mijn leven is hol, koud en uitzichtloos. Ik voel me altijd geobserveerd. Ik denk wat zij van mij denken. Ik denk dat ik gauw dood ga, dan kan ik weer bij Thomas zijn. Ik geloof dat ik een heleboel mogelijkheden in me heb. Ik ben als enig kind te lang te veel beschermd geweest. Ik heb hulp nodig. Ik weet niet wat voor een hulp. Ik wil er zo graag uitkomen. Ik wil weer plezier kunnen hebben en lachen, ja echt lachen.
Jij bent zo heel anders. Ze keek me nu echt bewust aan en zei: je hebt lieve ogen. Ik gaf haar 25 gulden, een heel bedrag in die tijd. Ze stond op en liep in de richting van de toiletten.
Nadien heb ik haar nooit meer terug gezien.
[Bewerking van 'Hard Drugs' (1974)]
J.J.v.Verre.
Mijn graancirkel reis
’s Middags met de auto naar Calais en de volgende ochtend met de boot naar Dover.
Even wennen aan het rijden aan de linker kant van de weg.
‘s Middags rond vijf uur aangekomen in “The White Horse Inn” te Compton Bassett, Wiltshire. Het graancirkelmekka van de wereld.
Onze kamer was wat drassig omdat de dag tevoren een andere Nederlander het bad had laten overstromen.
Naast ons hotel stond een soort van loods “the inner circle” waar allerhande documentatie en informatie materiaal was uitgestald.
Ook hing er een kaart waarop de graancirkels in de omgeving waren aangegeven.
We spraken met anderen die al de energie van de cirkels hadden ervaren.
De volgende stap was het bezoek aan de pub want je wordt wel dorstig na zo’n lange reis. Na snel een hapje te hebben gegeten gingen we met een groep van zo’n twintig man op weg naar onze eerste graancirkel. Het was rond tien uur ’s avonds voordat we daar aankwamen. Het had vrijwel de hele dag geregend en alles was nat en glibberig.
We liepen in de schemering, tussen de tractorsporen in een graanveld een heuveltje omhoog.
Boven op het glooiende veld lag de door ons begeerde graancirkel, die een dag of tien tevoren uit het niets was ontstaan. Daar was ie dan de lang gekoesterde cirkelformatie met zwaluwen patroon. De cirkel zelf was in de duisternis niet zichtbaar, maar we voelden wel de energie die in zo’n cirkel aanwezig is. Veel foto’s gemaakt om te zien of er zich lichtbollen lieten vastleggen. Een kleine blauwe bol werd gevangen op een foto boven mijn hoofd en vol trots aan andere leden van de groep getoond.
Op de tweede dag genoten we van het prachtige Engelse landschap en bezochten we twee recent gevormde graancirkels.
Met een deskundige gekeken naar de gebogen koren halmen, opgezwollen knopen, ontplofte knopen en zelfs verbrande graankorrels.
De energie in sommige cirkels is heel krachtig.
Fotocamera’s en mobiele telefoons waren tijdelijk kapot, maar herstelden weer spontaan.
Tijdens het eten en drinken in de verschillende eeuwen oude pubs veel gelachen.
Foto’s bekeken waarop we tijgerend door de “cropp circles” te zien zijn.
Foto’s waarop dode vliegen met hun pootjes aan de graanstengels hangen.
De derde dag een rondvlucht gemaakt boven de graanvelden van Wiltshire.
Fantastisch om die mooie patronen in de velden te zien liggen.
Stuk voor stuk kunstwerkjes waarbij we ons afvragen wat de boodschap is van deze geformeerde geometrische patronen.
Zijn het lichtwezens die ons een boodschap willen overbrengen?
Wat zijn die lichtbollen die door verschillende mensen zijn gezien en op foto’s zijn vastgelegd?
Ik weet één ding zeker, dat deze graanmanifestaties niet door mensenhanden op de grond zijn vervaardigd.
Tijdens ons verblijf in Willshire veel bijzondere en warme mensen ontmoet,die behoorden bij de graancirkelscene en jaarlijks naar Engeland toekomen om nieuwe ervaringen op te doen en onderzoek informatie uit te wisselen.
‘s Avonds werden er lezingen gegeven over verschillende graancirkelonderwerpen, zoals:
de interpretatie van de geometrische figuren, de mogelijke boodschappen van de cirkelmakers, de geschiedenis van het gebied en de energetische verklaring van het fenomeen lichtbollen.
Ook ontmoeten we verschillende mensen die zich meerdere incarnaties konden herinneren en die met oude foto’s en plaatjes van schilderijen de gelijkenis lieten zien.
Dit zag er vaak komisch uit met snor en baard doch met dat bekende gezicht.
Ook spraken we verschillende geologen, fysici en andere wetenschappers die naar het gebied toe waren gekomen om zelf metingen te doen in de nieuw geformeerde cirkels.
In de nacht van 8-8-2008 hielden we een nigtwatch bovenop Silbury Hill.
Met matjes en slaapzak clandestien de heuvel op geklommen en in de koude nacht gewaakt over het landschap, hopende dat er lichtbollenactiviteit te zien zou zijn en in stilte hopend dat er voor onze ogen een nieuwe graancirkelformatie zou ontstaan.
Later ’s nachts naar Long Barrow gegaan, het grootste hunebed ter wereld.
Helaas geen bijzondere fenomenen waargenomen, maar wel een spannende nacht gehad.
De volgende ochtend was er wel op een andere plaats een grote formatie ontstaan.
Een gigantische acht met een schitterend circulair contrast patroon.
Ook daar hadden ’s nachts mensen uitgekeken, maar geen enkele activiteit waargenomen.
Deze grote graancirkelformatie was in enkele minuten ontstaan.
De laatste dag reden we naar Stonehenge en mochten we als groep bij zonsopgang tussen de stenen lopen en de energie voelen die deze formatie uitstraalde.
Tenslotte werd er een kringmeditatie gehouden die een afsluiting bracht van een heel bijzondere week tussen de graancirkels, lichtwezens en spirituele mensen.
J.J.v.Verre aug.2008.
De Goddelijke voorzienigheid
De wetenschap zal zich blijven toeleggen op die zaken welke wij nog niet weten of niet zeker weten.
De hypothese van een bewering, van een veronderstelling zal worden onderzocht met behulp van spelregels die wetenschappers zelf hebben opgesteld.
Spelregels die verbonden zijn aan de illusoire werkelijkheid van de driedimensionale ruimte. Een illusoire werkelijkheid omdat deze is gestoeld op de opvatting dat oorzaak en gevolg besloten ligt in de materiële wereld.
Er zijn sterke twijfels omtrent bovengenoemde opvatting.
Eén van de valkuilen bij het huidige wetenschappelijke onderzoek is het bewustzijn van de onderzoeker en het bewustzijn van het onderzochte.
Los van het feit of het onderzochte een levend wezen is of niet.
Het bewustzijn is het belangrijkste mechanisme dat de uitkomsten bepaalt.
Dat is ook de belangrijkste verklaring voor het feit dat eenzelfde soort van studie verschillende uitkomsten kan hebben.
We maken dan een subjectieve keuze fout door in het geval van verschil in uitkomsten te twijfelen en bij gelijke uitkomsten deze als bewijzend aan te nemen.
Ook de waarde van een medische behandeling blijft moeilijk te onderzoeken als we niet exact weten welke kwaliteiten de mensen bezitten die in de groep van behandeling of in de controlegroep zitten.
Een groep mensen verschilt sterk van elkaar ook al is hun leeftijd, geslacht, bloeddruk e.d. vergelijkbaar.
Het bewustzijn van een 74 jr. man die een hartinfarct heeft doorgemaakt, hoge bloeddruk heeft en ook nog suikerziekte kan toch heel anders zijn dan een andere 74 jr. man met vrijwel dezelfde medische voorgeschiedenis.
En toch worden deze 2 mensen wetenschappelijk als gelijkwaardig beschouwd.
Behalve bewustzijn spelen genetische en morfogenetische factoren een belangrijke rol.
Binnenkort zullen bestaande patiëntengegevens worden uitgebreid met een genetische print van elke studiepatiënt.
Maar hoe zit dat met bewustzijn? Kunnen we dit bewustzijn ook in kaart brengen? Misschien,maar we zullen eerst moeten onderzoeken hoe groot het effect is en welke bewustzijneffecten belangrijk zijn bij welke studies.
Pas dan is de vooruitziendheid niet meer van een Opperwezen maar van de mens zelf en is de wetenschap rijp voor de meerdimensionale werkelijkheid.
J.J.v.Verre
dinsdag 6 januari 2009
De Liefdespil
Vrijheid is misschien wel het belangrijkste gevoel dat een mens moet hebben om een voorspoedig leven te lijden.
Vrij zijn van angst is een wezenlijk onderdeel van die vrijheid. Indien we onze medemensen willen waarschuwen voor gebeurtenissen die angst kunnen inboezemen, moeten we bedacht zijn op deze bijkomende effecten. Natuurlijk is het waarschuwen voor naderend onheil belangrijk, vooral als er een ontsnappingsmogelijkheid bestaat. Indien er geen mogelijkheid bestaat om je aan het onheil te onttrekken, heeft een waarschuwing een beangstigend karakter en heeft een negatieve impact op het gevoel van vrijheid. Door onheil uit te spreken wordt angst geactiveerd.
2012, anunnaki, 9/11, geheime wereld, chemtrails, geheimzinnige virussen, bestrijdingsmiddelen in voedsel, GSM -straling, risicovolle vaccinaties, ufo’s, H.A.A.R.P, genetisch gemanipuleerd voedsel, DNA verandering, ”Illuminati”, verschillende “conspiracy sites”.
Dit zijn enkele onderwerpen die regelmatig aan de orde kommen in het magazine Frontier. Een interessant blad dat informatie geeft over onderwerpen die in andere bladen nauwelijks een podiumplaats krijgen.
De waarheid die deze informatie verstrekt is niet absoluut, maar wordt bepaald door het bewustzijn van de lezer. Indien de lezer zich meer openstelt voor deze informatie zal de veelheid van aangedragen feiten het bewustzijn beïnvloeden en acceptatie zonder directe bewijsvoering accepteren.
Als praktiserend medicus ben ik het zeker niet eens over hun opvattingen omtrent de reguliere geneeskunde. Vaak bestaat er een te negatieve benadering omtrent de „evidence based“ medische wetenschap. Natuurlijk bestaan er voor de farmaceutische industrieën grote belangen als een nieuw ontwikkelde pil bij patiënten wordt uitgetest. Maar om te beweren dat de geneeskunde in dienst staat van de farmaceutische industrie is m.i. onjuist. Dat er soms te sterke banden zijn waardoor de artsonderzoeker zich laat inpakken door farmaceuten komt zeker voor, maar wordt niet alleen veroorzaakt door geldelijk gewin. Ook de gedrevenheid van de onderzoeker om een oplossing te vinden voor een medisch probleem speelt een belangrijke rol. De artsonderzoeker heeft daar teveel voor over en omzeilt zijn eigen ethiek.
Ook de bewering dat de medische wetenschap vaak onbedoeld in dienst staat van de eerder genoemde “wereldorde”, een kleine groep van Illuminati die op politiek, financieel en militair terrein de touwtjes in handen heeft, is moeilijk voorstelbaar maar niet ondenkbaar als alle argumenten naar voren worden gebracht.
Angst voor iets onbepaalds wat ons beheerst is begrijpelijk, maar nu we wakker zijn geschud hoeven we niet meer bang te zijn, want bang zijn is iets onbestemds en nu weten we voor wie we moeten oppassen.
De pil die we allen moeten gaan slikken heet liefde. Liefde voor onszelf, liefde voor de ander, liefde voor onze aarde en liefde voor degene die van ons afhankelijk is, maar ook liefde voor onze vijanden, degenen die ons manipuleren en eeuwen lang hebben onderdrukt. Liefde is de kracht van het menselijk wezen dat deze uniciteit vaak vergeet.
Voorschrift van de liefdespil: Gebruik nog onvoldoende bekend.
J.J.v.Verre - juni 2007.
Vlinders
Krioelende elektrische impulsen schieten door mijn opgewonden lichaam. De vrijheid van keuze wordt belemmerd door dwangmatige gedachten. Mijn denken wordt gedirigeerd door verliefdheid. Een onevenwichtige kapitein staat aan het roer van mijn schip. Ik vaar in het donker naar het mooiste licht van de wereld. De belichting die jouw gezicht in lachende trots onthult.
De kleur van bloemen verandert in een betoverende,rode schakering.
Vogels dansen in hun zwevende vlucht en witte wolken verplaatsen zich langs een blauwe hemel in een stoet van nog ongeboren vormen uit een beeldhouweratelier.
Al het visuele heeft een sterke impressie in mijn ontvankelijke geest. Het wachten op onze volgende ontmoeting duurt langer dan een eeuwigheid. De vlinders in mijn buik tillen me op en sturen mijn zwevende lichaam in een diepe slaap vol met erotische fantasieën. Bij het ontwaken voel ik de pijn van eenzaamheid en beleef de stem van mijn ratio als nachtmerrie. Hij fluistert: alweer een onbereikbare liefde.
Nieuwe vlinders zijn gekomen en weer weggevlogen. Maar van de mooiste vlinder zal ik het gevoel van smachtend verlangen nooit vergeten. Mijn vlinder die met een vleugelslag in Brazilië een orkaan in mijn hoofd veroorzaakte en de chaos van verliefde gedachten compleet maakte.
J.J.v.Verre. 1966.
Abonneren op:
Posts (Atom)