maandag 3 mei 2010

Voorjaar.


Opgesloten tussen de vertrekkende koude en de verwarmende zomer wordt mijn hoofd verlicht door de zonnekracht,die de boomknoppen doet ontluiken en de pas geboren lammetjes in de wei het speelveld biedt om te eten of binnenkort zelf opgegeten te worden. De lente geeft blijdschap en verdriet. De cyclische verandering in de natuur geeft het geruststellende gevoel dat de kaalheid weer zal verdwijnen en de groene kleur zal verschijnen in de straten en parken. Mijn voorjaar is nog niet begonnen,ik zit nog vast in de wintersneeuw en het licht draalt nog mondjesmaat door het hoge venster. Verstopt in de geestelijke verwarring van de depressieve kilte. De lichamelijke pijn,het niet kunnen slapen en de vele pillen geven de indruk dat mijn lichaam is opgebouwd uit levenloos materiaal. Mijn denken kan zich niet bevrijden van de zware,zwarte sluier die mijn lichtpuntjes moeten ontsluiten. Ik voel me extreem vermoeid,vlak,lusteloos en leeg. Mijn lichaam zit opgesloten tussen twee starre muren,mijn verantwoordelijkheid is afgenomen en mijn vooruitzicht wordt bepaald door het farmacologisch slagen van de vele drugs. Wie ik was kan ik me niet meer herinneren en wie ik ben komt dicht in de buurt van het niets. Ik neem nog een slok water dat ik nauwelijks door mijn strot kan krijgen en laat de laatste pil daarin meedrijven. Een donkere stilte gevolgd door het rumoer van verbouwereerd gegil. Het liefogende lammetje in de wei dat binnenkort op de menukaart komt te staan.

J.J.v.Verre/1979.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten