dinsdag 18 mei 2010

Zwarte spin.


Een fluweel zachte avondjurk omhulde jouw ontluikende lichaam op die bijzondere avond in mei,nu alweer zo lang geleden. Herinnering aan een vervlogen tijd,welke toch nog de levensechtheid bezit van een recente ervaring. Een studentengala waar ik aan terugdenk speelt zich af in een tijd die opgesloten ligt tussen leren en werken,tussen zoeken en weten. Ik bekijk de zwart-wit foto en concludeer dat de persoon die mijn naam draagt van toen, totaal verschilt van degene van nu. De rijkdom van de vele ervaringen transmuteerde mijn studenten zijn tot de persoon die nu terugdenkt aan toen. Een mens verandert geleidelijk in de loop van zijn leven en uiteindelijk ontstaat er een compleet nieuwe versie van jezelf. Ik tuur naar het plaatje en zie weer mijn zwarte spin, aan wie ik volledig was overgeleverd. Zij biologeerde mijn persoonlijkheid en hypnotiseerde mijn volgzame geest. Haar hele wezen bracht mij in trance met een gevoel van uitzinnige,verlammende verliefdheid. Die mijn denken en doen overheerste en mij ketende aan een monomaan lustgevoel. Zij was de prinses in mijn heerlijke dromen en de heks uit mijn afgrijselijke nachtmerries. Zij was die uitgekiende zwarte spin die mij in haar web verstrikte en mij emotioneel uitperste. Tot de laatste druppel werd mijn verliefde lichaam en geest uitgemolken en verkracht in de liefdeloze relatie met dit vermomde roofdier. Haar lichaam liet de schoonheid zien van het mooiste gedicht in de regen van de kleurenboog. Haar mond was de fontein die de dorst laafde van een woestijn aan verdroogde lippen. Haar stem deed je verlangen naar de mooiste muziek in een idyllische omgeving. Haar ogen bestonden uit gouden diamanten die je deden wegsmelten in een zee van warme lava.Haar hongerige blik deed mijn lichaam zwellen tot een uitzinnig kookpunt. Haar vingers waren lang en slank en bespeelde je lichaam als de fluit van een slangenbezweerder.

Mijn emotionele verdriet is nimmer geheel opgedroogd als ik aan haar terugdenk. Opeens ging zij weg en zei dat ze nooit was gekomen. Ze ontkende de liefde en maakte zich alleen zorgen over een grammofoonplaat die nog van haar was. De liefde voor de materie was belangrijker dan gevoelens van liefde voor ons. Het ons bestond niet meer en werd opgevuld door pijn en verdriet. De spin liet mij hangen in haar gevlochten val en was snel weer opzoek naar een nieuw mannetje,dat zij weer in liefde zou kunnen verslinden.Ze woont nu grijs en behaard op een verlaten plek,hoog boven de woeste rotsen aan de kust van Griekenland.Haar laatste man is recent overleden, waarschijnlijk opgegeten.

J.J.v.Verre.

donderdag 13 mei 2010

Onmacht.




Niets in de betekenis van de onmacht welke zich als bewolkte sluier om het denken drapeert. Een mistig landschap in het vroege ochtendlicht. Schaduwen en flarden duisternis proberen het fotonenleger te ontwijken. Een nieuwe dag dient zich aan, maar het slapende lichaam houdt de ogen nog gesloten. Het weten wordt nog gedroomd in de stilte van de half steriele ziekenhuis kamer. De lucht die men ruikt is een mengsel van verband moleculen, antiseptica en lichaamsgeuren. Een verpleegkundige trekt kordaat het gordijn open en ik weet dat de ochtend weer is begonnen. Het buitenlicht ontmoet de duisternis van de nachtrust. Mijn bezwete lichaam is weer ontsnapt uit een weide vol nachtmerries. Ik stap uit mijn gedroomde werkelijkheid, open een van mijn ogen en wordt weer bewust van mijn benarde lichamelijke toestand. Mijn ene oog is het enige zintuig dat zich nog niet heeft afgemeld. Mijn gat in de gevangenismuur die de tweedimensionale buitenwereld laat zien. Twee benen in het gips en armen in het verband,een halskraag en een tulband om mijn hoofd. Een oog afgeplakt,een slang in mijn neus en een tube in mijn mond. Ik vraag me af wat er deze dag met mijn lichaam gaat gebeuren. Nieuwe foto’s of misschien wel weer een operatie? Dit lot is het gevolg van het ontlopen noodlot. Mijn eindigheid heeft zich nog in de toekomst verstopt. Mijn denken wordt weer beneveld door de medicatie die via een infuus mijn arm instroomt. De kracht om mijn ene oog open te houden neemt af. Het gevoel voor tijd schommelt tussen flarden uit het verleden en verwijdert me weer uit het nu.

Ik zie weer die felle lichten op me afkomen,die me volledig verblinden, de klap en de lichtheid in mijn geest. De kleuren pracht van een andere wereld. De kolkende stroom van onbekende ervaringen. Het dwaalspoor van het niet meer zijn. De terugkomst van de herinnering. Het vermogen dat ik weer als eenheid kan denken. De trots van de gebroken heelheid,van het geleidelijk genezen. Het regenereren van mijn ondermijnde corpus. Ja,dat was een flink ongeluk.

J.J.v.Verre/2001.

vrijdag 7 mei 2010

De witte roos.


Gefotografeerd met dauwdruppels op je blanke kelken. Hang je daar in het rek van de overlijdenskaarten,tussen hiep, hiep, hoera en gefeliciteerd. Een roos op zijn schoonste moment getroffen door de zoeker. Jaren geleden was ik op zoek naar een afbeelding van een witte roos die ik wilde gebruiken om te visualiseren bij een poging tot meditatie. Ik vond via een website van een bloemenkweker het plaatje van een klein wit theeroosje en die afbeelding kan ik nu associƫren met het grote geheim der leegte,met de gedachteloosheid van mijn geest. In die kleine roos was het oneindige verstopt en kreeg ik de mogelijkheid om al het visuele te ontsluiten. Die roos was de verbinding tussen het onpersoonlijke en de liefdeskracht van de ziel. Het was een soort van tover camera die je toegang verschafte tot in het binnenste der geheimen,tot aan de werkelijkheid van het ongekende. Je keek niet door de zoeker naar de buitenwereld, maar in de zoeker naar de binnenwereld. De meditatie was de handleiding om dit toestel te bedienen. Ik sluit mijn ogen en denk aan die ene roos die uit het niets tevoorschijn komt. Eerst als een zwakke afbeelding,daarna als stralend object. Het licht op in mijn hoofd,mijn spieren verslappen zich een beetje,mijn ademhaling wordt rustiger en mijn bloeddruk daalt.

Mijn roos als brug over een diepe vallei, die toegang verschaft tot een nieuw land,dat onbereikbaar leek. Ik pluk de kaart uit het rek en reken haar af bij de kassa.

J.J.v.Verre/1999.

maandag 3 mei 2010

Voorjaar.


Opgesloten tussen de vertrekkende koude en de verwarmende zomer wordt mijn hoofd verlicht door de zonnekracht,die de boomknoppen doet ontluiken en de pas geboren lammetjes in de wei het speelveld biedt om te eten of binnenkort zelf opgegeten te worden. De lente geeft blijdschap en verdriet. De cyclische verandering in de natuur geeft het geruststellende gevoel dat de kaalheid weer zal verdwijnen en de groene kleur zal verschijnen in de straten en parken. Mijn voorjaar is nog niet begonnen,ik zit nog vast in de wintersneeuw en het licht draalt nog mondjesmaat door het hoge venster. Verstopt in de geestelijke verwarring van de depressieve kilte. De lichamelijke pijn,het niet kunnen slapen en de vele pillen geven de indruk dat mijn lichaam is opgebouwd uit levenloos materiaal. Mijn denken kan zich niet bevrijden van de zware,zwarte sluier die mijn lichtpuntjes moeten ontsluiten. Ik voel me extreem vermoeid,vlak,lusteloos en leeg. Mijn lichaam zit opgesloten tussen twee starre muren,mijn verantwoordelijkheid is afgenomen en mijn vooruitzicht wordt bepaald door het farmacologisch slagen van de vele drugs. Wie ik was kan ik me niet meer herinneren en wie ik ben komt dicht in de buurt van het niets. Ik neem nog een slok water dat ik nauwelijks door mijn strot kan krijgen en laat de laatste pil daarin meedrijven. Een donkere stilte gevolgd door het rumoer van verbouwereerd gegil. Het liefogende lammetje in de wei dat binnenkort op de menukaart komt te staan.

J.J.v.Verre/1979.

zaterdag 1 mei 2010

De kastanjeboom.




Hoe sterk is de kracht van de sluimerende stilte verstopt in de schaduw van jouw grote gestalte. Een boom van macht die gevangenschap veracht en het landschap verrijkt met zijn groene pracht. Een boom zoals een boom moet zijn in een symmetrische vorm,volledig aanwezig en herkenbaar uit de tekeningen van vroeger,die je als kind schiep op het witte papier. Mijn boom staat op een weiland in de buurt en is betoverend mooi. Zo mooi dat ik er regelmatig langs fiets en de metamorfose van de jaargetijden aanschouw, in de wetenschap dat elk onderdeel van zijn cyclische pracht een eigen identiteit bezit, die allen deel uitmaken van een levend wezen als geheel. Bij deze boom is duidelijk zichtbaar dat er een entiteit aanwezig is, die een vorm van communicatie met mijn persoon aangaat. Ik zoek die boom niet alleen op, maar die boom beantwoordt mijn belangstelling en fluistert mij de antwoorden in op vragen die ik bedenk,maar niet uitspreek. Hij reflecteert mijn gedachten en schept rust in mijn brein.

Het is misschien die rust die mij een speciaal gevoel geeft als ik de boom ontmoet. Misschien moeten we allen een boom adopteren die onze gedachten kan resorberen en ons antwoorden kan geven die de lichtheid in ons bestaan kan versterken en de duisternis ontsluit.


J.J.v.Verre/1989.