Het ronde raam gaf toegang tot de groene buitenwereld. Struiken,
bomen en weilanden met koeien in de zomerse maanden.Inspirerende wolken aan een
blauwe hemel of een grijze, monotone, deprimerende lucht. Elk jaar werden de
struiken hoger en verdwenen de weilanden geleidelijk. Nu zie ik slechts die
groene struik met bomen en een stukje van de lucht. Misschien dat volgend
seizoen alleen de immer groene struik zichtbaar zal zijn en de buitenwereld
verscholen ligt te wachten op het snoeimes.Waarom is dit raam rond en klein?
Waarom niet groot en vierkant? Dit raam is klein, omdat mijn straf groot is.
Groter dan het grootste raam en benauwender dan beklemd te zitten in de
donkerste spelonk.Wachten op de straf van duisternis en blindheid. Weten dat
het mes van bevrijding de weg niet kent naar deze snel groeiende heester.
Schuld en straf zijn verweven met de vitaliteit der natuur.Wachten en
overleven. Het voldragen vrije leven opnieuw beleven en bevragen wanneer het is
mis gegaan. Ideeën omtrent waarden, vriendschap en onwetendheid.Verraad en
eerlijkheid, liefde en onbaatzuchtigheid. Woorden blijven vaak woorden als het
antwoord wordt gegeven alvorens de vraag wordt gesteld.Vragen zijn woorden uit
het verleden, die verdampen in het heden en weer gaan regenen in de toekomst.Ik
ben een druppel uit een oceaan aan leugens en het ergste is dat de neerslag mij
niet kan bereiken, zodat ik verstoken blijf van het gevoel van
verbondenheid.Eenzaamheid is alleen zijn zonder enige verbondenheid. En als je
lang eenzaam bent verlies je zelfs de verbondenheid met jezelf.Dan ga je denken
aan een leven zonder jou als aanwezig persoon. Dan voel je je feitelijk dood.
Dood in het leven zonder jou.Zonder woorden en zonder denken. Het ronde raam is
nog alles wat is. Alles wat was is weggegaan, verdwenen in de fossiele resten
van planten en dieren en verdwenen uit de herinnering.Als het licht door het
ronde raam wordt verhinderd door de snel groeiende struik, dan is mijn
levensruimte alleen maar schaduw.Donkere gedachten en duisternis, vervlakking
en verkilling.Kleiner dan het ronde raam wordt mijn hoop op meer uitzicht. De
speling van de natuur die de groeikracht bepaalde van de altijd groen blijvende
dwarsligger. De groene pestkop, de levende verduisteraar,het groene hart van
haat, die mijn liefde ondermijnt voor al het denkbare.De dagen worden weer korter
en het licht verdwijnt tussen de groene bladeren.Het is hier vreselijk koud en
mijn vingers zijn verstijfd en oud.Wordt dit mijn laatste winter hier? Ik ril
en voel geen koude meer.Ik zie de warmte als een dampende lavastroom de berg
afstromen.Een scheut van intense prikkeling, van een elektrische ontlading neem
ik in mijn hoofd gewaar en dan wordt alles weer warmer.
Ik
kijk nog eens naar buiten, naar de nacht en zie iets fonkelen tussen de
bladeren.Een puntje licht, is het een ster, een boodschapper van licht?
Er gloort hoop in mijn verdwaasde hoofd en sluit mijn vermoeide ogen. Ik blijf
het licht zien, het wordt steeds feller en feller. Ik knijp mijn ogen
krampachtig samen, maar het licht verandert
niet van intensiteit. Ik wordt opgetild door een gevoel van intense
liefde, een gevoel waarvan ik dacht dat het niet meer zou bestaan.Ik open heel
langzaam mijn ogen en voel de speelse schoonheid van een zomerse dag. Er vliegt
een witte vlinder langs mijn raam en zonnestralen verwarmen mijn gelaat. Het
ronde raam wordt groter en groter en opeens ben ik buiten en hoor de vogels,
zie de wuivende bomen en ruik de lucht van het boerenland.Ik kan de wolken zo met mijn hand aanraken en mijn ogen kunnen het kleinste detail vergroten.
Ik ben thuis gekomen
en vergeet wie ik was. Ik ben vrij en onschuldig, herboren en vol van intense
liefde.Ik ben waar ik wil zijn en zijn wie ik ben.
J.J.v.Verre.