zaterdag 25 juni 2011

Strijd.


Het zou een uitputtende , duale strijd worden tussen zwart en wit. De wolken die de zon verbleekten en het licht afdekte met zijn watten vacht loste de schaduwen op en maakte het lichte donkerder van kleur. Zowel zwart als wit hielden de adem in en beraadde zich op de te kiezen strategie. Het zwart wachtte op de nacht en het wit wachtte op het licht. De helpers van zwart droegen een donkere zonnebril, de vertegenwoordigers van wit waren verkleed als vanille ijsco’s. Het wit was angstig voor de zon en blij met het licht, de zonnebrillen voelden zich thuis in de zon, maar waren bang voor het licht. De zon kwam weer langzaam terug door het witte wolkendek. De schaduwen namen hun vertrouwde plekken in en de ijsco’s vermeden de smeltende warmte. De zonnebrillen lachten en beschimpten de ijsco’s van laf gedrag. Zwart was aan de winnende hand nog voor de nacht was gevallen. De ijsco’s kwamen onder een grote parasol bij elkaar en waren enigszins aangeslagen. Het wit zon op wraak, maar kon niets beginnen tegen de zelfingenomen zwarte zonnebrillen. Wit zou moeten toeslaan in de nacht als zwart het licht niet verwachtte. Een witte spion meldde dat zwart nooit zijn bril droeg als het pikkedonker was. Wel als hij was te vinden op straat in het schijnsel van de stad en met name in winkels en op feestjes. Het schaakspel was begonnen, de stukken stonden opgesteld en wit mocht openen. Maar wit had nog geen goed plan om zwart definitief van het bord te vegen. De witte stukken dachten nog diep na waar en wanneer ze zouden toeslaan. Wit dacht dat zwart zich oppermachtig voelde en nog niets in de gaten had van deze geheime bijeenkomst. Wit voelde dat het beter voor de wereld zou zijn als het goede overwon en het duistere zwart voor altijd geĆ«limineerd zou worden. Zwart hield wel van een uitdaging en riep weleens dat ze het vuur zouden gaan gebruiken om die witte bangeriken te laten smelten. Maar het grote vuur was moeilijk in toom te houden en kon ook schade gaan aanrichten aan het zwarte zelf.


De komende nacht zou wit een strijdplan ten uitvoer brengen dat misschien wel een Apocalyps genoemd mocht worden. Er werd afgesproken dat alle ijsco’s die avond vroeg naar hun diepvrieskist terug gingen en rond middernacht kil en gehard zouden opstaan. Het uur nul was aangebroken en de witte ijsco’s met hun glinsterende ijskristallen kwamen nu stiekem bij elkaar. Een driemanschap van wijze, oudere ijsco’s legde het plan nogmaals uit en verzekerde de aanwezigen dat het beslist niet mocht mislukken. De zwarte koning moest worden verslagen. Spionnen, verkleed met zwarte zonnebrillen op zouden de verblijfplaatsen van zwart binnengaan en de brillen wegnemen. Korte tijd later zou de grote verlichtingscomputer worden opgestart, zodat alle denkbare verlichting in werking kon worden gezet. Tevens werd het grote laserkanon aangezet en gericht op de zwarte verblijfplaatsen. Een kleinigheid met grote gevolgen waar wit onvoldoende rekening mee had gehouden, was het feit dat de nacht helder was en de maan in zijn volheid scheen. Daardoor hadden vele zwarten hun bril nog niet afgedaan op het moment dat de witte spionnen hun verblijfplaatsen binnen traden. Het lichtbombardement brak in al zijn hevigheid los en vele zwarten werden direct uitgeschakeld. De witten kregen een overwinnaars gevoel en verhoogden de laser power . Vele witten hadden de gestolen brillen opgezet en waren voor hun eigen groep moeilijk herkenbaar. De hoge energie laser veroorzaakte branden, waardoor steeds meer witten in smelt gevaar kwamen. De branden breidden zich uit en het vuur verplaatste zich naar de witte onderkomens. Witten en zwarten begonnen gezamenlijk te blussen. Witten hielpen ook verbrande zwarten en zwarten hielpen bedreigde witten. Ze hadden nu een gemeenschappelijke vijand, het verzengende vuur. Ook voor de schuldvraag was geen tijd of ruimte. Het was een gezamenlijke strijd tegen het verderf en voor het voortbestaan. Zonnebrillen werden door wit teruggegeven en met het smeltende ijs werden de brandslachtoffers van zwart en wit behandeld.

Als zwart wat meer van wit had geweten en wit zwart meer begrip had toegemeten, dan waren wit en zwart nooit in strijd verward. Dan waren wit en zwart in oorsprong niet apart. Zij die het bordspel beleven in hart en ziel, weten dat de winnaar of verliezer niet de macht krijgt, maar deelgenoot is van de tijdelijke uitkomst van het spel. Het leven moet geen strijd zijn, maar het beleven van het spel waarin we elkaar moeten helpen om winnaars en verliezers te zijn.

J.J.v.Verre.

zondag 12 juni 2011

Afscheid.



De muziek maakte mij emotioneel. Het crematiecentrum had zeker niet bezuinigd op de geluidsinstallatie. Ik ging zitten op de derde rij van voren. De eerste rij was voor de familie gereserveerd. Ik had heel mijn bewuste leven op die eerste rij willen zitten, maar nu was ik blij dat er een ruime afstand bestond. Ik staarde naar de kist, naar de bloemstukken en de grote, brandende kaarsen die aan weerszijden van de doodskist als lichtgevende wachters waren opgesteld. Mijn ogen werden enigszins vochtig,maar ik wilde per se niet gaan huilen. Waarom zou ik huilen bij de afscheidsdienst van mijn vader die ik nooit had ontmoet en ook geen vader voor mij was geweest. De reden dat ik was gekomen was niet om afscheid te nemen van de man die mij had verwekt, maar om te zien hoe mijn broers en zusters er uitzagen. Ik dacht terug aan het gesprek met mijn overleden moeder die mij kort voor haar sterven over mijn natuurlijke vader had verteld. Ik voelde de eenzaamheid in me opkomen welke mijn lieve mamma al die jaren had gedragen. Het gevoel om verstoten te zijn, weggejaagd en liefdeloos behandeld door de vader van je enige zoon. Mijn moeder had zich uit de naad gewerkt om mij een goede opleiding te geven. Helaas had ze mijn recente promotie tot adjunct-directeur niet meer mogen meemaken.


De familieleden kwamen binnen en namen op de eerste rij plaats. Opnieuw hele ontroerende muziek en weer de strijd tegen de niet welkome tranen. De eerste spreker was een broer van de overledene, dus eigenlijk een oom van mij. Hij vertelde over het ouderlijk gezin, mijn opa en oma en over andere tantes welke voor mij allen onbekend waren. De levensloop van mijn overleden vader werd geschetst en bijzondere hoogtepunten uit zijn leven werden gememoreerd. Het trouwen met die andere vrouw en de geboorte van mijn broer en twee zusjes. Een tweede spreker was een goede vriend en de derde spreker was een oud collega van zijn kantoor. Toen werd zijn oudste zoon als spreker aangekondigd en een lange, blonde man, enkele jaren jonger dan ik betrad het spreekgestoelte. Hij nam eerst een slok water en vertelde over zijn fantastische vader die ook zijn beste vriend was geweest. Na deze afscheidsspeech van mijn jongere broer, die in gebaren op mij leek, kwam er weer muziek uit de speakers. Toen het cello nummer van Bach bijna was afgelopen stond ik op en liep met een foto in mijn hand naar de kist toe. Ik plaatste de foto van mijn moeder midden op de kist gesteund door een bloemstuk. Ik hoorde geroezemoes in de volle zaal. Ik draaide me om en keek de treurende zaal in. Mijn broer die net had gesproken kwam op mij af en vroeg: Waarom doet u dat? Ik antwoordde hem luid: Ik ben zijn oudste zoon en mijn moeder heeft nooit afscheid kunnen nemen. Daarna liep ik snel de zaal uit, terwijl de muziek weer begon te spelen. Het condoleren achterwege latend . Helaas kon ik mijn familieleden nu niet meer ontmoeten, zoals tevoren was beraamd en ook de koffie met een plakje cake moest ik mij nu ontzeggen . Misschien zullen ze met mij contact opnemen. Ik had mijn naam en adres met telefoonnummer in het condoleanceregister vermeld.

Dit afscheid was meer dan afscheid nemen alleen, het was het einde van een verkeerd begin. Misschien het begin van een weg naar een vernieuwd, rijker leven. Maar misschien ook iets waar niemand op zat te wachten. Maar het verdriet over het verlies van mijn moeder was te groot om dit alleen te dragen. Afscheid doet pijn, zoals het hele leven pijn kan doen als het anders verloopt dan je zou willen. Nu komt er verlichting van die pijn met al die grimmige gedachten in mijn hoofd, na het wegrijden uit het crematorium. Afscheid is een beetje sterven, maar misschien ook een beetje opnieuw geboren worden in een veranderd leven.

J.J.v.Verre.