zondag 26 oktober 2025

De Eonentheorie.

 

De Eonentheorie van Jean Émile Charon, de vergeten droom op zoek naar de Ziel in de schaduw van het Atoom.


In de hoogtijdagen van de 20e-eeuwse natuurkunde, waarin de kwantumtheorie en relativiteit ons begrip van de kosmos voor altijd veranderden, waagde een Franse wetenschapper een gedurfde sprong. Zijn naam was Jean Émile Charon en zijn missie was niet alleen om de wetten van het universum te verenigen, maar ook om binnen die wetten een plaats te vinden voor het meest ongrijpbare fenomeen van allemaal, namelijk het menselijk bewustzijn. Zijn levenswerk, de Eonentheorie, is een vergeten meesterwerk van wetenschappelijke speculatie, weliswaar een visionair, maar omstreden, bouwwerk waar de harde wetten van de fysica dansen met de eeuwige vragen rond de ziel.

Heel fundamenteel gesteld, maar wat is een Eon? Stelt u zich voor dat u naar een zandkorreltje kijkt en dan verder inzoomt, voorbij de moleculen, de atomen, de quarks. Volgens Charon kom je dan uiteindelijk bij de ultieme bouwsteen van de realiteit, het eon. Dit is geen gewoon deeltje. Het is geen bezield elektron, quark of foton. Charon stelde dat eonen de fundamentele bouwstenen zijn waaruit deze deeltjes zijn opgebouwd. Denk aan het verschil tussen een baksteen en een volledig gebouwd huis. Een elektron zou in deze analogie het huis zijn en de eonen de individuele bakstenen. Het is een oneindig klein, complex universum op zichzelf. Charon omschreef het als een microscopisch zwart gat of wormgat. Het revolutionaire idee is dat elke eon een interne structuur heeft, een eigen, afgesloten ruimtetijd die losstaat van de onze. Binnenin deze minuscule wereld heerst wat Charon de imaginaire tijd noemde. Stel je onze tijd voor als een rechte lijn die van verleden naar toekomst loopt, dan is die imaginaire tijd een cirkel die oneindig draait. In deze cirkelvormige tijd slaat de eon alle informatie op die hij tijdens zijn bestaan tegenkomt. Elke interactie, elke ontmoeting met andere eonen, wordt een onuitwisbaar onderdeel van zijn innerlijke weten, zijn specifieke logboek. Op deze manier wordt elke eon een onsterfelijke drager van informatie, een kosmisch geheugen.

Dit is de synthese waar materie en geest samenvloeien. Dit is waar Charons theorie van zuivere fysica naar metafysica glijdt en waar hij de traditionele wetenschap uitdaagde. Als alles, van een sterrenstelsel tot een menselijke hersencel, is opgebouwd uit deze bewuste informatie opslaande eonen, waar komt dan ons eigen bewustzijn vandaan? Charons antwoord was zowel elegant als radicaal, want hij zei: Ons bewustzijn is het collectieve bewustzijn van de eonen in onze hersenen. Ons brein functioneert niet als de bron van bewustzijn, maar als een meesterdirigent die de biljoenen individuele klokken van de eonen synchroniseert tot één coherente symfonie, namelijk het Zelf. In deze visie is bewustzijn geen bijproduct van chemische reacties, maar een fundamentele eigenschap van de kosmos, net als massa of lading. Deze filosofie, bekend als het panpsychisme, vindt in de Eonentheorie een complexe wetenschappelijke verklaring. De implicaties zijn diepgaand. Het biedt een antwoord op de vraag wat er met ons bewustzijn gebeurt als het lichaam sterft. Voor Charon was het antwoord simpel: niets! De georganiseerde structuur van het brein valt uiteen, maar de individuele eonen, elk beladen met een leven vol opgedane ervaringen en herinneringen, zijn onverwoestbaar. Ze verspreiden zich door het universum, klaar om deel uit te maken van nieuwe, complexe systemen. Het is een concept dat doet denken aan reïncarnatie, maar dan niet mystiek of religieus. In Charons ogen was het een logisch, bijna onvermijdelijk gevolg van de aard van de materie zelf.

Ondanks zijn elegantie en ambitie is de Eonentheorie nooit doorgedrongen tot de mainstream wetenschap. De kritiek is natuurlijk voorspelbaar, maar niet onterecht. Ten eerste is de theorie extreem moeilijk om te testen. De kern van de moderne wetenschappelijke methode is falsifieerbaarheid, een theorie moet voorspellingen doen die, in principe, weerlegd kunnen worden door experimenten. Charons ideeën over de imaginaire tijd en het innerlijk bewustzijn van eonen onttrekken zich aan elke directe meetmethode.  Het blijft, in de ogen van velen, een prachtig filosofisch verhaal, echter zonder harde bewijslast. Ten tweede botst het met het principe van Ockhams scheermes, waarbij de eenvoudigste verklaring meestal de juiste is. De standaardmodellen van de kwantumfysica, hoe vreemd ook, verklaren de waargenomen wereld met grote precisie zonder aan te nemen dat elk deeltje een bewustzijn en een geheugen heeft. Voor de meeste natuurkundigen is de Eonentheorie een onnodige complicatie.

Jean Charon stierf in 1998 en zijn eonentheorie is grotendeels verdwenen in de voetnoten van de wetenschapsgeschiedenis. Toch verdwijnt de aantrekkingskracht van zijn theorie niet. Zijn bijzondere werk blijft een krachtige herinnering aan een tijd waarin wetenschappers durfden te dromen van een Theorie van Alles, die niet alleen de krachten in de natuur, maar ook onze plaats daarin zou verklaren. Charon daagde het reductionistische wereldbeeld uit, het idee dat we de werkelijkheid volledig kunnen begrijpen door haar in steeds kleinere, dode onderdelen op te splitsen. In plaats daarvan stelde hij een universum voor van oneindige complexiteit en verbondenheid, waar de kleinste steen een rijkdom aan informatie en geschiedenis in zich draagt.

Of de eonentheorie ooit in haar volle glorie wordt bewezen, is zeer twijfelachtig. Maar haar waarde ligt misschien niet in haar waarheid, maar in haar vraag. Ze dwingt ons om creatief na te denken omtrent de vraag, zijn wij slechts toevallige arrangementen van verschillende atomen, of zijn we tijdelijke manifestaties van iets veel diepers en eeuwiger? In zijn zoektocht naar een antwoord bouwde Charon een brug tussen het laboratorium en de ziel en liet hij ons achter met een van de mooiste en moeilijkste vragen van allemaal. De vraag of het universum niet alleen bewust is van zichzelf, maar ook door onszelf. Met andere woorden wij mensen leven niet simpelweg in een universum, maar zijn er ook een integrerend onderdeel van. Wij zijn de manier waarop het kosmische bewustzijn tot zelfkennis komt. Ons bewustzijn is het middel waardoor het universum zijn eigen grootsheid, complexiteit en schoonheid kan beleven en begrijpen. En zo zijn wij, in de stille taal der sterren en de stroom van ons eigen bloed, niet slechts bewoners van het universum, maar haar diepste, zelfbewuste geheugen.

Na het schrijven van dit essay zie ik wel duidelijke overeenkomsten met de spirituele filosofie. Vooral in de kernideeën bestaat er enige overlap, waarschijnlijk ontstaan door het gezamenlijk putten uit dezelfde diepe bron van mystieke en metafysische tradities. In beide visies is een eon meer dan alleen tijd, het is een bewustzijn dragend principe. Het is een structuur waarin tijd en geest samenvallen. Bij Charon is de mens een complexe structuur van biljoenen eonen. Ons individuele bewustzijn is een samenspel van deze kleinere bewuste eenheden. Wij zijn een microkosmos die de wetten van de macrokosmos weerspiegelt. Ook in esoterische werken is de mens vaak een microkosmos binnen de macrokosmos. De reis van de mens kan gezien worden als een innerlijke reis door de lagen van het eigen bewustzijn, die parallel lopen aan de kosmische ordening. De structuren buiten haar zijn een weerspiegeling van de structuren in haar. Bij Charon is de reis van een eon door verschillende lichamen (van steen tot mens), een evolutionair proces van informatie accumulatie en complexiteitsgroei. Het doel is groei in bewustzijn door ervaring. Esoterische romans gaan bijna altijd over de spirituele evolutie en de reis van de ziel. In beide werelden is de ultieme werkelijkheid niet statisch, maar dynamisch en gericht op evolutie. Het doel van het bestaan is een progressie in bewustzijn, of dat nu gebeurt via wetenschappelijke termen als informatieopslag of via spirituele termen als zielsontwikkeling. De onderlinge overeenkomst is het beste samen te vatten als een gemeenschappelijk wereldbeeld, uitgedrukt in een andere taal. Het is alsof je naar dezelfde berg kijkt, waarbij de ene waarnemer een geologisch model gebruikt om hem te beschrijven, de andere waarnemer gebruikt een spiritueel symbool. De beschrijvingen klinken totaal verschillend, maar de berg waar ze naar wijzen, is precies dezelfde.


J.J.v.Verre.


Bronvermelding:

- De oerknal, de eonentheorie en de kwantumfysica in sociologisch perspectief, Piet Ransijn, Civis Mundi igitaal, civismundi.nl.

- Ik leef al 15 miljard jaar. Zwarte gaten en eonen, Jean E. Charon, vertaling Henny Scheepmaker, ISBN(7)9060695569.

woensdag 24 september 2025

De fysieke aard van informatie.

                                                     De stille revolutie

Dr. Melvin Vopson met de idee dat informatie de bouwsteen van het universum is.

De ideeën van de voormalige Roemeense wetenschapper Marian Vopsaroiu, later tot Engelsman genaturaliseerd met naamsverandering Melvin Vopson, zijn uiterst spectaculair, maar zeker niet geaccepteerd door de mainstream wetenschap. De fysicus en computergeleerde is hoogleraar aan de School of Mathematics & Physics aan de University of Portmouth. Zijn werk is vooral gericht op een zeer speculatieve en grensverleggende hypothese die de fundamenten van de fysica, informatietheorie en kosmologie raakt.

Stel je eens voor dat elk gesproken woord, elke gedachte die je ooit hebt gehad en elke digitale foto op je iPhone niet alleen abstracte concepten zijn, maar een echte, meetbare massa zouden hebben. Dat de totale som van alle informatie in het universum, van het DNA in een virus tot alle gegevens in de cloud, een fysiek gewicht met zich mee zou dragen. Dat is de revolutionaire en prikkelende wereld van Dr. Melvin Vopson. Vopsons werk is een poging om een van de grootste onopgeloste vragen van de wetenschap aan te pakken, namelijk wat is de ware aard van de werkelijkheid? De fysica heeft ons geleerd dat alles is opgebouwd uit deeltjes en krachten. Maar Vopson stelt een derde, even fundamentele pijler voor, de informatie. Een nieuwe drie-eenheid, voorbij E=mc². Want ons moderne begrip van het universum rust op de schouders van Einstein en zijn beroemde vergelijking. E=mc² onthulde de diepe, onderlinge verbondenheid van massa en energie. Vopson doet een gedurfde voorstel door deze eenheid uit te breiden met informatie. Hij introduceert hierbij het massa-energie-informatie equivalentieprincipe. In essentie zegt hij dat de vergelijking er dan uitziet als: massa=energie=informatie. Concreet stelt hij dat een enkel bit informatie, de kleinste eenheid van data, een 0 of een 1, een oneindig kleine, maar niettemin reële massa bezit. Net zoals een deeltje massa en lading heeft, zou het een fundamentele eigenschap van “informatie-inhoud “ moeten bezitten. De toestand van een elektron (spin omhoog of omlaag) is niet zomaar een beschrijving, maar het is een bit fysieke informatie.

Om zijn hypothese te bekrachtigen, grijpt Vopson terug op het baanbrekende werk van de fysicus Rolf Landauer. Landauer bewees in 1961 dat informatie fysiek is. Hij toonde aan dat het wissen van één bit informatie een minimale hoeveelheid warmte produceert. Dit is geen technologische beperking, maar een fundamentele wet van de thermodynamica, die zegt: je kunt informatie niet uitwissen zonder een spoor na te laten in de vorm van energie. Vopson redeneert verder, dat als het wissen van informatie energie kost (E) en energie equivalent is aan massa (E=mc²), dan moet de informatie die werd gewist zelf een corresponderende massa (m) hebben gehad. Het is een elegante, maar wel een speculatieve keten van logica.

Elke serieuze wetenschappelijke hypothese moet toetsbaar zijn. Vopson heeft zelf een experimenteel pad geopperd om zijn theorie te kunnen bewijzen. Dat plan is zowel geniaal als uitdagend. Neem een bekend stuk materie, zoals een ultradun laagje silicium met een precies bekend aantal atomen en elektronen. Bestraal het met specifieke fotonen (lichtdeeltjes) om de toestanden van de elektronen te veranderen. Dit is in wezen het geforceerd wissen van de informatie die ze bevatten. Meet dan met uiterst gevoelige meetapparatuur of er dan een minuscule verandering in de massa van het materiaal optreedt. Die verandering zou dan overeenkomen met de gewiste informatie. Echter het detecteren van zo’n massaverandering is tot op heden technisch nog niet mogelijk. Want de voorspelde verschuiving is kleiner dan de massa van één enkel elektron. Maar indien dit wel zou lukken, zou het een wetenschappelijke revolutie ontketenen.

Als Vopsons hypothese juist zou blijken te zijn, heeft dat verstrekkende gevolgen voor ons begrip van de kosmos. Je zou dan het universum als één reusachtige computer kunnen zien. Als alle materie informatie draagt, is het universum niet alleen een verzameling sterren en planeten, maar een immens informatienetwerk dat constante berekeningen uitvoert. De wetten van de fysica zouden dan de “software “ zijn die op deze kosmische hardware draait. Vopson speculeert nog verder en maakt een parallel met de ongrijpbare donkere materie, die ongeveer 27% van het universum uitmaakt, maar nog nooit direct is waargenomen. Die donkere materie zou dan wel eens de cumulatieve massa kunnen zijn van alle bits aan informatie die de zichtbare materie vergezellen. Verder suggereert hij ook dat de exponentiële groei van digitale informatie op aarde op een dag een kritiek punt zou kunnen bereiken, een soort van informatie singulariteit.

Het is cruciaal om de ideeën van Vopson in de juiste context te plaatsen. Zijn werk wordt door de grote meerderheid van wetenschappers als uiterst speculatief beschouwd. De experimentele hindernissen zijn enorm en veel fysici zijn van mening dat informatie een emergente eigenschap is, iets dat voortvloeit uit de onderliggende fysica, in plaats van een elementaire kracht op zich.

De waarde van Vopsons werk is mijns inziens niet noodzakelijkerwijs de directe juistheid, maar de vragen die het oproept. Hij daagt ons uit om na te denken over de diepste aard van de werkelijkheid. Net zoals Einsteins gedachte-experimenten over licht en zwaartekracht uiteindelijk tot de algemene relativiteit leidden, kunnen Vopsons speculaties over informatie een nieuw venster openen waar we nog niet van wisten dat het bestond.

Vanuit de spirituele filosofie zou het werk van Vopson kunnen worden omschreven als een veel belovende, zij het onvolledige brug tussen de materiële en de metafysische wereld. Het biedt een wetenschappelijke metafoor voor ideeën welke spirituele tradities al millennia verkondigen. Zoals de onderlinge verbondenheid der dingen. De idee dat de kosmos doordrenkt is van een vorm van intelligente orde (Logos, Dharma). Het gegeven dat de waarneembare wereld slechts een manifestatie is van een dieper, niet zichtbaar principe (Brahman, het Mentale Veld, Informatie). De spirituele filosofie ziet Vopsons hypothese niet als het einde van een zoektocht, maar als een krachtige aanmoediging dat de wetenschap langzaam de taal begint te spreken die deze filosofie altijd al heeft gesproken, namelijk een taal van een levend, betekenisvol en bewust universum.


J.J.v.Verre.



zaterdag 20 september 2025

De analyse van de lach.

 

                       De gulle lach op schilderij van Frans Hals

Zoals de zon haar licht onvoorwaardelijk aan de aarde schenkt, zo ontsprong de gulle lach op het gelaat van deze vrouw, via de oude meester, uit een bron van diepe, onpeilbare vreugde en waste zij over een ieder heen, die er deelgenoot van mocht worden.

Lachen is een fascinerende mixture van emotie, communicatie en de dans van cellen en zintuigen. Het wordt vaak gezien als een uiting van blijdschap, maar het is veel meer dan dat. Lachen behoort tot de primaire emoties, samen met vrolijkheid, angst, woede, verdriet en afkeer. Het is bijna altijd een positieve emotie, die ons welzijn versterkt en stress kan verminderen. Maar lachen kan ook een masker zijn, waarbij mensen kunnen lachen uit ongemak, of om hun boosheid en verdriet te verbergen. Lachen is ook een sociale emotie, we lachen wel dertig keer vaker in gezelschap dan alleen. Het helpt daarbij om verbinding te maken, vertrouwen te kweken en een groepsgevoel op te bouwen of te versterken. Denk hierbij aan beleefdheidslachjes, flirten of lachen om iemand op zijn gemak te laten voelen. Biologisch gezien is lachen ook belangrijk, omdat tijdens het lachen gelukshormonen vrijkomen, zoals dopamine, serotonine en endorfines. Lachen verlaagt de cortisol spiegel, ontspant de spieren en verhoogt de bloedcirculatie. Soms wordt lachen wel een mini-workout genoemd. Met andere woorden, lachen is niet zomaar een reactie op iets grappigs. Het is een krachtige, veelzijdige emotie die ons fysiek, mentaal en sociaal beïnvloedt. Lachen is aanstekelijk omdat onze hersenen zijn gebouwd om sociaal gedrag te spiegelen. Het is een voorbeeld van wat behavioral contagion wordt genoemd, vertaald als gedragsbesmetting. Spiegelneuronen in onze hersenen zorgen ervoor dat we automatisch gedrag van anderen imiteren. Als iemand lacht, worden dezelfde hersengebieden bij jou geactiveerd, alsof jij zelf lacht. Endogene opioïden, zoals endorfines en enkefalines (gelukshormonen) komen vrij bij sociaal lachen. Dat maakt het niet alleen prettig, maar zelfs wat verslavend. De sociale binding van lachen is een evolutionair voordeel, want lachen versterkt het groepsgevoel en geeft vertrouwen. Baby’s leren lachen door imitatie. Ze lachen niet automatisch meteen terug, maar als ouders lachen, leren ze dat lachen iets is wat je samen doet. Sommige mensen zijn gevoeliger voor aanstekelijk lachen dan anderen, afhankelijk van hoeveel opioïde receptoren ze hebben in bepaalde hersengebieden. Mensen met bepaalde vormen van emotionele ongevoeligheid of antisociaal gedrag reageren minder op aanstekelijk lachen. Het blijft een universeel fenomeen dat zelfs in de meest saaie vergadering, één lachsalvo de hele groep kan meeslepen. Sommige mensen lachen veel meer dan anderen door een combinatie van persoonlijkheid, opvoeding, sociale context en zelfs biologische factoren. Het is dus niet altijd een kwestie van grappig zijn, maar eerder hoe iemand omgaat met emoties en interacties. Extraverte mensen lachen vaker en makkelijker dan introverte mensen. Ze zoeken meer sociale interactie en reageren spontaner op humor. Mensen met een hogere gevoeligheid voor gelukshormonen zoals endorfine, ervaren meer plezier bij lachen en doen het daarom vaker. Ook mensen die ontspannen zijn of een positieve levenshouding hebben, lachen sneller. Chronische stress en depressiviteit kunnen lachen juist onderdrukken. In gezinnen waar veel gelachen wordt, leren kinderen dat lachen een normale en positieve uiting is. Ze nemen dat gedrag mee in hun volwassen leven. In sommige culturen is openlijk lachen een teken van beleefdheid of verbondenheid, terwijl het in andere juist als ongepast wordt gezien. Mensen lachen ook gemakkelijker in gezelschap van anderen die ze goed kennen of leuk vinden. Lachen kan ook een sociale functie hebben. Mensen met een hogere status zouden minder vaak lachen, terwijl mensen met een lagere status dit vaker zouden doen om de ander te plezieren. Vrouwen lachen gemiddeld vaker dan mannen, vooral in sociale situaties. Mannen maken vaker grappen en vrouwen schijnen er vaker om te lachen. Dus als je iemand uit je omgeving kent die altijd in een deuk ligt, dan is dat waarschijnlijk een mix van zijn karakter, omgeving en hoe zijn hersenen van neuronen is voorzien.

Lachen kun je zeker trainen, want het is ook gezond. De volgende tips kun je uitproberen om vaker te gaan lachen in je dagelijks leven. Glimlach naar jezelf in de spiegel ‘s ochtend na het opstaan, ook als je je verre van vrolijk voelt. Je hersenen kunnen reageren op die spierbeweging alsof er echt iets grappigs aan de hand is. Zet vrolijke muziek op. Kijk vaker naar grappige films of series. Zelfs een paar minuten lachen per dag kan je stemming volledig veranderen. Volg humoristische accounts op sociale media of lees een komisch verhaal. Ga om met mensen die een positieve kijk op het leven hebben. Lachen is besmettelijk, stuur je kennissen grappige teksten of video’s. Humor delen versterkt jullie band en ook je lachspieren. Stress blokkeert je gevoel voor humor. Probeer ademhalingsoefeningen of meditatie om je hoofd vrij te maken voor leuke dingen. Lachyoga is ook een toegankelijke methode om de voordelen van lachen te kunnen plukken. Het is een combinatie van spel, ademhaling en kinderlijke speelsheid die leidt tot echt, heilzaam lachen en een betere gezondheid en gemoedstoestand. Het motto van lachyoga is dan ook: “Fake it until you make it “, vertaald, doe alsof het echt wordt. Het schijnt echt goed te werken, want zelfs geforceerd lachen kan je brein foppen en endorfines vrijmaken. Oefen je lach, lach hardop om niets of probeer een nep lach die vanzelf echt wordt.

Filosofisch gezien toont de lach de complexiteit van de menselijke conditie. We zijn wezens die betekenis zoeken in een wereld die vaak onredelijk is en de lach is een van onze meest unieke en krachtige tools om daarmee om te gaan. Glimlach vaker naar een onbekende voorbijganger, maar ook tijdens het lezen, koken of andere triviale bezigheid. Een gulle lach is een zonnestraal voor de ziel en het beste cadeau dat je iemand kunt geven, zonder er iets voor te hoeven kopen.

J.J.v.Verre.


zondag 31 augustus 2025

De Blues liefhebber.

 

                         B.B.King, de blues gitarist en singer-songwriter.


De koffie loopt door het cupje van het Nespresso apparaat en maakt zijn karakteristieke geluid. Een auto rijdt langs op de doorgaans stille weg van de zondagochtend. Want hier in Harskamp heerst de zondagstilte, een gunstige bijkomstigheid van het wonen op de biblebelt. Vanmorgen geen lawaai van tractoren of andere landbouwmachines. Ik pak mijn beker koffie van het plateau en neem een eerste slok, verfoeiend heet, waarschijnlijk de melk te lang in de magnetron opgewarmd. De damp die uit de beker opstijgt vermengt zich met het stof dat danste in strepen zonlicht door het keukenraam. Nu het Nespresso geluid is gestopt maakt de stilte me onrustig. Ik zet de radio aan, vaak een werktuigelijke handeling als ik alleen ben. Eerst reclame, gevolgd door het nieuws en toen……..een stilte. Een bijna hoorbare click van een afstandelijke diskjockey ergens in een vergeten studio, gevolgd door het krassen van een naald op vinyl. En toen begon het. Het was een gitaar. Eentje maar. Eerst aarzelend, bijna verlegen, een paar noten die zich een weg baanden door de ochtendnevel in mijn hoofd. Een diepe, lome E, die zo lang werd aangehouden dat je de spanning bijna kon voelen. Toen een slide, traag en weemoedig, omhoog naar een noot die huilde zonder een traan te vergieten. Mijn hand die de koffiebeker naar mijn lippen wilde brengen, bleef halverwege stilstaan. Op slot en mijn ademhaling vertraagde. Dit was geen achtergrond muziek meer, dit was een intro. De kracht van een nog woordeloos verhaal dat verteld wilde worden, nog voor er ook maar één woord was gezongen. Het was de thrill van de blues. De echte, rauwe, onversneden blues. Het soort dat rook naar het natte asfalt na een zomerse onweersbui, naar een verschraald biertje vermengd met sigarettenrook en een vleugje van goedkope whiskey in de eenzaamheid van een overvol café. De gitaar vertelde over lange treinen die nooit stopten, over verloren liefdes welke weg waren gegleden als droog zand tussen je vingers. Over armoede, eenzaamheid, drank en lange wegen zonder einde. Toen gebeurde er iets achter in mijn keel. Het was een fysieke reactie op een oer gevoel dat als een trilling opsteeg vanaf de lumbale zone van mijn wervelkolom en een warm gevoel in mijn borst verspreidde en spontaan mijn stembanden liet trillen. Ik liet mijn koffiebeker los en zette die op tafel. De gitaar zweeg even, nam een adempauze, bouwde de spanning op voor de eerste regel, voordat de stem door de luidspreker het verhaal over zou nemen. Maar die kans kreeg hij niet. Want vanuit mijn diepste wezen, voorbij alle grenzen van mijn beschaafde zelf, los van alle tevoren nog aanwezige eigenwaarden of fatsoensnormen, steeg er een ruw misschien wel krijsend geluid op. Beslist geen gezang, meer een kreun. Een laag resonerend “Oooooooohhh yeah…….feel that thrill, dat rechtstreeks uit mijn ziel was ontsnapt. En het klonk volkomen synchroon met de treurige klanken uit de radio. Ik kon niet anders, ik moest zingen en bewegen. Het leek alsof de muziek een touw was dat om mijn middenrif was gebonden en er steeds harder aan trok. Mijn stem voegde zich bij die van de gitaar en werd er één mee. Ik zong woorden welke tevoren nog niet bestonden, maar die moesten vrijgelaten worden. Ik zong de pijn van de slide, de hoop van de akkoordwisseling en het verlangen in de melodie. Mijn ogen waren gesloten en ik was volkomen één met de blues die mijn hele lichaam had overgenomen. Ik zag geen keuken meer, geen koffiebeker en zeker geen stofdeeltjes in het zonlicht. Ik zag alleen een podium in een dampend café en rook de geur van bier en sigaretten. Alle hoofden in het zaaltje knikten in hetzelfde ritme en voelden ook die thrill van de blues. Mijn handen waren nu leeg en grepen naar de denkbeeldige microfoon. Mijn voeten tikten de maat op de stenen vloer. Stomp- stomp-tik. Stomp- stomp- tik. De voor mij anonieme muzikant op de radio zette nu ook zijn eerste zin in, een raspende, doorrookte stem, die zong over een vrouw die was vertrokken. En ik viel zonder een seconde na te denken naadloos in. Mijn stem vertolkte een echo, een antwoord en een tweede laag van leed en begrip. Ik kende deze vrouw, ik voelde de pijn van het verlaten worden. Misschien had ik haar wel nooit ontmoet, maar door de blues ben je allemaal met elkaar verenigd. Ik zong voor de magnetron en de ijskast, voor de verbaasde vogels buiten en voor iedereen die mij wilde horen. Ik zong voor de leegte in de keuken en vulde die met een geluid dat al in 1860 vanuit de zuidelijke staten van de USA was ontstaan. Ik zong en was de blues, ik voelde me één met de melancholische toon voortkomend uit het zelfgemaakte instrument van de vrije zwarte man nadat de slavernij was afgeschaft. Ik was daar en voelde het verleden, de pijn en de onrechtvaardigheid.

Toen het nummer zijn laatste, lang uitgestorven noot bereikte en uitstierf in de ether, bleef ik een moment stilstaan, hijgend en nog opgewonden alsof ik net een winnende sprint had getrokken. De stilte die volgde was nu anders, beslist niet leeg maar gevuld met de nagalm van wat net was gebeurd. Ik heropende mijn ogen en zag dat de zon nog steeds scheen en dat mijn keuken geen rokerig café was. De koffie was koud geworden en spoelde die door de gootsteen. Heel raar, want normaal zou ik de koudere koffie gewoon opgedronken hebben. Misschien had de thrill van de blues mijn intenties getransformeerd, hoewel ik niet zeker weet wat een blueszanger met koude koffie doet. Ik luisterde of de radio nog misschien een tweede blues nummer zou laten horen. Want ik was er nog helemaal klaar voor. Maar dat gebeurde niet. Ik stopte een nieuw cupje met intensiteit 12 in de Nespresso machine en was van plan om mijn koffie “zwart“ te drinken.


J.J.v.Verre.


vrijdag 22 augustus 2025

De aarde zonder het element zuurstof.

 

Zonder zuurstof zou de aarde slecht een dode steen zijn, een zwijgend lichaam dat door de leegte dwaalt.


De stille Apocalyps, een aarde zonder zuurstof. Geen atoombom noch vuur, maar de lucht zelf die de grote vernietiger van het aardse leven wordt. Een aarde zonder zuurstof is niet slechts een stervende planeet, maar is een realiteit waar het fundament van leven zelf is weggeslagen. Een gruwelijke stilte is aangebroken, waarin geen kreet, geen zucht en geen muziek meer klinkt. Het zou een massavernietiging zijn van een radicale en volstrekt overheersende aard, die elke vezel van de biosfeer ongedaan zou maken en een onherkenbare, dode rots in de ruimte zou achterlaten. De catastrofe zou onmiddellijk en alomvattend zijn. Binnen enkele seconden zou elk landdier, elke vogel en elk mens verrast worden door een onzichtbare kracht, het bewustzijn verliezen en in stilte instorten. In de oceanen zouden vissen wanhopig zoeken naar een element dat niet langer meer bestaat, hun laatste luchtbellen uitblazen voordat ze levenloos naar de abyssale zone zinken. De gillende wind zou ophouden te bestaan, niet omdat hij gaat liggen, maar omdat de atmosfeer, beroofd van een kwart van haar massa, ineenstort tot een ijle, onleefbare damp. De hemel, niet langer verstrooid door zuurstofmoleculen, zou veranderen van zijn vertrouwde azuurblauwe kleur in een diep duizelingwekkend zwart, een eeuwige nacht waarin alleen de felste sterren door de donkere mantel heen zouden kunnen priemen.

De stilte zou echter niet absoluut zijn, want de ontbinding zou beginnen met een reeks monumentale, wereldwijde explosies. De ozonlaag, gemaakt van zuurstof (O³), zou verdampen, waardoor het levenloze oppervlak wordt gebombardeerd met dodelijke, ongefilterde ultraviolette straling van de zon. Tegelijkertijd zou de afwezigheid van zuurstof de chemische samenstelling van de aardkorst zelf aantasten. Roest, een oxide, zou onmiddellijk beginnen af te brokkelen tot stof, waardoor bruggen, auto’s, huizen en wolkenkrabbers in een oogwenk instorten. Het aardoppervlak zelf, voor een groot deel bestaand uit silicaten, een chemische verbinding van silicium en zuurstof, zou bezwijken onder haar eigen gewicht en verbrokkelen, wat een planeet omvattende, donderende ineenstorting van continentale plateaus zou veroorzaken. Op de langere termijn, of wat daarvan overblijft, zou de aarde transformeren in een wereld die lijkt op de helse planeet Venus, maar dan veel kouder.

Zonder zuurstof om verbranding in stand te houden, zou vuur ophouden te bestaan. Zonder ademhaling of ontbinding zou de koolstofcyclus stoppen. Het enige “leven “ dat zou kunnen overleven, zijn anaerobe bacteriën die diep in de aardkorst begraven liggen, de enige overlevenden van een beschaving die ooit ademde, dacht en droomde. Zij zouden getuigen zijn van een wereld teruggebracht tot haar anorganische essentie, namelijk een koude, stille en donkere steen die voor altijd door het heelal zweeft, als een grafsteen. Op die kolossale, donkere grafsteen, zwevend in de eeuwige stilte, zou geen enkele inscriptie in een menselijke taal staan. In plaats daarvan zou de geschiedenis van de planeet zelf zijn entiteit kunnen openbaren, gebeiteld in een kosmisch reliëf: “Zij ademde, tot zij het niet meer deed.” De lagen versteend hout, de uitgestrekte beddingen van niet geoxideerd ijzer en kristallijnen resten van wat ooit oceanen waren, zouden samen een universeel en onleesbaar grafschrift vormen van vergane complexiteit, een monument voor de vergankelijke noodzaak van een enkel molecuul.

Anaeroob leven zou niet alleen kunnen overleven, het zou de onbetwiste heerser en waarschijnlijke opvolger van deze nieuwe wereld worden. De plotselinge verdwijning van zuurstof zou een wereldwijde extinctie veroorzaken voor alle aerobe levensvormen, maar het zou voor anaerobe organismen de ultieme bevrijding kunnen betekenen. Zonder zuurstof, dat voor hen een dodelijk gif is, zouden ze zich ongeremd kunnen verspreiden en elk niche op de planeet kunnen koloniseren. Van de voormalige oceanen en rottende resten van de biosfeer tot diep in de rotswanden, zonder enige competitie of angst om door andere entiteiten te worden gedood. Deze organismen, die nu vaak worden verdrongen naar extreme milieus, zoals diepe zeetroggen, warmwaterbronnen of ondergrondse sedimenten, zouden een explosieve verandering ondergaan, waarbij ze zich evolutionair aanpassen om de nieuwe, bizarre bronnen van energie en koolstof te benutten die de dode, zuurstofloze wereld biedt.

Of ze zich echter opnieuw zouden kunnen ontwikkelen tot complexe, meercellige levensvormen zoals wij die nu kennen, is zeer de vraag. Het is een complexe vraag omdat de evolutionaire sprong naar complexiteit bij dieren grotendeels werd geëntameerd door de efficiënte energieopbrengst van aerobe ademhaling. Anaerobe processen zijn over het algemeen veel minder efficiënt. Zonder die energetische bonus zou de selectiedruk voor grotere grootte, bewegingssnelheid of complexe orgaansystemen enorm afnemen. De planeet zou waarschijnlijk voor altijd een microbieel paradijs blijven, gedomineerd door zwavel reduceerders, methanogenen en fermenterende deugnieten, een wereld van chemische elegantie maar zonder herkenbare bewoners, waar de hoogste vorm van “beweging “ de langzame verspreiding van een mat van bacteriën zou zijn. Deze legers van microben zouden een beschaving van ongekende stilte en traagheid zijn. Hun leger zou geen verovering zijn van beweging of conflict, maar een van onstuitbare, passieve kolonisatie. Zonder die energetische efficiëntie van zuurstof zou hun metabolisme traag zijn, hun evolutie een proces van duizenden jaren in plaats van jaren. Het zou een wereld betekenen zonder jagers of prooi, alleen een onpeilbare, zich langzaam uitbreidende laag van leven dat de dode resten van onze biosfeer omzet in nieuwe, bizarre vormen, gekenschetst als een eeuwige microbiële winter die het hele lichaam van onze planeet zou bedekken. Als er dan toch een gedenksteen moest komen, dan zou men daar op kunnen lezen: “Zij die van zuurstof hielden, rusten nu in duistere vrede.”


J.J.v.Verre.


vrijdag 15 augustus 2025

Namibië

 

De uitgestrekte, roodgouden duinen van de Namib-woestijn golven als verstilde tijd onder een onmetelijke hemel, terwijl het ruige landschap van Damaraland met zijn eenzame bergen en prehistorische rotstekeningen een rauwe, ongerepte schoonheid ademt. In de stilte van de vlaktes en het spel van licht en schaduw over de eindeloze horizon, openbaart Namibië zich als een melancholieke grootsheid die zowel overweldigt als tot bezinning oproept.


 Namibië, gelegen in het zuidwesten van Afrika, is een land dat zowel door zijn adembenemende landschappen als door zijn complexe geschiedenis de aandacht trekt. Het is een dun bevolkt land met 2,7 miljoen inwoners en 20 keer zo groot als Nederland. Het is een land van tegenstellingen: uitgestrekte woestijnen tegenover levendige steden, eeuwenoude tradities naast moderne ontwikkelingen. Deze unieke combinatie maakt Namibië tot een fascinerend onderwerp van beschouwing. Eén van de meest opvallende kenmerken van Namibië is de natuurlijke schoonheid. De Namib-woestijn, één van de oudste ter wereld, strekt zich uit langs de Atlantische kust en biedt een surrealistisch landschap van rode zandduinen en een eindeloze leegte. Het Etosha National Park vormt een scherp contrast met zijn overvloed aan wilde dieren en de feeërieke savanne landschappen. Deze diversiteit aan ecosystemen maakt het land tot een paradijs voor natuurliefhebbers en ecotoeristen. Damaraland is een ruig, bergachtig gebied in het noordwesten van Namibië, vernoemd naar de Damara bevolking. Het staat bekend om zijn indrukwekkende landschappen, unieke flora en fauna en de historische rotstekeningen.

Toch kent Namibië ook grote uitdagingen. Zoals de koloniale geschiedenis, eerst onder Duitse heerschappij, later onder Zuid-Afrikaans bestuur, heeft diepe sporen nagelaten. Hoewel het land sinds 1990 onafhankelijk is, zijn economische ongelijkheid en landverdeling nog steeds prangende kwesties. Een groot deel van de rijkdom en grond is in handen van een kleine elite, terwijl de meerderheid van de bevolking leeft met zeer beperkte middelen. Economisch gezien is Namibië afhankelijk van mijnbouw, landbouw en toerisme. De diamant- en uraniummijnen genereren belangrijke inkomsten, maar maken het land ook kwetsbaar voor schommelingen op de wereldmarkt. Namibië’s mijnbouwsector wordt grotendeels beheer door buitenlandse bedrijven die actief zijn in de winning van diamanten, uranium, olie en gas. Het beroemde diamantbedrijf De Beers, onderdeel van het Britse Anglo American, is al tientallen jaren actief in dit land. Via het joint venture Namdeb, dat voor 50% eigendom is van de Namibische overheid, exploiteert De Beers zowel land- als zeemijnen. Het Britse mijnbouwconcern Rio Tinto beheerde lange tijd de Rössing uraniummijn, gelegen in de Namid-woestijn, een van de grootste open uraniummijnen ter wereld. In 2020 verkocht Rio Tinto zijn meerderheidsbelang aan het Chinese China National Uranium Corporation (CNUC). Een tweede grote actieve uraniummijn is de Husab-mijn, gelegen in de Erongo-regio, ongeveer 60 kilometer ten oosten van de kustplaats Swakopmund. Deze mijn wordt geëxploiteerd door Swakop Uranium, een join venture tussen de Chinese China General Nuclear Power Corporation (CGN) en het Namibische staatsbedrijf Epangelo Mining. Verder zijn er nog vier andere uraniummijnen in de opstart fase, waarvan er één weer tijdelijk is stil gelegd i.v.m. de lage prijzen op de wereldmarkt. Er bestaan dus veel Chinese belangen in de uranium winning. De olie- en gasexploratie wordt door Shell ondernomen, samen met QatarEnergy en het Namibishe staatsbedrijf NAMCOR, in een aandelen verhouding van 45-45-10 %. Shell heeft significante olie en gasvondsten gedaan in het offshore gebied Orange Basin, in de Atlantische Oceaan, ter hoogte van de monding van de Oranjerivier, nabij de grens met Zuid-Afrika. Ook andere bedrijven zoals Chevron, Galp, TotalEnergies en Azule Energy zijn tevens actief in het Orange Basin gebied. Een Canadees bedrijf ReconAfrica bezit 90% van de exploitatierechten in het Kavangobekken, een gebied dat ecologisch gevoelig is vanwege de nabijheid van Okavango-delta, een UNESCO-werelderfgoed locatie. Deze buitenlandse investeringen brengen aanzienlijke economische kansen met zich mee voor Namibië, zoals werkgelegenheid en infrastructuur ontwikkeling. Tegelijkertijd roepen ze vragen op over milieubescherming, eerlijke verdeling van inkomsten en de invloed van buitenlandse bedrijven op de binnenlandse besluitvorming.

Op sociaal vlak is Namibië een relatief stabiele democratie in een regio die vaak wordt gekenmerkt door politieke spanningen. De regering investeert in onderwijs en gezondheidszorg, al blijven deze diensten in afgelegen landelijke gebieden vaak ondermaats. De bevolkingsgroei en verstedelijking zetten bovendien druk op die infrastructuur en werkgelegenheid.

Tot slot is er de culturele rijkdom van Namibië. Meer dan tien etnische groepen leven naast elkaar, elk met hun eigen taal, gebruiken en wereldbeeld. Deze culturele diversiteit is zowel een bron van trots als een uitdaging in termen van nationale eenheid. Er bestaat een voortdurende zoektocht naar balans tussen het behoud van culturele identiteit en het bevorderen van integratie binnen de bredere samenleving. Namibië is een land dat blijft intrigeren. Het is een plek waar natuur en cultuur, geschiedenis en toekomst, armoede en mogelijkheden samenkomen. Wie Namibië echt wil begrijpen, moet bereid zijn om deze contrasten te omarmen en voorbij het oppervlakkige beeld te kijken. Want in die speciale gelaagdheid schuilt juist de ware kracht van dit opmerkelijke land.


J.J.v.Verre.





 

dinsdag 15 juli 2025

Waar is de tweede maan gebleven?

 

                                    Waar is de tweede maan gebleven?


Heel lang geleden, toen de geëvolueerde mens pas op aarde was verschenen bestonden er twee manen. In sommige oude beschavingen en esoterische tradities vind je verwijzingen naar meerdere manen. In sommige Babylonische en Griekse mythen is er sprake van meerdere hemelse lichamen. Deze verhalen zijn natuurlijk interessant, maar zijn geen wetenschappelijk bewijs van een tweede maan. Wat de wetenschap wel kan doen is onderzoeken wat er met die tweede maan zou zijn gebeurd als die wel zou hebben bestaan. De hypothese over een botsing tussen twee manen van de aarde, ook wel bekend als de “Tweede maan-hypothese” of wel het “Big Splat” scenario genoemd, is een uitbreiding op de bestaande theorie over het ontstaan van onze maan. De meest geaccepteerde theorie over het ontstaan van de maan is de “Grote Botsingstheorie” of Giant Impact Hypothesis. Zo’n 4,5 miljard jaar geleden botste een planeet achtig object, genaamd Theia met de nog jonge aarde. Het materiaal dat door deze botsing de ruimte in werd geslingerd, vormde een ring rond de aarde. Uit die ring klonterde materiaal samen tot de maan zoals we die nu kennen óf tot meerdere manen. In 2011 stelden onderzoekers (Martin Jutzi en Erik Asphaug) voor dat die oer botsing niet één, maar twee manen kan hebben gevormd. Volgens hun theorie zou het volgende zijn gebeurd: Twee manen ontstaan uit de puinwolk rond de aarde. Eén grote(onze huidige maan) en een veel kleinere, waarschijnlijk maar met een doorsnee van een paar honderd kilometer. De twee manen draaien een tijdlang samen rond de aarde. Mogelijk zaten ze in een stabiele, maar ongelijke baan. Na miljoenen jaren later, geschat zo’n 10-100 miljoen jaren later, zou de kleinere maan traag botsen tegen de grotere maan. Dit zou dan gebeurt moeten zijn met een relatief lage snelheid van ongeveer 2 km/sec, wat vrij zacht is in astronomische termen. De kleine maan wordt verpletterd en uitgesmeerd over het oppervlak van de grote maan. Hierdoor zou de asymmetrie zijn ontstaan die we nog steeds op het maanoppervlak kunnen waarnemen. De achterkant van de maan, de “far side” is veel ruiger, dikker en bergachtiger dan de voorkant. De achterkant zou wel 20-30 km dikker zijn dan de voorkant. De voorkant welke naar de aarde is gericht, is gladder, met veel grote zeen van gestolde lava. Het gesteente op de achterkant is bij analyse chemisch verschillend dan op de voorkant. NASA’s GRAIL-missie in 2012 onderzocht de zwaartekrachtstructuur van de maan en vond sporen die deze hypothese ondersteunen, maar nog zeker niet bewijzend kunnen zijn. Een alternatief voor deze bevindingen is dat interne processen van de maan zelf, zoals convectie of magma stromen deze asymmetrie veroorzaakten.


De Schaduwmaan.


Er was een tijd, in de jeugd van ons zonnestelsel, dat onze aarde twee manen kende. De ene was groot, helder en trots en werd onze maan genoemd. Maar daar was ook nog een kleinere, stillere zuster. Zij draaide haar eenzame banen op een grotere afstand, als een onopgemerkte begeleider van een kosmisch danspaar dat nooit helemaal in balans was. Ze was niet geboren in rust, maar uit chaos. Geslingerd uit dezelfde vurige wolk van puin en vuur die volgde op de titanische botsing tussen de jonge aarde en Theia. Ze klonterde samen uit overschot, uit wat niet mee mocht doen aan de hoofdrol. Zij had slechts een bijrolletje, een schaduw in het licht van haar grote zus.

Eeuwen werden millennia en ze bleef doordraaien. In stilte. Geen leven, geen geluid, alleen de zwaartekracht die haar bond aan haar baan. Geen getuigen en geen herinnering. Terwijl de aarde afkoelde en oceanen zich vormden, keek zij zwijgend toe. Geen mens zou haar ooit betreden. Geen dichter zou haar ooit bezingen. Ook geen wolf zal ooit naar haar huilen. Dat laatste vond ze nog het pijnlijkste, misschien door een versnelling in haar kosmische bewustzijn. Langzaam, onafwendbaar, bracht het lot haar dichter bij haar grote zus. Niet in haat, niet in strijd, maar in een soort tragische aantrekkingskracht. Een langzaam crescendo van miljoenen jaren, een balletsprong zonder applaus. En toen gebeurde het. Geen explosie. Geen vuur. Slechts een trage, onontkoombare botsing. Zij smolt niet samen, haar lichaam werd niet verpletterd, maar haar massa werd uitgesmeerd over de rugkant van haar enige familielid. Die nu voor altijd opgezadeld werd met een ruige, bergachtige zijde, als stille getuige van die eeuwenoude omhelzing. En zo verdween Theia, als naam, als herinnering en nog steeds bestaat er heel veel twijfel of ze ooit wel echt geleefd heeft. Als litteken voor diegene die weet waar hij naar moet kijken. De aarde heeft haar uit het geheugen gewist, maar in het schemerlicht van de wetenschap en in de dromen van onderzoekers die de maan in kaart moeten brengen, leeft ze soms weer heel even op. De kleine schaduwmaan, het vergeten kind van de oude hemel in mythische verhalen.


J.J.v.Verre.