dinsdag 29 oktober 2024

Steen der wijzen.

 

                     - Eenzame zwerver met te grote kiezelsteen.

Ik ben de eenzame zwerver die loopt langs een pad door de illusoire werkelijkheid, nog deels verbonden met vage herinneringen, maar blind voor nieuwe gebeurtenissen. Ik raap een grote kiezelsteen op en stop die in mijn uitgescheurde zak. Nu wordt mijn verdere tocht zwaarder door het gewicht van de steen of  juist lichter? Terwijl ik verder loop, voel ik de steen in mijn zak schuren tegen mijn heup. Het gewicht is een constante herinnering aan de keuzes die ik heb gemaakt en de lasten die ik draag. Maar naarmate de tijd verstrijkt, begin ik te beseffen dat de steen niet alleen een last is. Het is ook een symbool van mijn reis, een tastbaar bewijs van mijn doorzettingsvermogen en mijn vermogen om te blijven gaan, ondanks de obstakels. Elke stap die ik zet, brengt me dichter bij een nieuw inzicht. De steen, ooit een bron van ongemak, wordt mijn metgezel, een stille getuige van mijn tocht door de illusoire werkelijkheid. En zo, met elke stap, wordt mijn pad niet alleen zwaarder door het gewicht van de steen, maar ook lichter door de kracht die ik vind in het dragen ervan. Of je jouw steen uiteindelijk achterlaat of blijft dragen, hangt af van wat hij voor jou symboliseert en hoe je je reis wilt voortzetten. Als de steen een symbool is van de lasten en herinneringen die je met je meedraagt, kan het achterlaten ervan een daad van bevrijding zijn. Het kan betekenen dat je klaar bent om verder te gaan zonder de zwaarte van het verleden, open voor nieuwe ervaringen en mogelijkheden. Aan de andere kant, als de steen een bron van kracht en herinnering is aan je doorzettingsvermogen, kan het blijven dragen ervan je helpen om te blijven groeien en te leren van je reis. Het kan je blijven herinneren aan de uitdagingen die je hebt overwonnen en de lessen die je hebt geleerd. Misschien is het antwoord niet zwart-wit. Misschien draag je de steen een tijdje en op een gegeven moment, wanneer je voelt dat je klaar bent, laat je hem los. Of misschien vind je een manier om de steen lichter te maken, door de betekenis die eraan hecht te veranderen. Je gedachten te transformeren in een ander bestaansniveau, waarin de steen niet langer een last is, maar een bron van kracht en wijsheid. In dit nieuwe bestaansniveau zie je de steen niet meer als een gewicht dat je naar beneden trekt, maar als een symbool van je reis en de lessen die je hebt geleerd. De ruwe randen van de last herinneren je aan de obstakels die je hebt overwonnen, terwijl het gladde oppervlak van de steen je herinnert aan momenten van vrede en inzicht. Door de betekenis van de steen te transformeren, verander je ook je perspectief op je reis. Je ziet de uitdagingen niet langer als belemmeringen, maar als kansen voor groei en zelfontdekking. De steen wordt een metgezel, een bron van inspiratie die je helpt om verder te gaan, zelfs wanneer het pad moeilijk is. En zo, met elke stap die je zet, wordt de steen lichter, niet omdat hij fysiek verandert, maar omdat jij verandert. Je groeit, leert en transformeert en daarna verandert ook de manier waarop je de wereld en jezelf ziet. 

Geen zwerver meer in de illusoire werkelijkheid, maar een bewuste reiziger op een pad van zelfontdekking en vervulling. Je bent niet langer gebonden aan de vage herinneringen en valse schaduwen van het verleden of de onzekerheden van een troebele toekomst. In plaats daarvan leef je in het moment, volledig aanwezig en in harmonie met jezelf en je omgeving. Adem diep de opgeklaarde lucht in, geniet van de prachtige natuur en verwissel je afgesleten kledij. De steen in je zak is nu een symbool van je kracht en wijsheid, een herinnering aan de reis die je eens maakte en de lange weg die je moest afleggen om groei te mogen doormaken. Elke volgende stap die je zet, is een bewuste keuze, een reflectie van je innerlijke groei en je vermogen om betekenis te vinden in elke ervaring. Je pad is niet langer een illusie, maar een werkelijkheid die je zelf creëert, vol met mogelijkheden en nieuwe ontdekkingen. De grote kiezelsteen der wijzen was voor mij niet alleen een alchemistische substantie, maar een symbool voor de zoektocht naar spirituele groei, naar subjectieve perfectie.

J.J.v.Verre.



zondag 27 oktober 2024

Een wolf in de maneschijn.

 

                               - Een wolf in het licht van de maan.

Het was een rustige avond op de Heershoeve, een prachtige verbouwde boerderij aan de Heersweg uit 1900. De maan stond bijna vol aan de hemel en wierp een zachte gloed over de tuin. Zoals elke avond liep ik naar het kippenhok om het deurtje te sluiten, zodat de kippetjes veilig waren voor de nacht. Overdag liepen ze vrij rond, scharrelend en pikkend in het gras. Als het donker begint te worden sluit ik het deurtje van de ren, zodat ze veilig zijn voor vossen en marters die ‘s avonds regelmatig door de tuin sluipen. Overdag is de buizerd de grootste vijand van mijn kippetjes, waarvan al een drietal de laatste jaren door die roofvogels zijn gedood. Terwijl ik door de tuin liep, voelde ik een lichte bries en hoorde het zachte geritsel van de dorre bladeren die op de grond lagen. De tuin was enigszins verlicht door het maanlicht, waardoor alles een magische uitstraling kreeg. Plotseling zag ik een donkere schaduw bewegen in de hoek van mijn oog. Eerst dacht ik dat het een herdershond was, maar toen ik beter keek, besefte ik dat het een wolf was. Een wolf, die nog maar enkele maanden geleden drie schapen op het weiland naast mij had dood gebeten. Een wolf in mijn tuin, wat kon ik doen? Mijn hart begon sneller te kloppen en ik voelde een lichte paniek opkomen. Het elektrische hek van de oprit was aan een kant open gebleven door een storing van de elektromotor en de reparatie was nog niet verricht. Langs deze geopende poort had de wolf had zijn weg naar binnen gevonden. Wat moest ik doen? Ik wist dat ik rustig moest blijven om de situatie onder controle te houden. Ik voelde in mijn broekzak naar mijn telefoon, haalde hem eruit en probeerde de zaklantaren functie te activeren, wat mij in het donker toch niet zo snel lukte. Ik dacht in een flits aan de woorden van Dion Graus die hij sprak tijdens de wolven discussie in de tweede kamer, namelijk dat er veel mensen zijn die lijden aan het Roodkapje syndroom. Toch voelde ik mij op dat ene korte moment best wel een beetje een bang wezentje, dat Roodkapje ook geweest moet zijn, toen zij besefte dat niet haar grootmoeder maar die wolf in bed lag. Weer dacht ik aan de bewegingen die Dion Graus demonstreerde hoe je een wolf kon verjagen. Een beweging met uitstrekkende armen in de richting van de wolf met daarbij een enigszins sissend geluid voortbrengend. Het hielp wel want de wolf draaide zich om en liep een stukje weg. Maar bleef verderop toch weer staan. Langzaam begon ik achteruit te lopen, mijn ogen geen moment van de wolf afhalend. Ik probeerde mijn ademhaling te kalmeren en bedacht me dat ik dat hek nooit open had moeten laten. Gek eigenlijk, meteen een zelfverwijt. Met nog enigszins trillende handen pakte ik mijn telefoon en belde mijn altijd klaarstaande buurman voor hulp. Tijdens het gesprek liep de wolf verder weg, mogelijk geschrokken van het geluid omdat ik de Iphone op de speaker had staan. Mijn buurman kwam eraan. Na een kwartier hoorde ik de sirene van de brandweer en een aantal auto’s die op de Heersweg reden in de richting van mijn boerderij. In totaal twaalf man liepen bij mij binnen door de deels geopende poort van mijn inrit. Brandweermannen, boerenjongens uit Kootwijkerbroek, mijn gebelde buurman, allemaal gekomen om mij tegen de wolf te beschermen. Met zoeklichten en telefoons werd mijn erf afgezocht. Geen wolf te vinden!! Ik bemerkte wel enige teleurstelling bij de toegesnelde menigte, maar dat kon ik goed maken door wat biertjes open te maken en een grote zak gezouten pinda’s in een soepbord te ledigen. Na een half uur in mijn keuken over wolven te hebben gesproken, begreep ik dat wolven hier in de buurt een steeds grotere plaag worden voor elke boer met schapen.

Recent had ik in een lokaal krantje een artikel gelezen van Ron Reitsma getiteld: Historie Herleeft, Wolven op de Veluwe. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), vluchtten veel dorpelingen naar de grote en veilige steden. Op het platteland ontstond er toen een heuse wolvenplaag. Om deze plaag in te tomen werden er regelmatig heel grote wolvenjachten georganiseerd waaraan duizenden drijvers verplicht meededen. Alle mannen van 14 tot en met 60 jaar werden opgeroepen. Drie dagen lang dreven de deelnemers de wolven op in de richting van rivieren of heel lange netten. Op 28 mei 1593 reikte Wilt van Broekhuizen, de adellijke heer van het kasteeltje Eschoten dat toen nog in Otterlo stond, 24 pond geld uit aan drie inwoners van Harskamp, die rond Harskamp vier jonge wolven gevangen hadden. Het loonde dus de moeite om op jacht te gaan, al was dat niet zonder gevaar. Een veel gebruikte methode was het graven van een wolfskuil. Door middel van een geitje of schaap werd een wolf naar een diepe kuil gelokt waar hij niet meer uit kwam. Althans, niet levend. Aan het begin van de 19e eeuw waren er op de Veluwe waarschijnlijk geen wolven meer. De jacht had resultaat gehad want in de eeuwen ervoor werden er soms zeer hoge premies uitgekeerd als er een wolf gedood werd. Dat kon oplopen tot een kwart of zelfs een half jaarsalaris van een arbeider! Per wolf!! De laatste Nederlandse wolf werd hoogstwaarschijnlijk in 1845 in Limburg gedood, maar dat zal een zwervende zijn geweest die vanuit het buitenland kwam. Van complete roedels was toen in Nederland al een poos geen sprake meer. De wolven werden doeltreffend uitgeroeid vanwege de schade aan vee en wild maar ook doordat kinderen op zijn menu stonden. In 1818 en 1811 werden in noord Limburg elf kinderen door één of meerdere wolven gedood. Van Veluwse slachtoffers is mij niets bekend, daarvoor zullen de archieven eens grondig doorgespit moeten worden.** De eerste wolf die ik zelf in de natuur zag was in 2006, toen ik met de auto van Emmen naar Meppen reed. Naast de tweebaansweg liep toen net over de grens met Duitsland een wolf.

Die nacht sliep ik onrustig, maar was dankbaar dat de kippetjes veilig waren en dat ik hulp had gekregen. De volgende dag zorgde ik ervoor dat het hek goed gesloten was, zodat zo’n angstaanjagende ontmoeting niet nog eens zou gebeuren. Ik belde de reparateur van mijn elektrische hek en vertelde hem wat er was voorgevallen. Mijn hek gaat met de afstandsbediening wel open, maar sluit zich niet. Terwijl ik bij mijn hek stond en met de afstandsbediening aan het prutsen was, kwam mijn overbuurman aanlopen en vroeg mij of ik brand had gehad. Nee gelukkig geen brand en ook geen kat in de boom, zei ik. Hij vroeg me of ik zijn herdershond Rex had gezien, want die was gisteren weggelopen. Ja, vervolgde mijn buurman, hij is wat grijs van kleur en hij lijkt wat op een wolf. En omdat al die boeren hier in de buurt nogal anti wolf zijn, ben ik bang dat misschien in het donker iemand op hem gaat schieten. In een flits zag ik het gebeuren van de vorige avond weer voor me. Ja, dat zou toch best wel kunnen, dacht ik. Nou zei ik, enigszins hakkelend, ik denk dat ik hem gisterenavond bij mij op het erf heb gezien en vertelde hem toen het hele verhaal. Mijn buurman luisterde aandachtig, maar de ongerustheid omtrent zijn Rex was er zeker niet minder op geworden. Toen ik ‘s middags mijn laptop op schoot nam om dit verhaal op te schrijven, hoorde ik buiten geblaf en mijn buurman en Rex kamen even vertellen dat alles weer oké was. Fijn dat Rex weer terug is en ik keek nog eens even goed naar die lief ogende hond. Als ie geen lieve ogen had gehad, was het sprekend een wolf.


J.J.v.Verre.


Bronvermelding:

- Historie Herleeft, Wolven op de Veluwe, Ron Reitsma, 50 Plus, september 2018.**


                                - Wolvenjagers begin 19e eeuw.






  - Wolf wandelend op de Heersweg, infrarood opname, 26 mei 2024.



zondag 13 oktober 2024

Het elfenbankje.

 

                                       - De foto van dit magische elfenbankje.


In een doorsnee bos, stil, maar verre van betoverend, kwam ik wandelend na een herfststorm met regen, een elfenbank tegen. Verscholen tussen de oude eikenbomen en varens en haast struikelend over al dat dorre hout, maakte ik een foto. Tijdens dat moment lichtte het conglomeraat van paddenstoeltjes even op en straalde een goudkleurig licht uit. Deze prachtige onverwachte kleur prikkelde mijn fantasie. Dit was geen gewoon bankje, maar een magische plek waar de elfen van het bos samenkwamen om te rusten en hun lichtzinnige verhalen te delen. Ja lichtzinnig, want Darindel, een nogal nieuwsgierig elfje, had ‘s ochtends vroeg in de zomer, toen de dauwdruppels nog glinsterden op de bladeren, tijdens haar ochtend vlucht, een bijzonder schokkende ervaring gehad. Een indirecte ontmoeting met een mannelijk mens, die poedeltje naakt door het bos banjerde. Darindel had een circulaire rondvlucht ondernomen en was even op het bankje gaan zitten om uit te rusten. Terwijl ze neerstreek op het elfenbankje en de rustgevende energie van de vroege ochtend inademde, zag ze het mensdier. Die liep diep inademend, met schouders omhoog op blote voeten aan haar voorbij. Normaal gesproken sloot Darindel altijd haar ogen als zij zich op haar bankje nestelde en luisterde dan naar de bosgeluiden. Maar vandaag hoorde ze niet het gefluister van de wind, het vrolijke gezang van de vogels of het zachte geritsel van de muisjes die tussen de takjes en dorre bladeren scharrelden. Vandaag was het niet het bos wat haar welkom heette en haar belevingswereld normaal verbond met de magie die deze plek uitstraalde. Nee, vandaag hield zij haar oogjes wijd open en staarde naar een vlezige wortel die tussen de benen van die mensman heen en weer bewoog. Langzaam verwijderde de wandelaar zich van haar bankje, jammer dat de zintuiglijke verrassing weer voorbij was, maar ook wel fijn dat hij haar niet opgemerkt had. Ze had veel vreemde verhalen over mensdieren gehoord, maar nooit zo’n kleding loze in dit bos gezien. De kracht van de zonnestralen deed haar ogen toe. Toen droomde ze weer verder, want elfjes dromen dag en nacht en hebben slechts een kortdurend waakbewustzijn. 

Toen ze weer ontwaakte zat een oudere elf Linoriël Reiger genaamd naast haar. Elfen dragen normaal twee namen. De eerste naam bepaalt plaats en opdracht van de elf in de elfenwereld en wordt aan het elfenkindje gegeven zodra de moeder zwanger is of wordt en soms bij sterk spirituele families nog voor de geslachtsdaad heeft plaatsgevonden. Een naam wordt als zeer persoonlijk beschouwd, vandaar dat binnen een familie vrijwel nooit dezelfde namen voorkomen. Linoriël was de bewaker van het elfenbankje en keek vaak wat nors, maar nu zei hij met een vriendelijke glimlach: “Welkom Darindel, dit bankje is een plek van verhalen en levende dromen. Vertel me, wat heb jij recent meegemaakt op je reis?” Darindel glimlachte en begon te vertellen over de prachtige bloemen die ze had gezien, de vriendelijke dieren die haar hadden geholpen, de stoere bomen die haar oude verhalen hadden verteld en andere geheimen van het bos die ze had ontdekt. Maar over de blote man mens geen woord. Terwijl ze sprak, leek het alsof het elfenbankje haar woorden absorbeerde en ze omzette in magische energie die door het hele bos werd verspreid. Linoriël luisterde aandachtig en knikte af en toe. “Jouw verhalen en emoties zijn een geschenk voor het bos, Darindel,”zei hij uiteindelijk. “Ze zullen hier voor altijd bewaard blijven, als een spirituele bron van inspiratie voor alle elfen die hier komen.” Soms maken we hier een ontmoeting mee met die andere dimensie waar de mensdieren wonen, daar heb je vast weleens over gehoord. De mensen die je dan ontmoet zoeken jou uit of jij de mensen. Darindel spitste haar elfen oortjes en zei wat quasi afwezig:”Ja, vaag wat over die mensdieren gehoord“. Ze had wel eens tekeningen gezien van mensdieren, maar die hadden altijd kleding aan gehad. “Soms “, sprak Linoriël verder. Soms kunnen we op deze plek een blik in de mensen dimensie werpen, maar het gevaar bestaat ook dat de mensen op hun beurt onze dimensie kunnen binnendringen. Darindel dacht na en voelde zich vereerd en dankbaar dat haar een blik in die andere wereld was gegund. Ze kon er misschien binnenkort met een vriendin elf over praten, maar nu niet met die Linoriël. Ze zou zich schamen om zo’n naakt mensdier te moeten beschrijven. Even later vloog Lino weer weg, haar in een soort van fijne verwarring achterlatend. 

Ze voelde zich opgewonden, maar ook uitverkoren dat zij dit mocht meemaken. Ze wist nu al dat ze frequent deze magische elfenbank zou bezoeken. Deze plek waar het geluid van het bos verstomd raakt door de magie van een dromende werkelijkheid. En zo bleef deze verzameling elfenbankjes in dit bos een plek van rust, magie, emoties, ervaringen en verhalen, waar elfen van heinde en verre samenkwamen om hun avonturen en verlangens te delen. En soms trad een elf door de elfenpoort naar de dimensie van de mens, maar geen elf wist precies waar je die droombrug kon vinden, het overkwam je gewoon. En heel sporadisch struikelde een mens op een plek van de betoverde overgang en ging door de tijdloze passage naar het elfenrijk. En heel soms kon dan zo'n struikelende sukkel als ik een korte blik in de wereld van elfen en kabouters werpen. In die dromende werkelijkheid zie je jezelf zitten op deze bank in het bos. Ik bekijk de foto en denk: De gouden glans ontbreekt en alweer geen elf te zien. 


J.J.v.Verre.